Hoofdstuk 14

2 1 0
                                    

Boba had zijn handen gezwachteld, de bacta kleverig onder het verband. Fennec had met de grootst mogelijke zorg de boeien verwijderd. Er stonden bloederige strepen in zijn polsen. Zijn handen voelden verdoofd. Hij had een deel van het verband los gepeuterd om de bloederige huid te kunnen zien, zich ervan te kunnen vergewissen dat zijn handen pijn deden.

Boba en Fennec hadden hem niet genoeg haast. Van enige actie kwam weinig terecht. Zijn ongeduld werd platgebombardeerd met loze geruststellingen.

'Dat weet je niet,' wilde hij zeggen, 'Dat weet je helemaal niet!'

Hij zei niets. Hij bleef doodstil zitten op de bosgrond voor de Slave I, starend naar zijn handen, immuun voor het onrustige geijsbeer van Fennec en Boba. Misschien was hij wel immuun geworden voor het heelal, immuun voor alles wat er gebeurde. Hij maakte zich druk om Luke, ja, en om zijn zus. Hij had Luke beloofd haar te redden. Hij had zichzelf beloofd dat het allemaal nooit lang zou kunnen duren, want hij moest terug naar Grogu, hem redden uit de klauwen van Kelo uit het dorp. Hij had beloften gedaan en hij kon zich er niet eens aan houden.

Wat had het dan nog voor zin? Hij kon niet eens zijn eigen afspraken nakomen. Wat stelde een Mandalorian nou helemaal voor als hij niet eens zijn eigen beloften kon nakomen?

'Din, als je op deze manier teruggaat, gaat niemand ermee geholpen zijn,' probeerde Fennec, wijzend op zijn gezwachtelde handen. 'Dat snap je toch wel?' Ze probeerde oogcontact te maken, maar hij liet haar niet toe. Hij draaide zijn hoofd af. De helm verschoof. Het vizier gleed weg bij zijn ogen. Nukkig staarde hij in de absolute duisternis.

'Eet op zijn minst iets,' probeerde Boba opnieuw. Hij schoof met zijn laars de kom lauwwarme rijst over de bosgrond.

Din dacht aan Luke, aan de afstraffingen die naar alle waarschijnlijkheid zijn kant op werden geschoven omdat hij had besloten te vluchten. Hij was een lafaard, een hut'uun.

Hij drukte zijn wijsvinger diep in de wonden rond zijn pols. De pijn was dof en kloppend, leek zich maar half bij zijn gevoel te willen aandienen. 'Ik heb mijn harnas nodig,' de woorden klonken gedempt, de vocoder te ver van zijn mond verwijderd na het draaien van de helm.

Fennec en Boba wisselden een blik. 'Waar is je harnas?' vroeg Fennec.

'In de tunnel waar alle vracht doorheen wordt vervoerd, verstopt in een enclave.'

Boba knikte langzaam. 'Fennec kan het halen.' Het bleef even stil, het zwijgen zwaar. 'Zou dat,' probeerde Boba, zijn toon onwennig, alsof hij de woorden voor het eerst probeerde uit te spreken, 'Zou dat helpen, Din?'

Nee, niets zou helpen. Zijn probleem viel niet 'op te lossen'. Hij knikte. 'Ja,' ademde hij, 'Heel graag.'

*

Fennec trok alleen het woud in en bleef twee dagen weg voor ze terugkeerde met een rinkelende weekendtas vol glanzend beskar. Din stortte zich op het materieel. De platen sloten zich vertrouwd rond zijn lichaam, de helm paste als gegoten. Boba en Fennec keken eerbiedwaardig de andere kant op, maar tot zijn eigen verbazing merkte hij dat het hem weinig kon schelen welke kant ze op keken terwijl hij de helmen wisselde. Sterker nog, toen Boba hem tegen het vallen van de avond een dampende kom soep in de handen drukte, lichtte hij met een duim onder de rand de helm argeloos van zijn hoofd en liet het lege hulsel langs zijn bedekte rug naar beneden kletteren. Het geluid van beskar op beskar trok schel tussen de bomen door, vluchtte weg van het hoogverraad. Boba verslikte zich bijna, Fennec staarde hem met nadenkende blik over de rand van haar soepkom aan. Ze probeerden niet meer weg te kijken. Misschien keken ze eigenlijk wel te veel.

Het kon hem geen reet schelen.

Hij balde zijn handen tot vuisten, kneep net zo lang tot het kloppende gevoel langs zijn armen omhoog was gekropen en zijn hart onrustig in zijn borstkas klopte. Hij vergat de helm die achter hem lag, keek Boba recht in de ogen aan. 'Ik moet terug.'

'Din,' Boba schudde zijn hoofd, zijn woorden zacht. Zijn ogen dansten alle kanten op. Hij wist niet waar hij moest kijken. 'Din, je kan zo toch niet-'

'Ik moet terug,' herhaalde Din, 'Als jullie niet mee gaan, ga ik alleen.'

'Wanneer zou je willen gaan?'

Hij stond op. 'Nu.'

'Din.' Boba bevroor, half overeind gekomen van de grond. Zijn gezicht lichtte bleek op door de Darksaber. Het lemmet schroeide de donshaartjes in zijn nek weg.

'Probeer me niet tegen te houden,' waarschuwde Din met ijzige stem. Hij trok het zwaard in. Fennec en Boba staarden hem zwijgend aan. Ze probeerden het te verbergen, maar uit hun ogen sprak ontsteltenis.

Bang zou hij ze niet weten te maken, behoedzamer wel.

'Ik meen het,' verduidelijkte hij. Hij greep zijn helm en zijn speer van de grond en beende het woud in.

De Verlosser | Din Djarin Fanfic [ONC24]Where stories live. Discover now