Hoofdstuk 7

223 36 27
                                    

        Lucia

Oops! This image does not follow our content guidelines. To continue publishing, please remove it or upload a different image.


Lucia

'Ik heb zo'n zin in trainingskamp.' Opgewonden loopt Mae naast me naar school. Ze loopt zo snel dat ik haar bijna niet bij kan houden, en dat terwijl ze hakken aan heeft. Mae ziet er een stuk beter uit dan de vorige dagen, nu ik haar en haar vader gezuiverd heb. Mae mag dan een Donkerrode zijn en zichzelf de gedaante kunnen geven die ze wil, maar er is iets rondom haar, een soort van oprechte charme, die ze eerder nog niet uitstraalde.

'Hm,' mompel ik. 'Ja. Jawel.' Ik denk terug aan de trainingskampen van vorige jaren. Het goede nieuws is dat we onze paarden mee mochten nemen. Het slechte nieuws was dat ik me belabberd voelde. Ik had last van heimwee, kon elke avond niet in slaap komen en had daarom slaaptekort.

Maar met Mae moet het toch vast wel leuk worden. Nu hoeven Caenna en ik niet met ons tweetjes aan de aparte tafel te zitten. Ik beloof mezelf dat ik aan Mae zal vragen of Caenna bij ons mag zitten. Ik wil niet dat zij zich door mij in de steek gelaten voelt. Dat verdient ze niet. Ze was altijd zo trouw aan mij. Ik heb haar gewoon laten vallen.

Ik kan zo gemeen zijn, ik snap niet waarom niemand dat ziet.

Terwijl het schoolplein vol loopt, leunt Mae tegen een muurtje aan. Ik heb mezelf erop geduwd met mijn armen. Ik zie een heleboel Donkerrood op het schoolplein, met hier en daar wat Roze en een enkele Oranje.

'Ik ben je echt zo dankbaar,' vertelt Mae me met een dubbel glimlachje. 'Ik snap niet hoe iemand zo lief kan zijn.'

En ondanks het feit dat ik het totaal niet met haar eens ben, lach ik. 'Ik wil je altijd helpen. Het is het beste wat ik kan doen.'

'Echt, geloof me, ik ga zó een afspraak voor je regelen met Stan. Je vindt hem leuk, hè?'

Automatisch begin ik te blozen. Ik heb heel weinig ervaring op het gebied van liefde. Mae's nieuwsgierige blik maakt me zenuwachtig. 'Valt wel mee, hoor,' antwoord ik – lieg ik. 'Hij is aardig.'

Ze kijkt me met opgetrokken wenkbrauwen aan. 'Oké. Dat is ook goed, denk ik. Maar je hebt wel een vriendje nodig. Dat verdien je. Vrijgezel zijn is geen probleem, kijk maar naar mij, maar je moet het meegemaakt hebben.'

'Dat komt vast ooit nog wel eens. Ik wil gewoon echt van iemand houden, weet je. Dat klinkt zo mooi.'

Mae giechelt.

'Wat?'

'Nee, niets.' Ze schudt haar hoofd. 'Je klinkt zo schattig.' Met twinkelende ogen kijkt ze me aan. 'En naïef. Een klein beetje maar.'

De bel schalt over het plein en ik laat me van het hek afzakken. Mae loopt vrolijk het gebouw binnen, met mij aan haar zijde. 'Ik heb zowaar zin in vandaag. Ik bedoel; we krijgen eindelijk wat meer te weten over het trainingskamp. Ik ben echt gek op kampen. Ik wil weten waar we naar toe gaan. O!' Mae's ogen schitteren. 'Misschien gaan we wel naar Nymphaea!'

Spel der RozenWhere stories live. Discover now