Hoofdstuk 5.2

181 36 9
                                    

     5

Oops! This image does not follow our content guidelines. To continue publishing, please remove it or upload a different image.




5.2

Lucia

'Hoe bedoel je, je kan niet?' Stan kijkt me zowel gefronst als gefrustreerd aan. 'We hadden een afspraak. Heb je weer opeens familiebezoek, of zo?' snauwt hij.

Ik krimp ineen. 'Nee. Nee, nee. Het spijt me. Het spijt me echt heel erg, maar ik ben nodig en ik had er zelf ook veel zin in maar het kan gewoon niet en ik hoop dat we morgen of binnenkort kunnen en het spijt me echt heel erg en...' Ik hap naar adem, struikelend over mijn woorden.

'Stop maar.' Stan zucht, maar kijkt iets milder. 'Als het moet, dan moet het. Ga maar gewoon. Ik houd je vast op.'

'Nee, dat is het niet.'

Hij haalt zijn schouders op.

Ik loop weg, met een schuldig gevoel in mijn maag.

'Het spijt me,' zegt Mae. 'Ik vind het echt heel lief dat je me helpt.'

'Daar ben ik Wit voor, toch?'

Mae bijt op haar lip.

'Alles oké?'

'Ja. Ik ben gewoon zenuwachtig. Ik heb mijn vader nooit echt aan vriendinnen laten zien, omdat ik me voor hem schaamde. Je snapt straks vast waarom. Veel meiden zijn niet gek op oude duistere mannen die je gedachten proberen te lezen. Inclusief mijzelf.'

'En je moeder dan?'

Het blijft even stil.

'Mae?'

Ik laat mijn hand langs die van haar strijken, om haar gerust te stellen, ik weet niet waarom, misschien omdat dat logisch lijkt.

Mae trekt haar hand snel terug.

Ik volg haar voorbeeld op.

Mae drukt haar vingers tegen haar voorhoofd. 'Sorry. Ugh. Ik weet niet wat er mis met me is, vandaag. Ik lijk een wrak. Misschien is dat mijn straf, voor het van gedaanten wisselen met Maria.'

Ik denk terug aan vanochtend, toen zij en Maria me nog aan het uitlachen waren. Nu snap ik het beter. Het was Mae helemaal niet, die me zo bekeek. Het was Maria.

Na een tijd van stilte, zegt Mae: 'Mijn moeder is dood.'

'Wat...?' Ik weet niet wat ik moet zeggen. 'Wat erg voor je.'

Mae snuift. 'Zo zou je het kunnen zeggen, ja.' Haar stem slaat over. 'Ik denk dat mijn vader het gedaan heeft.'

'Je denkt wát?'

'Een jaar geleden. Mijn moeder was ziek. De dokter kwam langs, gaf haar een medicatie, zei dat ik haar drie keer per dag medicijnen moest geven. Hij mocht dan immers Lichtroze zijn, dit was een van die ziektes met een samenstelling die niet in een keer te genezen was. Ik weet nog hoe die pilletjes eruit zagen. Wit, met een vierpuntige ster erin. Ik deed wat de dokter zei. Dag in dag uit zorgde ik voor mijn moeder. Mijn vader was ondertussen steeds vaker afwezig, en ik merkte dat er iets met hem aan de hand was. Hij was zichzelf niet meer, niet de liefdevolle man die alles voor zijn vrouw en dochter over had. Hij was lui, chagrijnig en boos. Hij liet mij al het werk doen. Ik had een zwaar jaar. Niet alleen leek ik mijn vader te verliezen, ook met mijn moeder ging het steeds slechter. Terwijl de ziekte eigenlijk makkelijk verholpen zou moeten zijn, werd ze maar zieker en zieker. De dokter zei dat ik maar gewoon medicijnen moest geven, hij wist het ook niet meer. Hij had nog nooit zoiets meegemaakt. Mijn moeder stierf in haar bed. Ik kwam thuis van school, had de medicatie gepakt en liep haar kamer binnen. Ze was doodstil. Eerst dacht ik dat ze sliep, maar hoe hard ik ook aan haar schudde, hoe hard ik ook riep, ze antwoordde niet. Uiteindelijk heb ik mijn vader geroepen. Ik weet nog hoe hij vreemd grimaste en zei dat ze dood was. Ik voelde haar bij haar borst naar haar hart, maar er was niets te voelen. Ze was dood.

Spel der RozenWhere stories live. Discover now