Pijn

167 8 2
                                    

Ik zet mijn fiets in een steegje van de stad. Mijn tas bungeld langs mijn arm. Ik zie het groepje meisjes staan en zitten bij een bankje. Ik loop naar ze toe.

''Hoi.''

''Hey!'' Velissa kijkt me eng blij aan en de andere kijken me neerbuigend aan. Een van de meisjes fluisterd in Velissa's oor;

''Wat moet zij hier?'' Velissa fluisterd iets terug, maar ik kan niet precies horen wat. Het is ongemakkelijk lang stil. 

''Zullen we?'' zegt Velissa. Iedereen knikt en we lopen de eerste de beste straat met leuke winkeltjes binnen. 

''Kijk wat schattiiiiiig!'' zegt 1 van de tutjes. Ze houd een ketting met een sleutel en een strikje eraan. 

''Awww!'' zeggen alle meisjes. Ik blijf stil. Ze mogen mij echt niet. Ik voel me totaal niet op mijn gemak. Ik zie twee ringen. Het zijn nep-zilverige ringen met drie kleine steentjes er in. Ik pak hem. Aan de binnenkant staat 'I love you'. Zou ik de hele band in 1 zo'n ring kunnen wurmen. Ik maak een klein glimlachje om die gedachte. 
"Oeeeeh heb je een vriendje?" ik schrik me kapot van Velissa.
"Wat?! Nee!"
"Rustig. Je kan het gewoon zeggen hoor." zegt ze en knipoogt. Ik leg snel de ringen terug. We lopen de winkel uit en gaan weer naar een andere. Na een paar winkels roept Velissa de meiden bij elkaar.
"Hey, zullen we naar dat parkje?" en eigenlijk zonder toestemming trekt ze de meiden mee. Ze fluisterd iets in iemand oor. Die fluisterd weer wat aan de ander en zo gaat dat door. Maar ze fluisteren niks naar mij. Waar hebben ze het over. Een meisje kijkt afkeurend naar me, draait zich dan naar haar vriendin en lacht. Ik negeer het gewoon. Ik kan verder toch niks doen. We lopen door de poort van het park. De poort is groot en sterk. Achter de poort ligt het park met grote, lange bomen. Ik kijk naar boven en bewonder het bladerdak. De meiden lopen snel door en kijken goed om zich heen. Ik loop snel achter ze aan, ik sta al zowat als laatst. We lopen over het kiezeltjespad en alle meiden rénnen bijna. Ik loop maar mee. We komen bij een stukje van het park waar nooit iemand komt. Plots word ik geduwd in mijn rug. Ik word in de groep meisjes geduwd. Velissa stapt naar voren.
"Dacht je nou echt dat ik je zou uitnodigen om te shoppen? Hahahahaha." Ze lacht vals en de anderen lachen mee.
"Je bent echt zielig zo." zegt ze weer en trekt een nep-bezorgd gezicht. Dan geeft ze me zomaar een bitch-clap. Ik voel de hand op mijn wang gloeien.
"Saaie shijtzak." een meisje van achter trapt van achter in mijn rug.
"B*tch!" ik draai me om en wil naar haar uithalen, maar 1 van de meiden voor mij grijpt mijn armen vast en draait ze op mijn rug.

''Denk maar niet dat je zomaar kan weglopen.'' ik kijk haar bang in haar ogen en dan stompt iemand me in mijn buik. Ik krijg bijna geen lucht! Ik klap dubbel. Iemand achter mij ziet haar kans en trapt me hard tegen mijn rug zodat ik naar voren val op de bladeren van de bomen. Velissa springt of me en pakt mijn gezicht vast en geeft me een harde stomp op mijn neus. Ik voel mijn neus beginnen te bloeden. Ze geeft me nog een stomp en een paar andere meisjes beginnen me te trappen in mijn bank. Ik ben supermisselijk. Mijn tranen stromen weer over mijn wangen.

''Wat moeten jullie toch?!'' schreeuw ik.

''Awww, moet je nu weer huilen? Trut.'' Aan alle kanten wordt ik geslagen en geschopt. Alles doet pijn. Ik blijf stop roepen en schreeuwen maar niets werkt. Ik probeer in elk geval Velissa van me af te gooien, maar ze veroerd geen moer. Ze draaien me op mijn buik. Ze drukken mijn hoofd in de natte bladeren en aarde en ik probeer het niet in mijn mond te krijgen. Ze pakken me bij de armen en draaien het zo ver mogelijk op mijn rug. Het doet zo'n pijn, maar ze blijven maar doorgaan. Ik voel mijn arm bijna bréken.

''Stop!''

''Baby, wij stoppen nooit.'' zegt 1 van de meiden met een gemeen lachje. Ze trappen op mijn rug. Het zand smaakt bitter in mijn mond. Ik blijf schreeuwen en probeer me steeds uit de greep te wurmen.

