Hoofdstuk 12

28 2 0
                                    

Yuki

Woedend sta ik in mijn hut, niet in staat om ook maar iets te doen om mezelf te kalmeren. Van frustratie trek ik zowat mijn haren eruit, omdat ik niets zie waarmee ik mijn woede kan kwijtraken. Wanneer mijn oog op een kussen valt dat op een klein bankje ligt, been ik er naar toe en gris ik het ervan af. Het enige wat ik kan bedenken, zonder het kussen volledig te vernielen, is om erin te schreeuwen. Met een diepe hap adem, stop ik mijn gezicht in het kussen en schreeuw tot ik schor ben. Daarna voel ik me iets beter, de woede begint wat af te nemen. Toch kookt mijn bloed nog steeds, het is haast onbegrijpelijk hoe ik me zo heb laten behandelen zonder hem serieuze schade toe te richten. Lichamelijk contact is iets wat ik niet gewend ben, iets wat ik niet goed snap. Ik begrijp niet wat er fijn aan is, wanneer iemand me aanraakt, zie ik het alleen maar als vervelend en onnodig. De manier waarop hij me vast had, was echter niet agressief of dwingend. Het was... Zachter, om mijn aandacht te trekken. Het maakt me desondanks boos, omdat het niet nodig was. Mijn aandacht had hij al. Praten doe ik liever met woorden en met gepaste afstand tussen lichamen, dan met een lichaam tegen dat van mij gedrukt. En wat had die korte stilte te betekenen? De blik die in zijn ogen stond, staat me voor geen meter aan.
Mokkend wil ik me op het bankje laten zakken, maar dan pas realiseer ik me dat ik nog druipend nat ben van de zee. Met een zucht, trek ik al het water van me af en stuur het naar buiten door een open raam. Dan laat ik me mokkend op het bankje zakken en trek ik mijn knieën op. Even overweeg ik of ik niet gewoon wat spullen zal pakken en zal vertrekken? Onderweg naar Ember Island heb ik genoeg kleine eilandjes gezien in de omgeving. Daar zou ik een paar dagen kunnen blijven en wat ontspannen. Misschien dat ik het daarna weer aan zou kunnen om terug te komen. Of misschien besluit ik wel om weg te blijven. Tatsuo ziet zichzelf blijkbaar als een G.I. Joe, dan kan hij prima zichzelf redden op dit godvergeten eiland.
Een paar dagen gaan voorbij, waarbij ik elke ochtend even mediteer in het maanlicht, waarna ik weer in bed stap om nog wat bij te slapen. De afgelopen jaren hebben me veel gekost en voor het eerst lijk ik genoeg tijd te hebben om wat slaap in te halen. Tatsuo heb ik amper meer gezien, hoewel ik moet toegeven dat ik ook niet meer naar hem heb uitgekeken. Wat mij betreft zijn we klaar, het is nu wachten tot hij zich dat ook realiseert. Overdag spendeer ik mijn tijd aan watersturen. Soms mediteer ik en doe ik wat makkelijke oefeningen, soms oefen ik mijn meest lastige oefeningen, die vaak gepaard gaan met haast spectaculaire voorstellingen. Op een middag had ik een dikke muur van ijs neergezet en mocht ik pas rusten als die muur neer was gehaald. Mezelf had ik laten rusten op een lange slinger water, waar ik ijs en kokend water uit stuurde en op de dikke muur afvuurde.
Uiteindelijk had ik de dikke muur neer gekregen. Volledig uitgeput laat ik mezelf langzaam zakken. Inmiddels was ik op een hoogtepunt gekomen en had ik mezelf zo'n tien meter boven de grond laten zweeven met het water als vangnet en ondersteuning. Hijgend bereik ik eindelijk de grond, waarbij ik op het strand ga zitten en kijkend naar de zee blijf uithijgen.


Tatsuo

Het was hem goed bevallen bij de lagune, waardoor hij had besloten om daar een kamp op te slaan en vanaf dat punt het eiland beter te verkennen. Niemand die hem zou missen op het strand. Er gingen een paar dagen voorbij en Tatsuo was één keer terug gekeerd om meer perkament te halen. Haar was hij toen niet tegen gekomen, en achteraf was hij daar blij om. Hij had geen zin in haar gezeur over van alles en nog wat. Hij vond het veel beter in z'n eentje bij de lagune. Het was verleidelijk om daar een hut te bouwen en gewoon te wachten tot er ooit een boot van de waterstam zou komen, maar dat kon heel lang gaan duren. Hij was bedrijvig bezig geweest en had bijna het hele eiland in kaart kunnen brengen. En met bijna bedoelde hij dat zijn perkament weer op was, hij moest terug naar het strand om nieuwe te halen en daarmee zijn map verder af te maken. Als hij tenminste nog had liggen, anders zou het flink balen zijn. Hij had zijn spullen weer bij elkaar geraapt toen de zon hoog aan de hemel stond, en vertrok weer richting het strand. De route had hij onderhand enkele keren gelopen en hij kon bijna zonder op zijn map te kijken naar het strand lopen. Hij had in de afgelopen dagen her en der wat opgehangen als markering en tevens als herkenningspunt. Misschien dat hij, mits het perkament op was, een sterrenkaart ging maken. Zodat hij ook s 'nachts kon navigeren. Want in het donker leek alles op elkaar, maakt niet uit waar je bent. Een oerwoud, jungle, bos of tussen het sneeuw.. Op zijn gemak liep hij terug, manoeuvrerend tussen de bomen en het struikgewas. Af en toe bleef hij even stilstaan om naar een bepaald iets te kijken, maar nooit voor lang. Hij wist onderhand wat er te vinden was en wat waarschijnlijk eetbaar was. Er mochten dan wel geen bossen zijn bij de Noordpool maar hij had genoeg documenten gelezen en verhalen gehoord. Struiken of boven met half aangevreten vruchten en gebroken takjes waren zo goed als eetbaar. Onaangeraakte dingen moest je links laten liggen. Hij had de afgelopen dagen groot en deels op vruchten en water geleefd, niet de meest ideale maaltijd maar het voldeed en was daarnaast ook nog makkelijk om mee te nemen terwijl hij aan het verkennen was. Het brood dat hij een paar dagen geleden in zijn tas had gestopt was allang op en hij had er stiekem wel trek in. Weer eens wat anders dan vruchten en water. De tijd verstreek sneller dan gedacht, want voor Tatsuo er erg in had was hij bij de rand van het oerwoud, het aantal bomen werd minder en de zee, samen met dat verschroeiende witte tapijt, werd zichtbaar. Tatsuo stond kort stil en keek om zich heen. Alsof hij onbewust zocht naar iets, of iemand. Vervolgens gleed zijn blik naar het strand, hij was blij met zijn sandalen. Het zand zou zijn voetzolen dit keer niet verbranden. Hij liep naar zijn hut toe en sloot de deur achter zich zodra hij binnen was. Hij liet zijn zak met spullen op de grond zakken en zuchtte kort. Het was in ieder geval wat koeler in de hut dan buiten. Tatsuo haalde een hand door zijn haar heen voordat hij naar de hutkoffer toe liep waarin het perkament zat. Hij telde de vellen die hij nog over had, drie stuks in totaal. Hij zou het niet redden om de map af te maken, en vervolgens weer te schalen op één stuk perkament. Hij baalde ervan, zijn map kon hij dus niet afmaken en hij twijfelde of zij perkament mee had. Niet dat ze het hem zou geven als hij erom vroeg. Ze zou hem er vast iets voor laten doen, waar hij dus geen zin in had. Hij pakte de laatste vellen perkament uit de hutkoffer en sloot deze, net toen hij zich wou omdraaien en op wou staan viel zijn oog op een voorwerp dat niet tot hem toebehoorde. De sandaal die ze naar hem toe had gegooid een paar dagen geleden, waarna ze hem nog voor alles wat lelijk was had uitgemaakt. Hij pakte het sandaaltje vast en bestudeerde het kort, het viel hem op dat haar voeten aan de kleine kant waren. Het zorgde ervoor dat hij moest glimlachen. Het werd tijd om deze terug te geven. Met het perkament in zijn ene hand en de sandaal in de andere liep hij naar buiten, de rest van zijn spullen zou hij later weer halen. Eenmaal het trappetje af keek hij opnieuw om zich heen, dit keer echt opzoek. Het was echter niet lastig om haar te vinden, aangezien zij het enige levende wezen op het strand was. Hij liep op haar af, zonder al te weinig geluid te maken maar toch had hij het gevoel dat ze hem wel aan zou horen komen. Hij wachtte stiekem al op een opmerking van haar. Het sandaaltje dat hij in zijn hand had, wilde hij met alle liefde tegen haar achterhoofd gooien. Niet hard, zoals zij het tegen zijn hoofd gegooid had maar met een boogje waardoor het haar alleen aan zou tikken. Het zou de perfecte wraakactie zijn, maar hem waarschijnlijk weinig goed doen aangezien mevrouw licht ontvlambaar was. Ze zou beter bij de vuurnatie horen dan bij de waterstam, vond hij. Zonder er verder nog over na te denken gooide hij de slipper naar haar toe, maar mikte naast haar. Het schoeisel kwam met een plof in het zand terecht en stak met de hiel wat in het zand.
''Be glad I didn't aim for your head, although I'd love to do so.'' Zei hij tegen haar, afwachtend op haar reactie. Ze zou waarschijnlijk gaan zeuren dat hij dagen weg was geweest, lessen had gemist en nog veel meer. 

We live in the water, we love by the moonWhere stories live. Discover now