Hoofdstuk 5.1

202 38 6
                                    

       

Oops! This image does not follow our content guidelines. To continue publishing, please remove it or upload a different image.

       


5

Lucia

Ik blijf de krachtentraining ongemakkelijk vinden.

  Er zijn allerlei groepjes ontstaan tijdens deze training. We zijn met al de vier klassen van ons jaar op het veld. De Oranjes doen wedstrijdjes en proberen uit te vogelen wie van hen het snelst of het sterkst is, Roden proberen elkaars vuur met water te blussen, Rozen geven elkaar lachend de onbenulligste bevelen, want als een Roze iets gevraagd of bevolen wordt, hebben zij de kracht om dat perfect uit te voeren. De Donkerroden staan als een machtig groepje bij elkaar terwijl ze elkaars gedaantes aan proberen te nemen. En dan heb je ook nog de Groenen, die druk met elkaar aan het giechelen zijn om een reden die alleen zij begrijpen. Wij kunnen immers hun gedachten niet lezen.

  Mae draait zich na een tijdje om naar mij en wuift naar me. Ik zwaai terug, een beetje op mijn hoede met al die anderen in haar groepje die hun ogen op mij gericht hebben. Mae begint te grinniken en stoot Maria aan. Een vreemd gevoel welt in me op. Maria is precies de vriendin die Mae hoort te hebben, die Mae vorig jaar nog had. Maar nu ik eenmaal heb meegemaakt hoe het is om een goede vriendin te hebben, wil ik meer en meer. Ik weet dat ik geen ideale vriendin ben voor zo iemand als Mae, en telkens als ik haar met iemand anders zie, ben ik bang dat ze me gaat verlaten.

  Ik heb het idee dat ik steeds slechter aan het worden ben. Wit staat voor puurheid en onschuld, maar ik ben er achter gekomen dat dat niet op mij van toepassing is. Witten horen niet jaloers te zijn als iemand met hun vriendin omgaat, ze horen blij te zijn voor hun vriendin dat er andere mensen zijn die haar blij maken. En ze horen al helemaal niet weg te rennen van het gevaar, zoals op de markt, een paar dagen geleden, als zij de enigen zijn die de ongelukken hadden kunnen voorkomen.

  Eigenlijk ben ik niets waard.

  'Hé, Lucia.'

  Ik draai me om, om te kijken wie het is, al herken ik de zachte, hoge stem uit duizenden. Het is Caenna, vorige jaren mijn beste vriendin. Ik voel me nog schuldiger. Hoe ik net zat te denken aan dat ik nog nooit een echte vriendin heb gehad, terwijl Caenna er altijd voor me was. Het enige verschil is dat we toen helemaal onderaan de rangorde stonden, terwijl ik nu, met Mae als vriendin, werkelijk wat respect krijg.

  'Hé.' Caenna geeft me een duwtje met haar magere arm. 'Is er wat? Je mag me best terug begroeten.'

  'Sorry.' Ik schud met mijn hoofd om al mijn egoïstische gedachten te verdrijven. 'Ik was gewoon even aan het nadenken.'

  'Dat mag.' Caenna glimlacht. 'Hoe gaat het met je?'

  Het valt me op dat ze, ondanks haar kleine magere postuur, volwassener overkomt. Haar roos zit nog altijd even precies op haar borst gespeld, haar haren zijn nog altijd netjes achter haar oren geschoven door haar witte haarband, maar er is toch iets veranderd. Haar haren zijn wat langer en onregelmatiger, niet zoals vroeger exact tot haar schouders geknipt. Haar wimpers zijn ook wat langer, en dat is, realiseer ik me, omdat ze make-up draagt.

Spel der RozenWhere stories live. Discover now