''Hou je kop, asshole!'' Iemand trapt ineens met volle kracht op mijn hoofd. Ik klap tegen de grond aan. De geluiden worden zachter, mijn beeld waziger. Het voelt alsof ik moet overgeven. Waarom doen ze dit?! 

''Je bandje gaat je vast niet redden hé?'' Dat was Velissa. Ze trapt me nog 1 keer op mijn hoofd. Alles wordt zwart en de geluiden zijn ver weg.

''Wegwezen meiden.'' Ik hoor voetstappen steeds verder weg tot ik niets meer hoor. Mijn beeld is alleen maar zwart. Dan zie ik de hele middag weer voor me, in flitsen. Ik hoor luide muziek, of is het meer schreeuwen? Velissa's zin gaat steeds weer door mijn hoofd. Je bandje gaat je vast niet redden hé? Je bandje gaat je vast niet redden hé? 

Ik heb hier geloof ik lang gelegen. Ik word wakker. Mijn beeld is nog wazig en ik ben nog misselijk. Gatver. Ik zie kots liggen. Ik ben nog blij dat ik lééf. Ik voel me vreselijk beroerd en verdrietig. Iedereen haat me. Ik weet het nu. Mijn armen doen pijn. Mijn rug ook. Om niet in mijn eigen kots te liggen draai ik me om. Ik heb overal pijn. Ik blijf nog een tijdje op de grond liggen. Ik merk nu pas dat ik nog steeds aan het huilen ben. Met mijn hand ga ik langs mijn hand. Ik kijk naar mijn hand. Hij is helemaal blauw. Er zitten tranen vermengt met bloed op. Hopeloos laat ik m'n hand op de grond vallen. Wat doe ik fout? Wat doe ik zo fout, dat iedereen en alles mij zo haat? Inclusief mijzelf? Ik veeg mijn neus af, omdat er bloed aan zit. Dan komt de haat in me op. Die stomme Velissa. Ze heeft me erin geluisd. Ik haat haar. Ik haat al die meiden. Maar.. Ik ben ook verschrikkelijk. Ik kan niks. Ik kan nog alleen maar huilen. Ik blijf hier maar nog lang liggen. Het boeit toch niemand.. Een bries gaat langs me heen. Een paar bladeren rollen over de anderen. Tranen en snikken blijven maar komen. Het melodietje van mijn telefoon springt plots aan. Zal ik hem opnemen? Ik laat hem maar gaan. Als iemand me zo hoort.. Mijn mobiel gaat weer uit. Maar snel daarna gaat ie weer aan. Ik kom met veel moeite omhoog. Ross staat op de display. Ik pak mijn telefoon op.

''Hoi Occie!'' Het is fijn Ross stem nu te horen. 

''Hey Rossie.'' Nep-blij klink ik door de telefoon die ons ver van elkaar scheidt. Kan ik hem wel Rossie noemen? 

''October, gaat het?'' Ross stem verandert van blij naar bezorgd.

''Ja. Alles is goed.'' Ik barst in huilen uit. Ik weet dat ik het niet ben. De tranen vallen op mijn mobiel langs mijn hand naar mijn arm.

''Nee.. Dat ben je niet. Occie wat is er gebeurt? Heb je jezelf gesneden?''  Ik wil het vertellen. Maar mijn hoofd blijft huilen en nee schudden.

''Ross.. Nee.. Ik kan dit niet meer..'' Ik kom niet uit mijn woorden. De tranen zitten ervoor.

''Occie. Vertel me alsjeblieft wat er is. God, ik zou je nu echt een knuffel geven.''

''Ross, ze hebben me in elkaar geslagen.''

''Wie?! Wie durft dat te doen?!''

''Ik dacht dat ze vrienden wou worden. Die b*tch! Ross waar ben je? Ik wil echt nu naar jou toe. Ik heb niemand.''

''Occie.. Ik wil ook graag naar jou maar we zijn nu in Duitsland. Wie was het, October? Alsjeblieft wie was het?''

''Een paar meiden uit de klas vroegen me naar de stad. Ik dacht dat ze vrienden wouden worden. Ik ben altijd het buitenbeentje. Ik vond het al raar! Toen gingen we naar dit parkje, waar ik nu ben. Ineens begonnen ze me te slaan en te schoppen en ik weet niet meer wat ik moet doen Ross, help.''

''Heb je veel pijn?!''

''Ik weet het niet. Ik weet niks meer. Ik kan niks meer voelen.'' Het lijkt wel alsof er een oceaan in mijn ogen hebben plaats gevonden. Ik kan niet stoppen.

''October, ik ben er voor je. Wij zijn er voor je. Wacht voor ons. We zijn er binnen no time.'' Ik knik, maar begin dan nee te schudden. 

''Zo lang kan ik niet zonder jullie.''

''Blijf lachen Occie. Blijf lachen.'' Ik hoor Ross met een brok in zijn keel. Dat waren zijn laatste woorden. We drukken allebei de verbinding weg. Ik krimp in een. Ik wil niet meer. Leven. Alles. vergeten.

Judged |ON HOLD :(|Where stories live. Discover now