Hoofdstuk 7

5 2 2
                                    

'We zijn er.' Luke torende hoog boven hem uit. Din rolde zich op zijn rug, keek loom naar de man op. Hij kon hem duidelijk zien in het heldere daglicht dat door de geopende klep van het ruimteschip naar binnen viel. 'Geland?'

'Een uur geleden,' antwoordde Luke, zachtjes.

Hij zou boos moeten zijn, kwaad zelfs, maar hij voelde zich opmerkelijk kalm. Als hij sliep – met de nadruk op als – voelde hij zich voor een moment minder verloren. 'Waarom heb je me niet eerder wakker gemaakt?' vroeg hij.

Luke keek weg van hem. Zijn ogen dartelden over een woud waar Din zich liever niet in wilde begeven. Het bleef akelig stil.

Omdat je het nodig hebt.

Omdat je er vredig uit ziet als je slaapt.

Omdat je soms twijfelt of je nog wel wakker wil wor-

Hij schudde zijn hoofd, lippen stijf op elkaar om een zucht te onderdrukken. Hij wist waarom, hij wist dondersgoed waarom Luke hem niet eerder gewekt had. 'Je lijkt alleen rust te hebben als je slaapt, alsof hier zijn ten grondslag ligt aan alle woede.'

Din was zo verbaasd geweest uit zijn onbedoelde middagdutje te zijn ontwaakt onder het toeziend oog van Luke, dat hij de woorden niet had gevonden om te reageren op die constatering. Misschien was er ook geen passend antwoord geweest, alleen een zoveelste ontkenning.

'Punt is dat we er zijn, en dat ik water heb gevonden,' Luke bood een gevulde veldfles aan, 'en ik weet waar de basis ligt.' Hij draaide zich om zodat Din kon drinken. 'Het is een halve dag lopen van hier.'

'Er is een rhydoniummijn, diep in het woud.' Din liet zijn helm weer zakken. De woorden proefden bitter op zijn tong. 'Een veelgebruikte transportroute loopt van de mijn naar het complex. Een deel voert door een tunnel.'

'Dat kan werken.' Luke knikte, blik bedachtzaam. 'Waar is die tunnel ergens?'

'Ten oo-' Hij dacht diep na, 'ten oosten van het complex?' Zijn keel voelde schor van het praten.

Een korte rode laserstraal – een blasterkogel – liet een smeulend gat achter in de wand van het ruimteschip. Luke dook ineen op de grond. Zijn ogen zochten Dins blik op. Din trok geruisloos zijn blaster van zijn heup. Hij knikte naar Luke.

'Toon jezelf!' riep iemand.

'Jullie zijn omsingeld!' Het was dezelfde stem, maar dan een slordige octaaf lager.

Din verplaatste zijn lichaam naar een hurkende houding en gebaarde Luke een stap terug te nemen. Hij haalde de zekering van zijn blaster en rolde zijn schuilplaats uit. Met één knie tegen de grond richtte hij zich op, wapen gericht op de buitenwereld.

Er viel een stilte waarin hij moeite had zijn aanvaller te plaatsen. De loop van zijn blaster gleed langzaam over de struiken die het schip omringden.

'Brown Eyes?' vroeg een bekende stem terwijl een kaal hoofd tevoorschijn dook tussen grote bladeren.

Din richtte zijn blaster op het glimmende hoofd van Migs Mayfeld. Zijn gedachten liepen krakend vast in hun groeven. Hij wilde nagaan of Luke de woorden van Migs had meegekregen, maar was niet van plan Lukes schuilplek vrij te geven aan de ex-Imperiaal. Dat hoefde ook niet, want Luke stapte met ontstoken lichtzwaard het zicht van Mayfeld binnen.

Migs stak zijn handen meteen in de lucht. 'Vrede, vrede,' zei hij, en Din was niet zeker of Mayfeld het nou tegen hem had of tegen de jetti.

'Brown Eyes?' echode Luke.

'Mando, ik zei Mando,' prevelde Mayfeld, toon wanhopig, 'Man-do.'

Het lichtzwaard verdween in het heft. Luke kantelde zijn hoofd, nieuwsgierig. 'Jullie kennen elkaar?' was wat hij besloot te vragen.

'We hebben samengewerkt, ja.' Din hoopte dat zijn houding net zo dreigend was als hij hem bedoelde. Mayfelds ogen schoten richting de grond.

'Laat me raden. De raffinaderij hier, dat waren jullie?'

Mayfeld knikte, maar stopte zodra Din een zwijgende stap in zijn richting nam. Din keek om naar Luke. Hij haalde zijn schouders op.

Luke kantelde zijn hoofd een fractie. Hij knikte, langzaam. 'Thee?' vroeg hij.

De Verlosser | Din Djarin Fanfic [ONC24]Where stories live. Discover now