23. Fynn

110 19 33
                                    

Er ging een pijnscheut door mijn achterhoofd toen hij hard op de met takjes bezaaide ondergrond terechtkwam. Ik raakte in paniek. Wat was er aan de hand? Waarom was ik ineens achterover gevallen? Was er een monster in de buurt dat één of andere kracht had gebruikt en me had verrast? Zo midden in de nacht voelde ik me allesbehalve veilig tegen duistere wezens.

Voorzichtig tilde ik mijn hoofd op en keek naar boven en om me heen. Er was geen bladerdek van het bos meer boven me. Ik zag alleen een cirkelvormige gang die zich zeker zo ver naar boven uitstrekte dat ik door het gebrek aan licht de bovenkant niet kon zien.

Mijn angst ebde weg toen ik doorhad waar ik me bevond. Ik zat in de boomstam. Op de één of andere manier was er een stuk boomschors verdwenen en was ik daardoorheen naar binnen gevallen. Boomstammen waren normaal gesproken niet hol, maar deze zo te zien wel. Eigenlijk verbaasde het me niet meer na de dingen die ik de afgelopen dagen had gezien. Een boom die toevallig hol was, was nog altijd minder gek dan een pratende mensenvis of magisch gemaakt vuur.

Aan de rand van de gang waren houten sportjes bevestigd die een soort trap naar boven vormden. Ik wist het niet zeker, maar ik vermoedde dat ik de ingang van Lena's boomhut gevonden had. Na nog een laatste keer over mijn pijnlijke achterhoofd te wrijven, klom ik naar boven, het duister in.

Toen ik niks anders meer kon zien dan een klein beetje maanlicht ver onder me, verlaagde ik mijn tempo. Bij elk sportje dat ik verder omhoog klom, voelde ik eerst met mijn vrije hand boven mijn hoofd of ik niet al helemaal boven was. Zo kwam ik een tijdje lang langzaamaan verder naar boven. Na wat voelde als een eeuwigheid, zag ik vlak boven me streepjes licht. Ze kwamen tussen de kieren van houten planken door.

Het luik waar ik het licht doorheen zag komen ging open. Lena's gezicht verscheen in de opening.

'Je bent er,' zei ze, haar vuisten gebald en haar stem ijskoud.

Had ik iets verkeerd gedaan?

Wat er ook was, ik wilde haar niet verder boos maken. 'Ja,' antwoordde ik zo voorzichtig mogelijk.

Ze zei geen woord en keek me alleen maar boos aan. Na een paar tellen gebaarde ze dat ik naar boven moest komen. Ze gooide het luik helemaal open en liep weg uit mijn zicht. Terwijl ik nog steeds probeerde te bedenken wat ik had gedaan om haar zo boos te maken, klom ik het laatste stukje naar boven.

De waarin ik uitkwam was knus, ongeveer even groot als mijn slaapkamer in Nestors huis. Er was genoeg ruimte om een bed, tafel en bureau kwijt te kunnen en nog steeds bewegingsvrijheid over te houden, maar het was niet zo ruim dat je uitgebreid kon ijsberen of rondlopen. Het dak was net iets hoger dan mijn hoofd, duidelijk meer geschikt voor een klein meisje dan voor een bijna volwassen jongen. De kamer bestond aan alle kanten uit planken. Aan het uiteinde van de ruimte stond een kast met twee keer vier lades, links van me stond een klein tafeltje met een kaars, een stoel en een raampje, en rechts aan de achterkant, naast de kast, lag een matras waar Lena op zat, op de grond.

De varkensstal van onze boerderij was niks vergeleken met de rommel die er op de grond lag. Voedselblikken, veldflessen, klokhuizen van appels, alles lag op de grond. Aan de muur hingen tekeningen en naast het bed lagen twee stapeltjes met kleren, vooral in roze en witte tinten. Het was duidelijk dat Lena hier veel tijd doorbracht. Ze had bijna alles dat een meisje van haar leeftijd nodig had om het meerdere dagen of zelfs weken vol te houden.

Een tekening op de muur aan de linkerkant trok mijn aandacht. Er stonden twee meisjes op. Eén van hen was duidelijk Lena, de andere kon ik niet plaatsen. Ze had dezelfde leeftijd, maar in tegenstelling tot Lena's bruine haar, was dat van haar blond. De tekening was levensecht. Was dit door Lena zelf gemaakt? Dan was ze een natuurtalent.

Net toen ik er iets over wilde vragen, klonk haar stem vanuit de andere kant van de kamer. 'Niet naar kijken. Kom bij mij zitten. Ik wil praten.'

Om haar niet nog meer tegen de haren in te strijken deed ik wat ze vroeg. Ik liep naar haar toe en ging naast haar op het bed zitten. Geduldig wachtte ik af tot ze zou uitleggen wat er aan de hand was.

'Waarom praat je niet?' beet ze me toe.

'Ik vraag me af waarom je boos op me bent,' zei ik met een glimlach op mijn gezicht om duidelijk te maken dat ik het niet als verwijt bedoelde.

'Snap je dat niet? We hadden een afspraak. Ik dacht dat je slim was.'

'Je bedoelt de afspraak dat ik je een dag later zou bezoeken? Daar heb ik me toch aan gehouden?' Ik was me van geen kwaad bewust, maar het begon me wel te dagen wat er fout was gegaan. Volgens mij was er sprake van een klein misverstand.

'Nietes. Je bent veel te laat. Je zou hier een dag later zijn. Niet anderhalve dag.'

Ik wilde haar uitleggen dat het nergens op sloeg dat ze zo stipt was met de tijd en dat ze rustig moest doen, maar ik wist dat dat niet slim was. Met een beetje moeite beheerste ik me. 'Je hebt gelijk. Ik had eerder moeten komen. Sorry.'

Haar woede was net zo snel verdwenen als mijn vader wanneer mama weer eens hulp nodig had met een huishoudelijke klus. 'Ik vergeef je,' zei ze, weer helemaal de lieve Lena die ik een dag—meer dan een dag—eerder had achtergelaten.

'En?' vroeg ze.

'Hoe bedoel, je "en?"?'

'En wil Nestor helpen?'

Het moment van de waarheid. Ik had dit gesprek in mijn hoofd op weg hiernaartoe wel twintig keer gevoerd en ik had meerdere malen getwijfeld wat ik zou doen. Nu was het tijd om een definitieve beslissing te nemen. Ging ik haar met een list mee terug krijgen naar het weeshuis, of ging ik haar helpen? Ik besloot mijn hart te volgen.

'Nestor wil niet helpen. De afgelopen middag was een drama. Ik zal je de details besparen. De korte samenvatting is dat ik hem mee heb genomen naar het weeshuis om te laten zien dat Miranda een kwaadaardige heks is, maar dat hij me niet geloofde. En hij geloofde ook niet dat ik niet wist waar je verstopt zat. Ik moet je eigenlijk terugbrengen naar het weeshuis, maar dat ga ik dus mooi niet doen. De volwassenen mogen dan denken dat ze het beter snappen dan twee kinderen, dat neemt niet weg dat ik in ons tweeën blijf geloven. Ik ga je niet uitleveren, nee, we gaan samen de strijd aan tegen die heks. We gaan in het geheim genoeg bewijsmateriaal verzamelen om haar openbaar te kunnen ontmaskeren. Zulk duidelijk materiaal dat zelfs Nestor niet om haar kwaadaardigheid heen kan.'

Eigenlijk bedoelde ik: in het geheim ga ik genoeg bewijsmateriaal verzamelen. Lena moest in de hut blijven, daar zat ze tenminste veilig.

Lena's mondhoeken krulden omhoog toen ze dat hoorde. Ze kroop dichter naar me toe en ik zag dat haar ogen glazig waren geworden toen ze zei: 'Fijn dat je zo denkt. We hoeven Nestors hulp niet. We laten samen zien dat kinderen ook iets kunnen. Alleen... hoe wil je dat doen?'

'Ook daar heb ik al over nagedacht,' antwoordde ik. 'Laat me je het plan uitleggen.'

----------

Wat zou het plan toch zijn? Hoe gaan Fynn en Lena proberen alsnog bewijsmateriaal tegen Miranda te verzamelen? :o

Het geheimWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu