Hoofdstuk 30

1K 26 5
                                    

Pov. Jesse

2 dagen later

Als ik mijn ogen open is de kamer al half licht. Ik werp een plek op de klok en meteen sluit ik mijn ogen weer. Het is al bijna half 10 wat betekend dat school al lang begonnen is. Nu ik toch al te laat ben kan ik net zo goed rustig aan doen. Ik trek wat willekeurige kleren aan en loop dan de trap af naar beneden. Ik pak een broodje uit de zak en gooi er wat hagelslag over heen. Als ik hem op heb loop ik weer naar boven waar ik mijn tandenpoets en besluit om maar eens naar school te gaan.

Ik rij de parkeerplaats op waardoor ik het lege plein goed kan bekijken. Er is niemand te zien wat het feit alleen maar bevestigd dat ik te laat ben. Ik loop de school binnen en pak de juiste boeken uit mijn kluisje. Ik voel me slecht en slaap bijna niet. Vandaar dat ik ook zo laat wakker werd aangezien ik pas rond een uur of 5 in slaap viel.

Ik loop de gangen door opzoek naar het juiste lokaal. Zonder te kloppen trek ik de deur open en kijkt de hele klas me aan. 'En vertel mij is jou hele goede reden waarom jij te laat bent?' Zegt meneer Visser. Ik heb zo geen zijn in zijn gezeik dat ik zonder te reageren naar de achterkant van het lokaal loop. Ik zie hoe de geamuseerde blikken van iedereen me aankijken, wachtend op een uitval van Visser. 'Ga je dan maar meteen melden Jesse!' Schreeuwt hij. 'Ik heb geen zin in jouw spelletjes.'  'Rustig.' Zeg ik enkel en sta weer op van mijn stoel. 'Ik ga al.'

Ik loop zoals net weer de gangen door alleen zoek ik deze keer naar de conciërges. Als ik bij hun kamertje aan kom klop ik deze keer wel aan, maar loop zonder antwoord als nog naar binnen. Hij kijkt op van zijn papieren terwijl hij de telefoon naast zijn oor houd. Hij wijst naar een van de stoelen voor zijn bureau en houd daarna zijn vinger voor zijn mond als teken dat ik stil moet zijn. Ik neem plaats op een van de stoelen en probeer het gesprek wat onopvallend te volgen. Het enige wat ik van de andere lijn hoor is wat geratel wat ik niet in woorden kan plaatsen. Op het laatst geef ik het op en staar ik wat afwezig voor me uit.

Als hij eindelijk de telefoon weg legt kijken we elkaar zwijgend aan. 'Jij kende Lola Winter toch goed?' Onderbreekt hij de stilte. Ik knik enkel en wacht tot hij weer wat zegt. 'Het gaat niet zo goed met haar.' Zegt hij dan weer. 'Hoe bedoelt u?' Zeg ik terug. 'Ze ligt in het ziekenhuis.' Zegt hij dan. Met een ruk sta ik op waardoor hij me vragend aankijkt. 'Echt?' Roep ik iets te blij. 'Dat is niet leuk Jesse' zegt hij dan streng. 'Nee, nee zo bedoel ik het niet.' Zeg ik dan snel. 'Het is ingewikkeld.' Zeg ik dan en ren zijn kamer uit. Ik hoor hem nog wat na roepen, maar wat hij zegt kan ik niet plaatsen.

Ik ren door de gangen op zoek naar de juiste kamer. 'B13, B13' zeg ik de hele tijd terwijl ik elk kamer nummer bekijk. Hier is het. Zachtjes open ik de deur en loop dan en stukje de kamer in. Mijn adem stokt en ik voel ineens alleen maar emoties. Opluchting dat ze nog leeft, pijn van hoe ze ziek op bed ligt en medeleven. Ze heeft haar ogen gesloten en ze is op verschillende manieren verbonden met het apparaat dat naast haar staat te piepen. Ze leeft nog. Ik ga rustig naast haar zitten en pak haar hand vast. Ik knijp er zachtjes in, maar er komt geen reactie. Wat is er gebeurt?

Langzaam open ik mijn ogen en til ik mijn hoofd op van Lola haar bed. Meneer Dijk staat in de kamer hij kijkt naar Lola waarna ik zijn blik volg. Haar houding is niet veranderd wat me ongerust maakt. 'Wanneer wordt ze wakker?' Vraag ik hem dan terwijl ik zijn kant weer op kijk. 'Weet ik niet.' Zegt hij terug. 'Misschien wel nooit meer.' Mijn ogen worden groot en ik richt mijn blik weer op Lola. 'Ze is in een coma.' Gaat hij verder. 'Wat is er gebeurt?' Vraag ik dan. Ik hoor hem zuchten waarna een antwoord volgt. 'Ze hebben haar zo gevonden.' Zegt hij dan.

Ik wil wat terug zeggen, maar ik voel mijn telefoon over gaan. Ik haal mijn telefoon uit mijn zak en zie de naam Susan staan. Ik rol kort met mijn ogen en kijk dan weer op. 'Ik moet deze even nemen.' Zeg ik. Hij knikt enkel waarna ik opsta en de gang oploop. 'Ja' zeg ik als ik mijn telefoon opneem. 'Waar ben je?' Vraagt ze dan. 'Hoezo?' Vraag ik terug. 'Ik wil je even zien.' Zegt ze dan. 'Hoe kom je aan die foto van Lola?' Vraag ik dan. 'Gemaakt' zegt ze terug. 'Was zij dat echt?' Vraag ik dan. 'Ik zag alleen de achterkant.' Zegt ze terug. 'Dus het kan ook iemand anders zijn?' Vraag ik dan terwijl mijn geduld langzaam op raakt. 'Ja, maar wat maakt het uit wij...' zegt ze, maar ik onderbreek haar meteen. 'Dus ze heeft het niet gedaan!!' Roep ik dan uit. 'Dat zeg ik ni...' hoor ik nog, maar ik heb de telefoon al uit gedrukt. Ik sla tegen de muur aan waarna ik een paar blikken krijg van mensen die langs lopen. Ik negeer ze en loop de kamer weer in waar ik weer naast het bed ga zitten. 'En?' Vraagt hij. 'Ik laat haar nooit meer alleen.' Zeg ik terug.

Hoofdstuk 30 alweer!!! We zijn al over de 700 reads!!! Ik ben best wel trots hahahah. Nou ja morgen weer nieuw hoofdstuk. Xxxx

Het laatste wat ik hebWhere stories live. Discover now