Hoofdstuk 24

29 2 0
                                    

Tatsuo

Hij dacht nog kort na, over van alles. Ondanks dat hij haar nog langer vast wilde houden, was het misschien wel beter om haar los te laten, en zelf te laten lopen. Hij zou haar altijd nog kunnen opvangen als hij achter haar bleef lopen. Echter toen hij de kleinste beweging in zijn armen voelde, had hij de neiging om zijn ogen weer te openen maar in plaats daarvan hield hij ze nog even dicht. Haar blik voelde hij wel op zich rusten terwijl hij bedacht dat het misschien wel makkelijker voor haar zou zijn als hij niet naar haar keek. Toen ze begon te praten, opende hij zijn ogen pas maar hij keek nog steeds niet naar haar. Elk woord dat ze uitbracht sloeg hij op in zijn geheugen. Herhaalde het in zijn hoofd voordat hij haar uiteindelijk toch maar aankeek en wat hij zag smolt zijn hart een beetje meer. Ze moest uitgeput zijn en hij voelde zich blij. Blij omdat hij haar langer vast kon houden, blij omdat ze niet terug naar de hutjes zou lopen. De tranen die ze weg knipperde na haar gaap ontsnapte niet naar buiten, anders had hij wel geprobeerd om die weg te vegen. Hij gaf echter geen antwoord op haar stuntelige excuses, of dank. Wat het ook mocht zijn.
Terwijl hij uit het water liep, het ondiepe deel nogmaals vermeed, en zijn weg terug maakte naar het strand was het een korte tijd stil tussen hen, maar toen ze hem die vraag stelde keek hij haar verbaasd aan. Ze keek hem niet aan, alsof ze zich schaamde of omdat ze bang was dat hij boos op haar zou worden. In plaats daarvan blies hij alle adem uit zijn longen, haalde vervolgens weer diep adem en dacht na, zonder te stoppen met lopen.
''I guess I always knew I couldn't bend. Where my brothers got their waterbending training, I got other stuff to do. I was allowed to watch but it never really occurred to me to join them. Neither did I find it strange that I was the only one in my family without the ability.'' Hij dacht nog kort na voordat hij verder ging, hij had een best normale jeugd gehad ondanks dat hij de enige was die geen aanleg had, toentertijd.
''As I grew older I got into more physical training. I trained my body in another way and got stronger. I went out for hunting with other non benders who I knew. I learned skills my brothers and father don't have. I can read the stars to pinpoint my location, I can make maps and I can navigate myself in the snow landscape at home with ease. I can beat both of them with one arm behind my back when it comes to a man to man fight. They might be powerful with their bending, but without they're nothing more than an average man. My parents, my grandmother or anyone else, mocked me for being the royal non bender because I made sure that I was respected for what I can do. I gained respect from benders for not mocking them, treating them the same as me. They're not more of a human just because the can manipulate water. I always thought I had a pretty good life, no need for training with water or meditating like my brothers. And then that night came and my life was pretty much turned upside down. Suddenly I was being kept inside, not allowed to leave the castle and being talked about by everyone who had heard something about that night. Some people even looked at me with fear and that stung. I was judged by people for one little thing.. Well maybe not little but you know what I mean, all of a sudden they acted like I was a monster. Even my friends, whom I knew since I was a little boy, changed towards me. They told me I was just like any other bender, an asshole. You know the rest of the story, my parents searched all over the world to find me a teacher and there you came. The meetings started and before I knew it I was put on a boat to this hell hole island. I can pretty much blame my parents for this. Instead of training me they saw me as a potential danger I guess and they locked the powers away, I was only a baby back then. I wonder if they ever thought about telling me I do have the ability, and if they would ever break that seal if I didn't do it myself.'' Hij haalde zijn schouders op nadat hij klaar was met praten. Het was oneerlijk om zijn ouders hiervan de schuld te geven. Als hij in hun situatie was geweest had hij waarschijnlijk hetzelfde gedaan, maar uiteindelijk toch anders. Als zijn zoon zulke krachten had, zou hij die in kleine hoeveelheden laten komen en niet alles in één keer of helemaal niet. Het leven dat hij voor ogen had gehad was totaal verpest. Hij hoefde zich niet druk te maken over de troon. Hij had twee broers die daarvoor gemaakt waren. Hijzelf kon het leger in gaan als hij wilde, en dat sprak hem wel aan. Generaal van zijn eigen manschap. Zodra hij thuis zou komen zou hij waarschijnlijk een soort circus act worden, of nog dieper weg gestopt in het paleis van zijn ouders. In het ergste geval brachten ze hem naar een afgezonderde plek waar hij 'niemand kwaad zou kunnen doen'. De geur van de zee kwam steeds dichterbij, en hij wist dat ze bijna terug bij het strand waren. Bijna terug naar hun 'thuis' hier. De laatste minuten tot dat hij het strand bereikte bracht hij door in stilte. Hij had geen zin meer om over zijn verleden te praten, aangezien er niets meer te vertellen was. Ze wist waarschijnlijk al genoeg om het hele plaatje te kunnen zien.
Hij liep regelrecht naar haar hut toe, zag voor de derde keer die dag de kapotte deur en onderdrukte een zucht, hij zou morgen de deuren wel omruilen. De kapotte deur zou hij wel bij zichzelf plaatsen, of anders omtoveren tot brandhout. Tatsuo liep naar haar bed, en legde haar voorzichtig op het matras. Kort bleef hij naast haar bed staan, onderdrukte het vurige verlangen om haar nog langer vast te houden toen de warmte tegen zijn huid verdwenen was. Haar laken drapeerde hij over haar heen en voor een kort moment was hij weer dichter bij haar. Zijn handen jeukte, bewogen zich al in de richting van haar gezicht maar de jongeman trok ze bij haar weg voordat ze de kans hadden om haar aan te raken.
''Good night.'' Zei hij zacht tegen haar, voordat hij zich omdraaide en haar hut uit liep. De deur sloot hij zo goed als het ging achter zich en vervolgde toen zijn weg naar zijn eigen hut. Toen hij zich op zijn eigen bed liet vallen zuchtte de jongeman diep. Hij sloot zijn ogen en haalde een paar keer diep adem. Het geluid van de golven die over het wateroppervlak rolde vulde zijn hut, te samen met het snelle kloppen van zijn hart. Vaag kon hij haar lichaam nog tegen ze zijne aanvoelen, de warmte die ze tegen hem af had gegeven. Kort mompelde hij iets, waarvan zelfs hij niet uit kon maken wat het moest betekenen en draaide zich op zijn zij. Niet lang daarna viel de slaap over hem heen als een warme deken.

Yuki

Eerst blijft het stil. Heel lang. Hij houdt zijn ogen gesloten, zelfs wanneer ik begin te praten. Toch lijken mijn woorden stimulance genoeg en bij het derde woord heeft hij zijn ogen open, maar kijkt hij niet naar me. Dat irriteert me. Ik wil dat hij naar me kijkt. Wacht... Waarom wil ik dat? Het is gemakkelijker als hij zo doet, wat afstandelijk. Dan kan ik ook niet door mijn moeheid zijn hulp opvatten als vriendelijkheid, of misschien zelfs als meer: vriendschap. De rest van de reis verloopt in stilte, waarbij hij me telkens maar niet aankijkt, tot ik de vraag stel. Hoewel ik op dat moment juist mijn blik heb afgewend, voel ik dat hij met een ruk naar me kijkt. Zijn reactie zorgt er in eerste instantie voor dat mijn wangen, die al rood zijn van de slaap, nog wat roder worden. De verbazing en misschien wel de felheid waarmee hij reageerde, maken me nog banger voor zijn antwoord. Stilletjes wacht ik af, waarbij hij diep ademhaalt en dan uiteindelijk toch met kalme stem begint te vertellen. Zijn stem is mooi, zijn stem is fijn. Hij is diep, maar toch harmonieus. Er ligt een raspig laagje op, alsof hij zelf ook afgepijgerd is. Dat doet me zowel schuldig als dankbaar voelen, ik kan niet eens beginnen met inleven hoe de afgelopen paar dagen voor hem zijn geweest.
Slaperig maar aandachtig luister ik naar zijn woorden. Mijn lichaam voelt ontzettend moe aan, maar mijn geest lijkt op scherp te staan. Nog steeds gonst het gevoel van macht en lust naar meer door mijn lichaam, wat gepaard gaat met jezelf genezen. Het is een vreemd proces, want je voelt jezelf met de seconde beter worden, maar ook met de seconde moeier. Het is alsof je van de ene stapel energie neemt, om op de andere stapel te leggen die het meer nodig heeft. Toch werkt het en dat is alles wat belangrijk is, ik ben weer zo goed als nieuw, na zo'n 12 uur slaap dan. Normaliter zou ik duizend wedervragen stellen op zijn verhaal, maar ik merk al snel dat naast zijn verhaal volgen, ik geen energie meer heb om mijn lippen van elkaar af te krijgen. En dat is prima. Ergens denk ik dat als ik hem zou verstoren, dat hij dan weer afstand zou nemen. Dat hij zich zou beseffen dat hij tegen de, om onduidelijke reden toegewezen rol als, vijand praat. Ergens weet ik best dat we daar voorbij zijn. Dat hij mijn vijand niet meer is en ik die van hem niet. Al toen hij me mee had genomen naar het meertje, waren we die rollen voorbij. Met het... Ongeval erbij, zijn we die twee rollen al mijlenver voorbij.
Nog even stil als eerst luister ik, maar ik begin moe te worden. Dus, zonder erbij na te denken en zonder schaamte, leg ik mijn hoofd neer. Die komt terecht half op zijn schouder, half in het holletje tussen zijn hals en schouder. Opnieuw dringt zijn geur tot me door en ik haal een beetje trillerig adem. Radeloos word ik van mijn eigen lichaam dat reageert op dingen die ik niet begrijp. Als de laatste woorden zijn mond uitkomen, laat ik de stilte kort voortduren. Om alles even te verwerken en op een rijtje te zetten, wat niet goed lukt met een brein van pap. 'I think,' begin ik zacht en slaperig, maar toch standvastig. 'I think your powers were somehow locked by the spirits. You mentioned you were saved by them. I think you were born a bender too, but because you needed their help to survive it made you strong. Maybe too strong, in their opinion. I believe these events are connected.' vervolg ik en ik voel hoe mijn ogen dichtvallen, maar ik ben nog lang niet in slaap. 'Nevertheless, I think you've become a wonderful and strong person with still so freaking much potential it makes even me jealous sometimes. I don't think they see you as a danger, I think they see you as a person with an opportunity. Thats why you're here, that's why we are here. But you gotta help me, I can't keep this whole strict teacher thing up. Its exhausting, frustrating, tiring and to be honest it makes me sad when we fight. So come on, dude. Meet me half way.' Ik merk dat ik ergens mijn grens kwijt ben geraakt. Ik geef de vermoeidheid de schuld, omdat ik anders nooit zo zou praten. Inmiddels slaap ik al voor een groot deel en als ik mijn bed onder mijn lichaam voel en hem gedag hoor zeggen, murmel ik nog wat terug voor ik me omdraai en in een diepe slaap val.
Mijn ogen plakken aan elkaar als ik ze wil openen. Of dat een goed of slecht teken is, weet ik niet. Wat ik wel weet is dat ik het warm heb, oprecht warm. Dus dwing ik mijn eigen ogen open, een voor een, waarna ik kreunend mezelf omdraai en de dunne lakens over mijn hoofd trek. Onder de dekens rek ik me uit en ik vraag me af hoelaat het is, dat ik het zo ontzettend warm heb. Het klimaat kennende is het vast rond een uur of 3 's middags, wanneer de zon net zijn hoogste punt heeft gehad en alles gloeiend heet is. Onder de dekens knak ik mijn nek en rug, waarna ik me nogmaals uitrek en dan blijf liggen, kijkend door het laken naar het plafond. Voor een moment probeer ik te beseffen wat er allemaal gebeurd is, maar dat is onmogelijk. Stilletjes en stiekem vraag ik me af of ik op mag staan, of dat Tatsuo dan weer boos zal worden.

We live in the water, we love by the moonWhere stories live. Discover now