Hoofdstuk 2

6.3K 332 5
                                    

Hoofdstuk 2

Hardhandig wordt ik de cel ingeduwd. Ik grom agressief en ruk me los. Als ik mij omdraai, kijk ik recht in twee zwarte ogen. Hij gromt zo hard en agressief, dat ik automatisch begin te piepen.

Ruw pakt de man m'n kin beet zodat ik hem aankijk. 'Niet meer zo stoer?' Zegt hij. Ik zeg niks en de man duwt me van hem weg, waardoor ik val.

'Waarom ben je hier?' Vraagt hij. Ik kijk hem aan en voel de tranen opkomen. Als je gevangen wordt genomen door een roedel loopt dat nooit goed af. 'Ik zoek een roedel.' Zeg ik en bijt op mijn onderlip om de tranen binnen te houden. 'Hoe ben je je roedel kwijtgeraakt?' Vraagt hij zonder emotie. 'Ik ben zelf weggegaan.' Mompel ik. Mijn roedel was slecht. Vreselijk zelfs.

'Oh, we hebben dus te maken met een zwakke. Eentje die het niet kan overleven in een roedel.' Zegt hij en hurkt naast me neer, terwijl hij een stukje naar voren leunt. 'We willen geen zwakken in de roedel hier.' Zegt hij zacht. Ik ontbloot mijn tanden die veranderen in die van een wolf, waardoor hij begint te lachen en opstaat. Hij loopt de cel uit. 'Maak haar af.' Zegt hij tegen de wachters.

Oh nee.

Hard trap ik tegen één van de twee wachters aan, die op de grond valt. Snel ren ik langs de andere wachters heen, de trap op, de kelders uit waar de cellen zijn. 'Verdomme!' Hoor ik de wachter schreeuwen en achter me aanrennen. Snel trap ik tegen de kelderdeur aan die op slot zit. Dit meen je toch niet?

Hard word ik aan mijn haar naar achter getrokken. Ik voel de adem van de man in mijn nek. 'Je hebt wel lef, dat moet ik toegeven.' Zegt een man, met een hoge rangorde, die ik niet helemaal kan plaatsen. Hardhandig gooit me van de lange trap af.

Mijn botten kraken en ik heb zeker wat gebroken, maar het lukt mijn wolf niet om direct te helen. De tranen rollen over mijn wangen van de angst en de pijn en ik probeer rechtop te gaan zitten.

Ik wordt naar achter getrokken door één van de wachters, die een plant in mijn mond propt.

Wolfsbane.

Direct begin ik te hoesten, waarbij ik bloed ophoest. Weerwolven kunnen niet tegen Wolfsbane. Het is zelfs levensgevaarlijk. 'Kom op, prinses. Slik alles is door.' Lacht één van de wachters en duwt opnieuw een lading Wolfsbane in mijn mond, terwijl de andere man mijn handen en benen stil houdt.

'Ja, laat haar maar los.' Roept de man. De wachters laten we direct los en ik begin bloed op te hoesten, waarna de wachters de celdeur uitlopen. Mijn mond en handen zitten onder het bloed en ik begin harder te hoesten, terwijl de tranen inmiddels over mijn wangen lopen. Ik moet de Wolfsbane zo snel mogelijk uit mijn lichaam krijgen. Hoe doe ik dat?

Ik begin te hoesten en leun voorover, terwijl ik mijn lange haar naar achter houd. Ik steek mijn vinger achterin mijn keel, zodat ik alles uit kots. Met een vies gezicht kijk ik weg en begin opnieuw te hoesten, deze keer minder bloed. Mijn maag brandt als een gek en ik laat me op de grond vallen.

Ik moet hier weg en wel nú.

In een flits sta ik bij de celdeur en geef een harde trap ertegen aan. 'Hé!' Schreeuw ik hard. 'Doe die deur open!' Schreeuw ik kwaad.

Ja Jen, ze gaan vast de deur open doen en laten je eruit. Goed plan weer. Zegt mijn wolf sarcastisch.

Opnieuw geef ik een harde trap ertegen aan. En nog één. En nog één. En nog één. Een grote deuk komt in de ijzeren deur te staan.

'Hé! Gedraag je!' Hoor ik iemand roepen. 'Doe die fucking deur open!' Schreeuw ik en trap nog een keer. Nog een grote deuk is het resultaat. De deur wordt open gegooid en ik grom agressief naar de man die er staat. Ik verander in mijn wolvenvorm en bespring de man.

Ik bijt hard in zijn schouder, waardoor hij het uitschreeuwt van de pijn. Zo snel als ik kan, ren ik opnieuw de smalle trap op naar boven en spring tegen de deur aan, die onder het gewicht van mijn wolf naar achter klapt. Eindelijk vrij.

Zo snel als ik kan sprint ik verder. De roedel leden die buiten zijn, kijken allemaal verbaasd en bang op. Ik flits langs ze heen, richting het dichtbegroeide bos. Ik hoor snelle voetstappen achter me en versnel mijn pas.

Voor de randen van het bos, staan wachters, dus ik ren de andere kant op, richting het dorp om daar een uitgang te zoeken.

Mike p.o.v

Ik hoor geschreeuw en gegil vanaf het plein buiten komen. Ik sta op van mijn stoel in de vergaderkamer.

'Uhm Mike? Hoor je wat?' Vraagt mijn beta, Max. Ik knik en loop naar buiten. Precies op het moment dat ik een stap naar buiten zet, grijp ik een lichtgrijze wolf bij haar nekvel en trek haar met een ruk op de grond. Ze piept en gromt wild en probeert los te komen. 'Verdomme, doe ru...-'

Ze kijkt me aan, waarna mijn ogen zwart kleuren.

'Mate' Gromt mijn wolf.

His beautiful mateWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu