Hoofdstuk 4

53 3 0
                                    

Yuki 

De twee dagen waren zo snel om, dat ik me afvroeg of vadertje tijd een spelletje met me aan het spelen was. Het leek oneerlijk, maar aan de andere kant had ik niet erg veel om te missen als ik hier eenmaal weg was. De boeken had ik met gemak uitgelezen, waardoor ik wat kennis had opgedaan over niet alleen het eiland, maar ook over etiquetten en met name omgangsvormen in het Noorden. Naar mate ik meer kennis opdeed over dat laatste, hoe meer angstig ik werd. Er was een reeële kans dat de jongeman die ik zou moeten trainen, een enorme stijfkop was. Ondanks hun gebruiken, had ik me al voorgenomen dat ik hem absoluut niet met titels zou aanspreken. Hij kon het bij mij doen met "Sifu" of als ik in een goede bui was met mijn voornaam, maar in mijn rang zou ik volgens de Zuiderlijke omgangsvormen boven of op hetzelfde hoogte staan als de royals. Aangezien we in het Zuiden dan ook nog een koningshuis hebben en in het Noorden ze met een stamhoofd werken, lijkt het me dat ik niet meer dan schappelijk ben in mijn besluit.
Erg veel warme of zomerkleding had ik niet in mijn kast, maar gelukkig kon ik op korte termijn iemand vinden die wat van mijn oude kleding kon omtoveren in luchtigere items. Hier op de Zuidpool had ik het altijd koud, dus hoop ik dat ik straks op Ember eiland gekleed kan in luchtige kleding zonder dat dat een probleem zal zijn. Voor de zekerheid heb ik toch in een van mijn koffers een warme deken van een witte-tijgerzeehond-bont ingepakt, voor de wat koelere avonden. In de rest van mijn koffers heb ik voornamelijk kleding, verder hecht ik niet veel waarde aan mijn bezittingen. Met enkel een grote hutkoffer en een kleine koffer ernaast, is mijn reisbagage zeer bescheiden. Kenmerkend voor een Sifu, maar voor alsnog zeer bescheiden. Alle zeelieden waren verrast toen ze het zagen, wat gelijk zorgde voor een positieve start van de reis. Het duurde niet lang voor ik de rest van de mannen had ontmoet en direct een goede klik met ze had. Voor een stel Noorderlijke matrozen, waren het vriendelijkeen sympathieke mannen, vol respect voor een jonge Sifu. Na veel gediscussier, heb ik uiteindelijk toegestemd met dat een iemand me naar de kust roeit met de koffers. Uiteraard stond ik erop dat ik mezelf erheen kon sturen, maar zij stonden er weer op dat het zo hoorde, dat een Sifu zo behandeld moest worden. Dat deed me opnieuw afvragen wat voor jongeman ik zo zou ontmoeten.
Al snel kwam ik daar achter. Hoe dichter we bij het eiland kwamen, hoe meer mijn mond open zakte. Nooit had ik het voor mogelijk gehouden dat een plaats zoveel groen kon bevatten. Zelfs het strand zag goudgeel van het zand, behalve een plek waar een klein stipje steeds groter uitgroeit tot een figuur. De glimlach die onbewust op mijn gezicht was verschenen, veeg ik er vanaf en ik haal diep adem terwijl ik mijn rug wat recht en afwacht tot we dichterbij zijn. De jongeman die me op staat te wachten is niets met wat ik had verwacht. Zijn zwarte haar zit warrig op zijn hoofd en zijn borst is ontbloot. In deze warmte heb ik zelf niet meer aan dan een blauw hemdje en zwarte nauwsluitende broek van een dunademende stof, waarvan de pijpen zijn opgerold tot mijn knieën. Hoewel de matroos hard roeit, is mijn ongeduld te groot en spring ik al van de boot voor die helemaal in het zand ligt. Het water komt tot iets boven mijn enkels en doet me klein glimlachen, omdat het een aangename temperatuur heeft. Wanneer het water de voeten van de jongeman, Tatsuo neem ik aan, raakt, merk ik hem pas op. Voor ik ook maar iets kan zeggen, heeft hij zijn mond al open getrokken. De zon brand in mijn gezicht en ik voel hoe ter plaatse de sproeten wortel schieten in mijn gezicht.
De woorden die hij spreekt, slaan me volledig uit het veld, hoewel ik het niet laat merken aan mijn gezichtsuitdrukking. Mijn ogen laat ik enkel gericht op zijn gezicht, maar vanaf daar zie ik al dat zijn lichaam in een goede conditie is, wat me een goed begin lijkt. De matroos achter ons begint mijn koffers op het zand te zetten, buigt voor de jongeman en daarna ook voor mij, hoewel het aanzienlijk korter en minder diep is. Een spiertje in mijn kaak spant zich aan als hij verder praat. Dit zal zijn arrogantie alleen maar voeden, maar wellicht zal het ook de eerste hint zijn dat ik het buigen waard ben, dus geen hulpje ben. Zijn laatste woorden laten me klein glimlachen en ik wend mijn blik af, terwijl ik naar het helderblauwe water kijk. 'Eigenlijk heb ik dat niet.' zeg ik dan, reagerend op zijn statement dat ik vast veel geduld moet hebben. 'Laat dit een eerste les zijn,' begin ik en voel hoe het water direct reageert onder de kleinste gebiedende beweging van mijn vingers. De glimlach groeit wat en ik kijk naar hem op. Zonder nog iets toe te voegen aan mijn zin, stuur ik het water omhoog en laat ik het hem insluiten, zijn hoofd en twee armen laat ik vrij, en bevriezen. Het zal vast lekker koel zijn in die warme zon en het zal vast niet al te lang duren voordat het genoeg smelt voor hem om zich vrij te breken. Daarom besluit ik hem daar te laten zitten, eigenlijk is het best een goede eerste les. Nog even kijk ik hem aan, waarbij ik mijn emotieloze gezicht in plooi houd maar me verbaas over zijn schoonheid. Daarna wend ik me af, pak mijn koffers op en loop het strand verder op. Waakzaam houd ik een laagje van het water rond mijn voeten, zodat deze niet verbranden op het zand.

Tatsuo

Het ene moment stond hij nog quasi-vrolijk tegen het meisje te praten, het volgende moment was hij deels opgesloten in een brok van ijs. Het was zo snel gegaan dat Tatsuo niet in de gaten had wat ze van plan was geweest. Verbaasd keek hij naar het ijs, dat heerlijk koud aanvoelde tegen zijn huid. Zo erg vond hij het misschien nog wel niet, al was het... stijfjes. Hij keek de jongedame aan en er begon een klein lampje bij hem te branden. Misschien was de 'jonge' sifu ook echt jong. Oops. Hij had misschien zojuist degene die hem zou gaan trainen een ietsiepietsie beledigd. Ze kon het hem niet kwalijk nemen, hij had nog nooit een jonge sifu gezien. Voor zover hij wist duurde het jaren voordat iemand de titel sifu kreeg. Niet dus. Terwijl ze hem een laatste blik gunt probeert hij die blik te doorgronden, maar hij faalt. Haar gezicht lijkt wel een ijsharde muur, niet doorheen te breken. Nog niet in ieder geval. Als de jongedame weg begint te lopen draait Tatsuo zijn hoofd mee, voor zover dat lukte. Zijn oog liet hij over haar vormen gaan, ze had een goed gevormd lichaam met de perfecte rondingen als het aan hem lag. ''Feisty.'' Mompelde hij zachtjes tegen zichzelf en zijn oog viel op haar kont. Hij besloot ter plekke dat dat zijn favoriete deel van haar was. Verder dan over zijn schouder kon hij niet kijken, dus gaf hij het al snel op. Een zucht verliet zijn mond, hij zat opgesloten in het ijs. Ze had hem opgesloten in ijs... Hoelang zou dit wel niet gaan duren? Tatsuo was niet dom, hij kon één en één wel bij elkaar optellen. Het ijs zou hier sneller gaan smelten aangezien deze plek aanvoelde als een stoofpot, maar hij vond het toch wel prettig om te weten of hij voor het middaguur bevrijd was of niet. Hij nam de gok dat hij voor de middag nog vrij was.

