Hoofdstuk 23

29 2 0
                                    

Tatsuo

De blik die ze hen gunde, vlak voordat ze haar armen van hem af haalde, zorgde ervoor dat hij kort glimlachte nadat ze haar ogen had gesloten. Als hij had geglimlacht terwijl ze haar ogen nog open had, zou dat waarschijnlijk ongemakkelijk zijn geweest maar hij vatte het glimlachje op als een soort van bedankje. Een andere betekenis kon hij er niet aan vast knopen.Terwijl hij naar haar gezicht keek, die verbazingwekkend sereen stond, begon ze langzaam op te lichten in het donkere water. Het zorgde ervoor dat hij kort ophield met ademhalen. Hij had vaak genoeg de gloed van heling gezien maar hij had nooit geweten dat het zo mooi kon zijn. Ze straalde als meest heldere ster, al niet helderder. Het was adembenemend om van zo dichtbij te zien, haar huid was net saffier en haar haar had niet langer de kleur van het natte zand, maar de kleur van de meest heldere zee. Hij kon zich bijna niet meer herinneren hoe hij moest ademhalen terwijl hij elk detail van haar gezicht opnieuw in zich opnam. Elk sproetje dat zich in de afgelopen tijd op haar gezicht had ontwikkeld prentte hij opnieuw in zijn geheugen. Elke wimper, die verbazingwekkend genoeg veel langer leken, die zachtjes op en neer bewogen als ze ademhaalde. Haar haar dreef op het wateroppervlak als een sluier om haar heen, en kietelde zo nu en dan zijn armen. Daarnaast voelde het water van de lagune niet langer meer koud tegen zijn huid, het voelde warm aan. Een warmte die je troostte, je gerust stelde. Een warmte die zij uitstraalde, zou ze zelf weten hoe veel warmte ze uitstraalde op dat moment? Of zou ze hem voor gek verklaren als hij het aan haar ging vertellen. Toen ze wat meer onderuit zakte in zijn armen, waardoor het water haar meer omringde, negeerde hij de neiging om haar weer dichter tegen zich aan te duwen. Ondanks dat oh zo lastig was om het gevoel te negeren, het zou haar misschien uit haar concentratie halen en de Avatar mocht weten of dat schade aan kon richten. Hij vroeg zich af wat er in haar om ging terwijl ze zichzelf genas, wat er überhaupt door een genezer heen ging als hij of zij iemand genas. Waar concentreerde ze zich op, waar dachten ze aan en hoe vonden ze wat geheeld moest worden als je het niet met het blote oog zien kon?
Minuten kropen in stilte voorbij, waarbij het pulserende licht dat van haar af kwam aanhield en zijn blik aan haar gekluisterd hield. Je kon bijna zeggen dat hij gewoon ongegeneerd naar haar stond te kijken en zodra zij haar ogen opende, voelde hij zich een beetje opgelaten. Hopend dat ze niet door had dat hij naar haar had staan staren. Het liefst had hij zijn ogen van haar afgewend, maar het leek alsof ze nog steeds aan haar gezicht vast gelijmd zaten. Hij zag hoe ze haar blik naar zijn gezicht verplaatste, hoe ze hem aankeek en hoe ze naar hem glimlachte. De kleine beweging in haar mondhoeken zorgde ervoor dat zijn hart een slag over sloeg, en dat hij geen woord uit wist te brengen. Ze had naar hem geglimlacht, naar hém! Hij had haar prachtig gevonden toen ze oplichtte, maar nu hij haar naar had zien glimlachen.. Hij wist niet hoe hij het moest omschrijven maar hij was er bijna zeker van dat hij nog nooit zo iets moois had gezien. De maan zou naast haar verbleken. Haar gemompel over de maan liet hem opkijken naar de grote witte lichtbron die prachtig afstak op de inktzwarte hemel, en opnieuw dacht hij dat zij mooier was dan de maan. Mooier dan de geest die de maan was.. Ze moest vast een zeer goed gehoor hebben, bedacht hij want hoorde zelf namelijk niets. Behalve al het nachtelijk leven dat zich achter hem bevond, tussen de bomen en in de lucht. Toen hij weer naar haar keek, merkte hij dat ze haar ogen weer gesloten had. Kort maakte hij zich zorgen, maar aangezien haar ademhaling niet haperde, er geen stuiptrekkingen waren en haar gezicht gerust stond besloot hij dat hij zich geen zorgen hoefde te maken.. Al dat hem te doen stond was wachten tot ze klaar was.
Een plukje van haar haar had zich aan haar gezicht vast geplakt, het liep over haar wang heen en had zich tegen haar kaak en wang aan genesteld. De drang om het plukje haar achter haar oor te vegen kwam opzetten, met genoeg hevigheid dat zijn lichaam erop reageerde voordat hij er daadwerkelijk goed over nagedacht had. Echter kon hij het plukje haar niet met zijn hand wegvegen.. Dat bekende namelijk dat hij haar ergens los moest laten, waardoor ze in het water zou vallen. In plaats van zijn handen te gebruiken, bracht hij haar dichter naar zich hoe. Haar gezicht op enkele centimeters afstand van de zijne. Heel voorzichtig, zodat hij haar niet uit haar concentratie zou halen, duwde hij met zijn neus tegen haar wang en bracht deze richting haar oor. Wie geen handen voor handen had moest creatief zijn. Terwijl hij het plukte haar voorzichtig wegduwde, schampte hij met zijn lippen haar wang, op de plek waar zojuist nog het plukje had gezeten. De tinteling van de aanraking liet zijn hartslag omhoogschieten en hij onderdrukte elke neiging om zijn lippen tegen haar wang aan te drukken. Met elke ademhaling vulde de geur van vers gevallen regen en zoete zomerse citrusvruchten zijn neus, en hij vroeg zich af waarom hij nooit had geweten hoe lekker het rook, hoe lekker zij rook. De geur hield hem kort in zijn greep, waardoor hij extra diep ademhaalde zodat hij de geur in zijn geheugen op kon slaan. Zodra het plukje haar bij haar oor was, haalde hij snel zijn gezicht hij de hare weg. Lichtelijk bang dat ze elk moment haar ogen weer kon openen. Als ze hem dan zo dicht bij haar gezicht had gezien, was er waarschijnlijk paniek te zien in haar gezicht. Hij mocht hun lichamelijk contact dan wel fijn vinden, wie zegt dat zij dat ook vond? Misschien was elke seconde wel een marteling voor haar. De gedachte liet hem zuchtten, het was goed mogelijk dat ze hierna uit zijn armen zou springen en zelf terug zou lopen naar hun hutten. Terwijl hij lichtelijk in gedachten verzonken was, nam het licht in zijn armen af tot het in zijn totaliteit verdwenen was. Om hen heen werden de vuurvliegjes weer een prachtige bron van licht die dansend over het water gingen. Hun gezichten waren nog relatief dichtbij, misschien een handbreedte afstand, maar hij wist niet hoe hij meer afstand tussen hun kon scheppen zonder haar los te laten. Kort sloot de jongeman zijn ogen, nadenkend over wat het beste was om te doen voordat hij zich omdraaide en het water uit liep.


Yuki

Het gif heeft elke cel in mijn lichaam aangetast. Daarom duurt het ook meerdere minuten voordat ik voel dat het helen tot een einde begint te komen. Het is een extreem vermoeiend process, waardoor het ook steeds langzamer gaat. De laatste paar minuten merk ik zelfs dat met mijn ogen gesloten, de behoefte om te slapen groot is. Als ik mezelf genees van iets kleins, zoals een blauwe plek of een kleine snee, dan is dat zo gebeurd. Met elke, letterlijk elke, cel die niet meer heel voelt, is het een te grote en te vermoeiende taak. Daarom neem ik genoegen met hoever ik kan komen. Hoewel een gezond lichaam op zijn beurt weer nieuwe energie geeft, voel ik me uitgeput. Als een uitgewrongen doek. Toch voel ik dat wanneer het blauwe licht af begint te nemen, dat ik zo goed als beter ben. Natuurlijk zijn er nog steeds plekjes en cellen die niet herstelt zijn, maar mijn lichaam kan zelf ook best wat werk verrichten. Als ik eenmaal weer wat energie heb tenminste.
Uiteindelijk sterft het blauwe licht helemaal weg en open ik kijk ogen weer. Even weet ik niet wat ik zeggen moet, doordat er zoveel verschillende indrukken te verwerken zijn. Zo vliegen er vuurvliegjes boven het water van de lagune, die het hele open meertje een magische uitstraling geven. Het water is nog even helder en warm als eerder. De maan, die niet groter is dan een kleine sikkel, schijnt op ons neer en stelt me gerust. Het zachte geraas van de waterval en het bosleven om ons heen, dringt ook tot me door. Als laatste, maar tevens als eerste, valt Tatsuo me op. Nog even stevig en sterk heeft hij me in zijn armen. Onze gezichten zijn niet meer dan een paar centimeters van elkaar verwijderd. Mijn wang gloeit een beetje, waardoor ik me stilletjes afvraag of hij me heeft aangeraakt. Even stilletjes ga ik daarbij na hoe ik me daarbij voel. De manier waarop mijn huid gonst van de energie op dat kleine plekje, doet me besluiten dat ik het eigenlijk niet erg vind. Dat zou wellicht anders zijn als ik het bewust had meegemaakt. Nu kan het me tenminste niet verwarren, omdat ik het simpelweg niet zeker weet en zoiets nooit aan hem zou vragen.
Door zijn warme huid die mij op zoveel verschillende plekken aanraakt en de warme adem die ik tegen mijn gezicht voel, komt er kippenvel over mijn hele lichaam opzetten. Nog even sprakeloos als eerst, kijk ik Tatsuo aan, zoekend naar woorden, hoewel ik die niet bij hem kan vinden, want hij heeft zijn ogen gesloten. De afgelopen paar uren voelen als een vage en koortsachtige droom, maar de enige factor die er zeker weten bij was, was hij. Het is lastig onder woorden te brengen hoe ik me daarbij voel, hoe ik hem daar in de Avatars naam voor kan bedanken. Toch besluit ik dat een zwakke poging altijd beter is dan geen enkele poging. 'I'm not really good with words... Or actions... Or with anything else, really, besides bending... But what I'm trying to say is that I have no idea how to properly say thank you. And sorry, once again.' begin ik een beetje stunteling te zeggen, waarna ik een hand voor mijn mond laat glijden als ik een grote gaap niet meer kan onderdrukken. Als de gaap voorbij is knipper ik om de tranen weg te krijgen die de grote gaap met zich meebracht en kijk daarna weer op naar Tatsuo.
Inmiddels heeft hij zich omgedraait en loopt hij, zonder enige schijnbare moeite, met mij nog steeds in zijn armen het water uit. Voor het eerst besef ik me dat Tatsuo sterk is op een hele andere manier. Lichamelijk is hij sterk, iets waarvan ik hem verdenk expres te hebben gedaan zo. Als hij lichamelijk sterk was, deed hij niet onder aan zijn familie, die volledig bestaat uit waterstuurders. Ondanks dat ik uitgeput ben, voel ik een paar vragen branden. 'Please tell me when I'm intruding, but I'm wondering... When did you discover you weren't able to bend? Like your sublings and parents?' vraag ik zachtjes en durf hem daarbij niet aan te kijken, te bang voor de afwijzing die ik zal krijgen door de vraag te stellen. Normaliter zou ik zulke vragen nooit stellen, maar hem eerder dwingen erover te vertellen. Het is alsof er iets veranderd is tussen ons, dat door de afgelopen paar gebeurtenissen er heel wat dingen shifted zijn tussen ons. Dingen waar ik mijn vinger niet op kan leggen, dingen die ik niet onder woorden kan brengen; maar wel voel.  

We live in the water, we love by the moonWhere stories live. Discover now