Hoofdstuk 26

16 2 0
                                    

Tatsuo

De minuten kropen weer voorbij terwijl hij geduldig wachtte tot hij de vissen aan zijn speer kon rijgen. Het was verbazingwekkend rustig in het deel van de zee waarin hij stond. Gisteren ving hij de een na de andere vis, maar het leek wel of ze allemaal ergens anders naartoe waren gegaan. Dieper de zee in of naar een ander deel van het eiland. Misschien zou het een bessenontbijt worden als hij over een tijdje nog geen vis had gevangen. Een deel van hem baalde dat hij zijn mand niet mee had genomen om daar de vis in te doen, want zonder die mand kon hij veel minder vis meenemen als hij die uiteindelijk zou vangen. Zachtjes mopperde hij erover, voordat hij een middelgrote vis vlak bij hem zwom, klaar om aan zijn speer geregen te worden. Kort grinnikte hij voordat hij de speer in het water liet zakken. Echter op het moment dat hij met zijn speer de vis wou spietsen, voelde hij iets tegen zijn achterhoofd aan vliegen. Door de impact van het voorwerp, dat hem verbazingwekkend genoeg een nat achterhoofd gaf, nam hij een stap en door die stap schoot de vis weg en miste zijn speer het doelwit. Met dichtgeknepen ogen en een aanval aan scheldwoorden die op zijn tong brandde draaide hij zich om, klaar om degene die hem ''aan viel'' terug te pakken. Hij zag het al helemaal voor zich, maar zodra hij zag wie het was verloor hij elk woord dat op zijn tong brandde, verloor hij elk verlangen om die persoon terug te pakken. Hij voelde zijn mond lichtelijk open vallen terwijl hij naar haar keek. Het leek alsof er een godin voor hem stond. Het meisje dat bijna in zijn armen gestorven was, was verdwenen en schitterend terug gekomen. Ze leek wel te stralen, alle kleur was terug op haar gezicht. Haar sproeten die als een schatkaart op haar gezicht waren, haar haar waarmee de wind speelde en het voor haar gezicht waaide. Zijn vingers jeukte om het haar uit haar gezicht te vegen, net zoals hij dat de vorige avond gedaan had bij de lagune. Misschien was het wel beter dat hij geen woord uit kon brengen, want hij wist bijna zeker dat geen één woord normaal uit zijn mond was gekomen. Hij had staan stamelen als hij had geprobeerd te praten. Zijn oog viel op het jurkje dat ze droeg, en hoe het haar lichaam omarmde als een tweede huid. Elke centimeter van de stof bekeek hij, hij keek hoe de stof van de rok met haar mee zwierde toen ze een rondje om haar as draaide. Haar vraag drong wel bij hem door, maar hij was nog niet in staat om behoorlijk antwoord te geven. In plaats daarvan knipperde hij met zijn ogen en sloot hij zijn mond. Zijn speer trok hij uit de zeebodem voor hij zich helemaal naar haar toe draaide en naar de kust begon te lopen. Ontbijt kon wel even wachten, aangezien alle vis geschrokken weg was gezwommen. Een paar passen van haar af stond hij stil, nog steeds naar haar kijkend en nog steeds niet in staat om een behoorlijk woord uit te spreken. Echter was het staren misschien niet het beste om te doen. Tatsuo schraapte zijn keel en wendde zijn blik af, bestudeerde het natte zand kort voordat hij toch maar naar wat anders keek. Haar benen kwamen in zijn blikveld en het deed hem denken aan zijn droom. Eentje die hij eigenlijk niet had mogen hebben want als ze er ooit achter zou komen... Het idee gaf hem kippenvel. Op dat moment herinnerde hij zich dat ze wat tegen hem gezegd had, en dat het misschien wel gepast was om daar uiteindelijk antwoord op te geven.
''You look good.. I mean fine.. Ah no, I meant well. You look well.. Better than yesterday.'' Hij krabde zich op zijn achterhoofd nadat hij de reeks woorden had gesproken en hij vermeed haar blik. Wat moest hij tegen haar gaan zeggen? Ze had hem gevraagd of ze kon helpen, maar waarmee? Tuurlijk zou ze de vis uit de zee kunnen watersturen maar.. zou ze dat alweer aankunnen? Hij dacht er nog kort over na, en staarde wat voor zich uit. Haar blik vermeed hij, want hij wilde niet nog eens naar haar staren.
''Ehm, if you feel good enough.. You could help me fish? Or you want berries for breakfast?'' Hij krabde wat aan zijn speer, plotseling wist hij niet meer wat hij met dat ding aan moest. Moest hij het de speer in de bodem steken of over zijn schouder leggen? Tatsuo beet aan de binnenkant van zijn wang en wachtte haar antwoord af, terwijl hij zichzelf afvroeg of ze zichzelf niet te veel op haar bord zou halen.

Yuki

Nog steeds sta ik glimlachend te kijken. Het moment dat de bal van water zijn achterhoofd raakt, proest ik het zachtjes uit. Blijkbaar kwam de bal zo onverwachts en misschien ook wel hard, dat hij er helemaal van uit balans raakt. De glimlach breekt verder open en ik voel hoe mijn tanden ontbloot worden. Ik kan me geen enkel scenario bedenken waarin ik mijn tanden heb laten zien in een glimlach, terug op de Zuidpool. Heb ik zo breed geglimlacht tijdens het sneeuwballen gevecht? Eerlijk gezegd herinner ik het me niet meer, mijn hoofd zit veel te vol met de avonturen en herinneringen die ik heb gemaakt samen met Tatsuo. Het vuur in zijn beweging als hij zich met een ruk omdraait, doet me zowaar nog wat breder glimlachen. Zo onschuldig mogelijk kijk ik terug en als zijn blik mij vindt, lijkt al het vuur uit zijn lichaam opslag te zijn verdwenen. Sterker nog, alles lijkt uit hem te verdwijnen. Zijn blik wordt wat wazig, zijn mond hangt een stukje open en ik kan het niet goed zien vanuit de verte, maar ik zou zweren dat ik zijn ogen langs mijn lichaam zie gaan. Als de rollen omgedraaid waren, zou ik waarschijnlijk ook niet geloven dat hij zo springlevend voor me zou staan. Toch heeft hij dat volledig aan zichzelf te danken, want zonder hem was ik hier niet geweest. Na een moment van stilte, lijkt hij zichzelf te hervinden, trekt hij zijn speer uit het zand en draait zich volledig naar me om. Als ik hem dan naar me toe zie lopen, vraag ik me af hoelang ik uiteindelijk zo ziek ben geweest. Tatsuo ziet er namelijk wat bleekjes uit, er zitten grote wallen onder zijn ogen en hij oogt zowaar wat magerder dan toen ik hem net leerde kennen. Een schuldgevoel overspoelt me. De arme jongeman heeft zich vast zo druk gemaakt om mijn domme fout, dat hij niet aan zichzelf heeft gedacht. Voor de zoveelste keer branden de woorden van excuus op mijn lippen, maar ik slik ze in. Een excuus gaat niemand ergens brengen, net zoals nog een bedankje. Inmiddels heeft hij die woorden zo vaak gehoord. Ik wil niet dat ze hun waarde verliezen.

De wind tilt mijn haar op en begint een spelletje te spelen, terwijl ik terug kijk naar Tatsuo. Het is geen geheim dat sociale interactie me vreemd is, maar toch weet ik vrij zeker dat de stilte die valt en het feit dat Tatsuo zoveel moeite heeft met me aankijken, maar als hij dan kijkt hij zijn blik niet los kan scheuren, betekent dat er iets aan de hand is. Maar wat, dat weet ik niet. De manier waarop hij naar me kijkt, met een haast vurige blik, kan ik niet begrijpen. Ik heb er een gevoel bij, wat ik niet in woorden kan omschrijven. Het enige wat ik weet, is dat ik het verbazingwekkend genoeg niet vervelend vind dat hij zo naar me kijkt. Zijn blik slaat hij neer en eindigt bij mijn benen, waarna ik zie dat er wat kippenvel op zijn lichaam verschijnt. Bevreemd kijk ik naar hem, ik geloof absoluut niet dat hij het koud heeft in weer zoals dit. Nu hij me niet aankijkt, neem ik een moment om zijn lichaam te bekijken. Nooit eerder heb ik interesse gehad in het lichaam van een ander persoon. In gevechten misschien, maar dan enkel om achter zwakke plekken te komen en ervoor te zorgen dat ik het gevecht uiteindelijk zou winnen. Nooit op de manier waarop ik nu kijk. Slechts voor een seconde of twee sta ik mezelf toe te kijken, maar wat ik zie... Doet me vreemd voelen. Een kriebeltje komt opzetten in het midden van mijn lichaam en verspreid zich. Opnieuw iets wat ik niet begrijp, niet kan verwoorden, maar niet vervelend vind. 

Het stuntelen van woorden, doet me weer glimlachen en ik sla mijn armen over elkaar, me niet bewust van wat dat doet met mijn lichaam in het jurkje. 'I look fine?' herhaal ik glimlachend met een opgetrokken wenkbrauw. 'I would think so, I look alive. Or at least, I feel alive. I actually haven't seen my own reflection, but I guess I'll just take your word for it.' zeg ik, me opnieuw van geen kwaad bewust. In een automatisme pak ik mijn jurkje bij de zomen, maar vlak voor ik die over mijn hoofd wil trekken, herinner ik me weer dat ik mijn bikini niet aanheb. 'Oh...' mompel ik en ik laat het jurkje weer zakken, dat ik al bijna over mijn billen had getrokken. Met een vriendelijke glimlach strijk ik het jurkje weer plat en knik dan naar hem. 'I'd love to help you catch some fish. I can use the exercise. The bending wants to get out, I feel the tension of the last couple of days in my body. It's been building up for quite some time now.' zeg ik en duw mijn schouderbladen naar elkaar toe en mijn armen naar beneden, om wat los te komen. 'Let's do it.' zeg ik dan en knik opnieuw. Vastberaden loop ik het water in, dat me verwelkomt als een oude vriend. Haast liefkozend dringt het water zich rond mijn benen, tot ik aan mijn kuiten in het water sta. Mijn handen hef ik op, mijn vingers gespreid. Diep haal ik adem en sluit mijn ogen, om te voelen waar beweging in het water zit. Waar het warme, vriendelijke en liefdevolle water andere gasten omringt. Al snel vind ik een groepje vissen, om precies te zijn vier grote en een wat kleinere, wat me precies genoeg lijkt voor ons ontbijt. Te veel vissen eten zal de natuur in de war schoppen, wat we ook niet willen. 

'Here we go.' mompel ik en ik omring de vissen, waarbij ik ze langzaam naar mij toe begin te trekken. Zo langzaam en soepel, dat ze er niets van merken. Zelfs als ze dat wel zouden doen, zouden ze merken dat ze niet kunnen ontsnappen uit de bal van water. Uiteindelijk heb ik ze dichtbij genoeg, waarbij ik een diepe teug adem neem en de bal water waar de vissen in gevangen zitten, uit het water til. Mijn spieren trillen wat bij die beweging, maar ik hou het. 'Is this enough, Your Majesty?' vraag ik glimlachend en misschien zelfs wel een beetje plagend. 'Will this make you come in the water and finish the deed?' vraag ik dan. De bal begint zwaar te worden, maar ik houd het spelletje vol, mezelf dwingend om verder te gaan, dieper te gaan. Inmiddels trillen mijn armen wat duidelijker, maar ik klaag niet. Training is altijd zwaar na een paar dagen stil zitten, helemaal na een paar dagen ziekte, maar ik dwing mezelf tot het randje te gaan. Zo is het altijd geweest, hoewel het me dit keer wel heel zwaar valt. 

We live in the water, we love by the moonWhere stories live. Discover now