Zodra de zon hoog aan de hemel stond was het ijs genoeg gesmolten dat Tatsuo probeerde om eruit te breken. Hij spande al zijn spieren aan en probeerde zijn bovenlichaam te draaien. Her en der hoorde hij het ijs zachtjes kraken en zag hij scheurtjes ontstaan. Perfect! Hij probeerde steeds verder te draaien totdat het ijs op een gegeven moment, minuten later, genoeg gebarsten was dat hij zijn bovenlichaam ervan kon bevrijden. Nu zijn benen nog. Het ijs daar was nog wat dikker maar hij had een klein hulpmiddel bij zich. Een waterstuurder had zichzelf hier allang uit bevrijd, maar Tatsuo wilde niet op die mogelijkheid bouwen. Uit de huls die met een leren riem om zijn middel zat pakte hij zijn geliefde kapmes. Als de enige die niet kon watersturen had hij zich altijd meer gefocust op fysieke kracht en op jagen, zodat hij alsnog ergens nodig voor was. Met een krachtige haal stak Tatsuo in het ijs, een paar keer achter elkaar op dezelfde plek. Hij begon bovenin, waar het ijs dunner was en zou langzaam zijn weg naar beneden werken totdat hij zichzelf uit het ijs kon halen. Het duurde nog een tijdje voordat Tatsuo eindelijk uit het ijs kon stappen. Hij kon het niet laten om niet te grijnzen toen hij uit zijn gevangenis bevrijd was. Een korte blik op zijn bagage herinnerde hem eraan dat hij al zijn spullen nog steeds naar zijn hut moest gaan zeulen, hij zuchtte maar besloot dat de hutkoffers zichzelf niet weg zouden brengen. Hij had vijf stuks bagage in totaal. Twee grote en drie kleinere. Eerlijk gezegd wist hij niet eens wat er allemaal in zat. Hij had zelf wel willen inpakken, aan een grote buidel had hij genoeg gehad maar toen hij zijn kamer had betreed zag hij dat de hutkoffers al voor hem klaar stonden. 'Gepakt en wel.' Was op het briefje geschreven dat op een van de hutkoffers lag. Toen had hij alleen zijn schouders op gehaald, echter nu vroeg hij zich af wat ze in de naam van de Avatar allemaal hadden ingepakt. Hij voelde zich bijna een vrouw, aangezien hij wist dat zijn nicht van vaders kant altijd een half kasteel aan bagage meenam als ze weer eens langs kwam. Opnieuw zuchtte Tatsuo en hij besloot te beginnen met de grootste hutkoffers. Hij greep de koffer die het dichts bij hem was bij de hendels en tilde deze op zijn schouder. Zijn spieren stonden gespannen zodat hij de koffer in balans kon houden. Hij begon met lopen, zodat het wegwerken van zijn eerder klaar zou zijn. Toen hij dichter bij de hutjes kwam, stond hij even stil. Hij had geen flauw idee welk van de twee hutjes zij had uitgekozen. Iene miene mutte, rechts en hij liep naar het rechter hutje toe. Zonder enig huf of puf liep hij de trap op en zette de hutkoffer op de grond, zodat hij de deur kon openen. Echter zodra hij de deur opende en de koffer half naar binnen sleepte merkte hij op dat de hut niet leeg was. Hij keek op en zag de jongedame staan. Niet goed. Zo langzaam als hij naar binnen kwam, zo snel duwde hij zijn hutkoffer weer naar buiten, waardoor hij het bijna van de trap af duwde doordat hij nogal wat kracht erachter had gezet.
''Wrong cabin.'' Mompelde hij voordat hij zelf de hut uit liep en de deur weer achter zich dicht deed. Alsof hij nooit binnen was gekomen. Met een kleine zucht keek Tatsuo naar zijn hutkoffer voordat hij deze weer oppakte en zijn weg naar de andere hut begon.

We live in the water, we love by the moonWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu