Hoofdstuk 20

8 1 0
                                    

Het was pikkedonker buiten. Cobb had zware houten luiken voor de ramen geschoven om de kille woestijnwind buiten te houden. Het geklepper hield Din effectief uit zijn slaap. Een gure bries wist zich onder het hout door te wurmen en gierde spelend door de kamer. Hij trok de dekens die hij van Cobb aangeboden had gekregen, strakker rond zijn lichaam.

Achter hem kraakte de vloer.

Hij veerde meteen rechtop.

'Je bent wakker,' stelde Cobb vast. Het had een vraag kunnen zijn – hij had zelfs verrast kunnen zijn – maar de woorden klonken als een simpele constatering.

'Lichte slaper,' loog Din, in de hoop dat Cobb zou geloven dat hij daadwerkelijk had geslapen deze nacht en niet – zoals wel degelijk het geval was – sinds het ondergaan van de zonnen met dansende ogen in het donker voor zich uit had liggen staren.

'Volgens mij hoorde ik wat.'

Din greep blindelings naar zijn blaster. Hij plaatste zijn blote voeten geruisloos op de krakende vloer. Voorzichtig kwam hij omhoog. Hij wipte de zekering van zijn blaster. Het wapen wierp een zwak schijnsel de ruimte in, waardoor hij in staat was Cobbs donkere gedaante te onderscheiden.

Een harde windvlaag raasde gierend rond het huisje. De luiken klapperden zo hard dat Din voor een moment verwachtte dat ze open zouden springen en de gure woestijnwind vrij spel zouden geven.

Buiten gaf een onbekende stem opdrachten. Het was moeilijk te verstaan wat er gezegd werd – de woorden werden grotendeels kapot geslagen door de wind.

'Die is niet van hier,' fluisterde Cobb.

Din trok gehaast zijn laarzen aan. Er was geen tijd de onderdelen van zijn harnas op hun plek te gespen. Eerlijk gezegd wist hij in het zwakke schijnsel van zijn blaster niet eens zijn helm terug te vinden. Dat was voor het eerst; bij het wakker worden was hij zich nog eerder bewust van zijn helm dan van zijn lichaam.

'Volg me.' De houten vloer kraakte onder Cobbs laarzen. Ze slopen de kamer door, naar de deur. Cobb legde zijn oor te luisteren.

'Hoeveel?' Din kneep hard in zijn wapen om zijn zenuwen in bedwang te houden. Een klein stemmetje in zijn hoofd probeerde hem terug te fluiten, hem terug de kamer in te sleuren om de helm te zoeken, om te redden wat er nog te redden viel.

Hij bleef staan waar hij stond.

'Moeilijk te zeggen.' Cobb trok langzaam de deur open. Koude lucht trok in een wervelende koker door de smalle spleet de relatieve warmte van het huisje binnen. Din knielde neer, zodat hij tegelijkertijd een blik naar buiten kon werpen.

Midden op de enige straat van Free Town, tussen de slapende huisjes, stond een slanke jongen met gemillimeterd haar die grotendeels wegviel tegen de donkere achtergrond. Hij stond met uitgestrekte arm bevelen uit te delen aan een handjevol jongelingen die oud genoeg waren om uitgegroeid te zijn, maar te jong om een werkelijke bedreiging te kunnen vormen voor de inwoners van Free Town, zeker nu Cobb kon rekenen op de hulp van Din.

Cobb duwde langzaam de deur weer dicht. 'Wat doen we nu?' fluisterde hij.

'We verrassen ze.' Dat leek hem verreweg het beste plan. Nu dacht de groep indringers nog de overhand te hebben doordat ze in de illusie verkeerden dat de hele nederzetting sliep.

'Nu?'

Din knikte. 'Nu.'

Cobb zwaaide de deur krachtig open. De wind zwiepte het hout luid tegen de stenen muur van het huisje. De leider van de indringers keek met een ruk om. Din had zijn blaster op de jongen gericht voor er iemand zijn wapen had kunnen trekken. 'Wat doen jullie hier?' vroeg hij donker. Hij was zich er pijnlijk van bewust dat zijn verschijning een deel van zijn intimiderend vermogen was verloren zonder het harnas.

De Verlosser | Din Djarin Fanfic [ONC24]Where stories live. Discover now