hoofdstuk 27; 'Het foute goed maken'

Start from the beginning
                                    

'Ik ook van jou, zoon.'

'Ik denk dat het tijd is dat we ons ook eens in dit gevecht gaan mengen,' zei Leon toen. Ik draaide me naar hem om. Nikki stond naast hem. Daarnaast stonden Julia en Zane. Julia's rode haren lichtten fel op vanwege het maanlicht. Daar weer naast stonden James en Esther. Toen Dave en Noah. Caspian en Belle. Belle haalde haar boog van haar rug af en legde er een pijl op. Toen keek ze mij aan. Haar lange krullen vlogen alle kanten op.

'Sander is daar nog,' zei ze toen. 'Ik ga hem zoeken.'

'Wij gaan mee,' zei Caspian direct. De anderen knikten instemmend. En zo liepen we de heuvel weer af. Allemaal gewapend. Op zoek naar Sander. Binnen vijf minuten zaten we midden in het strijdgewoel, en was alles vervaagd. Het was een grote bende van wachten en opstandelingen. Het was te donker om goed te zien wie wie was.

'Laten we ons opsplitsen. Dan hebben we meer kans om mijn broer en mijn oom te vinden,' zei Belle toen. Ze draaide zich om naar de rest van de groep. Iedereen stemde daar mee in. Julia en Zane liepen het plein op, Noah en Luka gingen rechtsom, Nikki en Zane liepen via de linkerkant, en Esther, Dave, James, Caspian, Belle en ik bleven over.

'We moeten proberen op de daken te komen. Dan hebben we het beste overzicht,' zei Esther. James knikte en keek toen naar mij.

'Esher, Dave en ik gaan via links, gaan jullie dan via rechts?' Belle knikte.

'We zien jullie zo.' We liepen een stuk terug, totdat we in een straat achter het plein uitkwamen.

'Nu moeten we alleen nog op de daken zien te komen,' mompelde Belle. We tuurden om ons heen op zoek naar iets van een ladder. Overal renden mensen heen en weer, maar het echte gevecht vond gelukkig plaats op het plein.

'Daar!' riep Caspian plotseling. Ik keek op en zag dat er in een van de steegjes die naar het plein leidde, een ladder aan de muur van een huis was bevestigd.

'Kom op!' riep Belle, en ze rende naar de ladder en begon te klimmen. Caspian schoot haar achterna, en ik volgde. Constant om me heen kijkend voor eventueel gevaar. De kreten die van het plein weerklonken, schoten door mijn hoofd heen.

'Laag blijven!' riep Belle van boven. Ik deed wat ze vroeg en zodra ik het dak bereikt had, ging ik plat op het dak liggen en kroop naar Belle en Caspian toe die het plein aan het observeren waren. Voor me was het een kluwe van vechtende mensen. Ik keek naar beneden op zoek naar bekenden, maar vond niemand. Daar was het ook eigenlijk te donker voor.

'En wat nu?' vroeg Caspian. Belle zei niets en tuurde alleen maar naar de vechtende mensen.

'Daar,' zei ze plotseling en ze wees naar een horde mensen die in gevecht waren bij de levensboom. Ik herkende de rode cape van haar broer. Belle schoot overeind en legde een pijl op haar boog. We waren ruw weg vijfentwintig meter verwijderd van de levensboom en bijna onzichtbaar voor de mensen op het plein.

'Dek me,' zei ze. Toen tuurde ze ingespannen in de richting van haar broer, trok haar pees naar achteren, en liet de pijl vliegen. Een schim stortte naar beneden, hij was in de kleuren van het koninklijk huis. Sander keek op toen hij zijn belager zonder aanwijzing neer zag stortten. Zijn ogen tuurden de daken af, en vonden toen ons. Maar hij richtte zich snel weer op het strijdtoneel toen hij iemand op zich af zag komen. Ik hield hem nauwlettend in de gaten, en zag toen dat wat mannen van ons hem bereikt hadden en hem te hulp schoten.

'Nou mijn oom nog,' mompelde Belle. Ze bekeek het hele strijdtoneel op nieuw, maar nergens was een spoor van Ferdinand te zien.

'Waarom heb ik het gevoel dat die man op iets slechts uit is?' zei Caspian links van mij. Belle keek hem geschrokken aan. Ze had inmiddels haar liggende positie weer ingenomen.

VeroordeeldWhere stories live. Discover now