Deel 52

719 22 4
                                    

"Uh." Kreunde ik toen het alarm van Harry bleef piepen, het verbaasd me nog steeds dat hij er een überhaupt heeft. "Zet het uit." Zei ik en kroop dichter tegen Harry aan. Hij zette hem uit en nam me weer vast. "Het verbaast me nog steeds dat je een wekker zet. Je komt vaak te laat." Hij begon zacht te lachen. "Alleen maar om jou te zien." Hij gaf me een kus op mijn hoofd. "Slijmbal." Zei ik en zette me recht, hij had een slaperige glimlach.

"Ga jij naar school?" Vroeg hij, ik liet me neervallen op het kussen naast hem. "Nee. Te veel hoofdpijn. Jij?" Vroeg ik, hij schudde zijn hoofd. "Nee. Laten we gaan ontbijten." Zei hij en deed de lakens van ons af, de koude lucht gaf me een rilling. Hij stond op en ik deed hetzelfde.

Toen we beneden aankwamen was er niemand te zien, ik zette me neer aan het kookeiland en Harry nam de cornflakes en de kommetjes. Daarna de melk en de lepels, hij zette zich neer voor me en we begonnen te eten. "Heb je nog iets gehoord van je moeder?" Vroeg hij, ik liet de lepel zakken die ik net in mijn mond wou steken en ik beet op de binnenkant van mijn wang. "Nee." Zei ik.

"Hoor jij eigenlijk iets van je ouders?" vroeg ik, ik wist ondertussen al dat ze gescheiden waren en dat Arne zijn stiefbroer is maar ik weet of het van zijn moeders kant is of die van zijn vader. "Mijn vader hoor ik soms, Arne is zijn stiefzoon. En van mijn moeder hoor ik niets meer sinds," hij schraapte zijn keel. "Sinds Jasper." Zei hij, ik moest even na denken maar toen zag ik weer de foto van Harry en zijn broer dus veronderstel ik dat het Jasper was.

"En Gemma?" Zei ik zacht, hij keek op en knikte. "Haar hoor ik soms eens. Ze zegt steeds dat het niet mijn fout is, maar als het echt mijn fout niet was zou mijn mama nog steeds met me praten." Hij kreeg tranen in zijn ogen en mijn hart brak, hij keek naar de tafel. "Toch?" Zijn stem kraakte en ik ging van de stoel af en ging naar hem toe. Ik zag dat tranen over zijn wangen liepen en zijn schouders schokte. Ik legde mijn hand op zijn been en wreef er met mijn duim over terwijl mijn andere hand cirkels vormde op zijn rug. Hij snikte uit en draaide zich naar me om en legde zijn hoofd in mijn nek en zijn armen om mijn middel, ik sloeg mijn armen om hem heen en ging met mijn hand door zijn krullen.

Ik was blij dat niemand anders thuis was, Harry zou zich nooit hebben laten gaan als hij wist dat iemand hem zo kwetsbaar kon zien. Ik wil hem zo graag zeggen dat het niet zijn schuld is maar ik weet niet de oorzaak waardoor zijn broer gestorven zou kunnen zijn.

Het enige wat ik kon doen is ons zacht heen en weer wiegen en hem te kalmeren wat na een tijd lukte.

Hij hief zijn hoofd op en keek naar me, ik veegde zijn tranen weg en keek naar hem. Zijn ogen waren rood net zoals zijn wangen. "Dankje." Zijn stem kraakte en hij gaf me een klein lachje. "Ik hield het al een tijd in." Hij snoof en deed een haarlok achter mijn oor, zijn ogen waren nog steeds glazig. "Kunnen we naar boven gaan?" Vroeg hij, ik knikte en nam zijn hand vast. "Tuurlijk." Zei ik, ik wou beginnen op te ruimen maar hij zei dat we het later wel gingen opruimen.

Toen we weer in zijn kamer kwamen deed ik de deur dicht, hij zette zich tegen de muur en ik zette me tegenover hem. "Gaat het?" Vroeg ik, hij knikte en snuitte zijn neus. "Wil je het weten?" Vroeg hij, ik weet dat hij het over de dood van zijn broer had en ik was er best curieus naar. "Alleen als jij het wilt." Zei ik, hij knikte.

"Jasper zat in een gang, en ik was met hem alleen thuis toen de achterdeur ingetrapt werd. Jasper en ik waren naar de tv aan het kijken en toen we beide recht stonden stond er iemand, hij had een geweer vast en keek verward. Hij wist niet wie van ons tweeën Jasper was, hij richtte op mij en schoot maar Jasper sprong er voor. De man liep meteen weg en toen ik weer naar Jasper keek keken zijn lege ogen in de mijn." De hele tijd was hij voor zicht uit aan het kijken en aan het fronsen, hij balde zijn vuisten toen hij het had over de man en tranen in zijn ogen toen hij zei dat hij in de ogen van zijn levenloze broer keek.

"Weetje Jade, ik heb nog nooit iemand vermoord. Maar ik ga ooit de moordenaar van mijn broer vinden en hem laten lijden tot hij sterft." Hij was serieus en het maakte me niet bang, ik legde mijn hand op die van hem en vlocht onze vingers samen en gaf hem een kleine lach. "Dan zijn we met twee." Zei ik.


Claimed by a bad boyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu