Proloog

490 63 40
                                    

(Sorry, sorry, sorry, dit stuk is bijna 5000 woorden... Ik vond het alleen een beetje sneu om een proloog in tweeën te delen. Neem gerust een pauze tijdens het lezen met een stuk taart naar keuze, het officiële verhaal begint pas over een hoofdstuk dat waarschijnlijk iets later wordt gepubliceerd vanwege school...)

D E   M Y T H E   D E R   A S

Oops! This image does not follow our content guidelines. To continue publishing, please remove it or upload a different image.


D E M Y T H E D E R A S

Lang, lang geleden, zo vertelt de legende, leefde er in de verdorde streek in het zuidoosten een bijzonder meisje. Ze was de prachtigste verschijning, met een glanzende bos bruine krullen, grote goudbruine ogen omringd door lange wimpers en een liefdevolle lach. Alle mannen aanbeden haar, maar de vrouwen verstootten haar uit jaloezie.

  Het meisje, met de naam schoonheid — Mirabelle — was bijzonder mooi, maar niet enkel door de buitenkant, bovenal door haar sprankelende innerlijk. Sommigen fluisterden dat ze een gave had gekregen, een gave die zou helpen al het kwaad de wereld uit te werken.

  Mirabelle was echter bescheiden. Ze hield van lezen, en ze zat dan ook de meeste tijd met haar neus in de boeken. Ze hield er eveneens van om haar vader te helpen. Haar moeder was al vroeg gestorven, dus was haar vader alles voor haar.

  Mirabelle had een droom, een kinderdroom die met elk boek dat ze las groter werd. Ze wilde trouwen, ze wilde haar ware liefde vinden. Er waren genoeg knappe mannen te vinden, maar ze hoefde ze niet. Ze wilde iemand die mooi van binnen was, en niet enkel mooi van buiten zoals al de mannen die haar probeerden te versieren. Een goed hart, dat was alles waar ze om gaf.

  Soms komen dromen uit.

  Soms ook niet.

~O~O~O~

Toen Mirabelle zeventien jaar was, zo vertelt de legende, was haar vader op een dag verdwenen. Ze zocht hem overal, maar kon hem nergens vinden. De angst sloeg haar om het hart.

  'Hij is naar het zuiden getrokken,' vertelde een aantrekkelijke jongeman haar. 'Hij komt straks vast terug. Heb je iemand nodig om de tijd mee door te komen?' Hij sloeg zijn arm om haar heen.

  Mirabelle duwde de arm voorzichtig weg, terwijl ze haar tranen in probeerde te houden. 'Nee,' fluisterde ze. 'Ik ga hem zoeken.'

  Mirabelle liet de verdwaasde jongeman achter en vluchtte de stad uit, zonder na te denken over de consequenties. Het zuiden, dat was waar het paleis van de prins stond. Het was het rijke gedeelte van de streek, maar tussen hun kleine dorpje en het paleis lag een groot stuk woestijn. De meeste mensen gebruikten rijdieren om de woestijn mee over te steken, Mirabelle en haar vader waren daarentegen te arm om die dieren te betalen.

  Dus ging het kwetsbare meisje op stap, met alleen een waterkruik en een appel die ze had geplukt uit de dorpstuin, beide in haar vaders oude plunjezak gestopt. Mirabelle was echter slechts een fragiel meisje en ze kon amper op tegen de harde woestenij. De eerste dag kwam ze fatsoenlijk door, waarop de nacht aanbrak, en nog steeds was er geen zicht op leven. Mirabelle liep stug door tot ze niet meer op haar benen kon staan. Ze liet zichzelf op de grond vallen en nam een slok van haar halflege waterkruik. Toen viel ze in een rusteloze slaap, die gevuld was met nachtmerries van haar vaders graf en cactussen.

Spel der RozenWhere stories live. Discover now