Hoofdstuk 11; 'We hebben een plan'

434 32 4
                                    

Caden

Ik zit op een van de tafels, en houd de ingang van de boomplaats goed in de gaten. Belle is direct in slaap gevallen, en het andere meisje, Julia, ligt ook al te slapen. Zelf ben ik niet heel moe, ik heb alleen ontzettende honger. Belle heeft nog een vogel geschoten onderweg, maar het lijkt me niet heel slim om nou een vuurtje te gaan stoken. Als de aanvallers nog in de buurt zijn, of terug komen weten ze dan meteen dat wij er nog zijn. Het nieuwe meisje is een aparte verschijning. Ontzettend arrogant en zeker van zichzelf, maar diep van binnen is ze echt een meisje. Met haar rode lokken, en donkere ogen, ziet ze er nogal verwilderd uit, en ik weet niet zo goed wat ik met haar moet. Het is goed nieuws dat Noah en Caspian zijn ontkomen. Dat betekent dat ze hier ook nog ergens rond moeten zwerven, en ik hoop dat ze ook besluiten terug te keren naar de boomplaats. Met zijn vijven maken we meer kans dan met zijn drieën. Ik kijk naar de slapende Belle. Haar lippen staan iets uit elkaar om te kunnen ademen. Een van haar losgeschoten krullen hangt half voor haar gezicht. Ze ziet er schattig uit als ze slaapt. Veel jonger. Overdag lijkt het altijd net alsof ze zich afschermt voor iedereen. Niet letterlijk, maar ze laat je niet helemaal toe. En soms schiet er zonder verklaring een vlaag van pijn en verdriet over haar gezicht. Waarschijnlijk heeft dat te maken met het feit dat ze haar ouders al op jonge leeftijd heeft verloren, en ze nooit gekend heeft. Plotseling moet ik weer denken aan de woorden van Julia. ''Ze zeiden dat ze de prinses zochten.'' Ik vraag me af wat ze daar mee bedoelde. Iedereen weet dat de koning twee dochters heeft. Maar die zijn zo bekakt en verwend, dat ze nooit weg zouden lopen, en zeker niet buiten de muur. Dus moet er iemand anders worden bedoeld. En dan herinner ik me iets. Mijn vader heeft ooit gezegd dat de echte koning, dus niet koning Ferdinand, twee kinderen had. Een zoon en een dochter. Iedereen wist dat de echte koning afgezet en vermoord was, maar niemand wist wat er met zijn twee kinderen was gebeurd. Een jongen en een meisje. Ik herinner me hun namen ook nog. ''Luc en Mirose Williams.'' Maar mijn vader dacht dat ze ook dood waren. Koning Ferdinand zou ze nooit laten leven. En stel dat ze nog in leven waren, dan zouden ze zich echt niet buiten het hek bevinden. Het is gewoon niet logisch. En dus besluit ik het maar naast me neer te leggen. Ik werp nog een blik op Belle, en kijk dan weer naar de ingang. De tijd verstrijkt langzaam, en ik weet dat ik Belle zo wakker zal moeten maken. Ik vertrouw Julia nog niet helemaal, dus die durf ik niet de wacht te laten houden. Ik sta op en loop naar de waterput. De maan geeft maar weinig licht, en dat bevalt me helemaal niets. Ik was mijn gezicht en lichaam even, en vul dan een van de bidons, terwijl ik de ingang constant in de gaten blijf houden. Maar blijkbaar heb ik iets over het hoofd gezien. Want plotseling slaakt Belle een luide gil, gevolgd door een nog hardere gil van Julia. Meteen draai ik me om, en grijp mijn dolk stevig vast.

'Belle!' zeg ik zachtjes. In het licht van de maan zie ik dat een jongen haar beet heeft. Zijn gezicht is net niet te zien. Een andere jongen heeft Julia beet. De jongen die Belle beet heeft, heeft zijn handen stevig om haar middel geklemd, en snijdt zo haar ademhaling af. Ik weet niet waar hij mee bezig is, maar Belles ogen worden groot, en ze probeert krampachtig adem te halen. De jongen die Julia beet heeft, doet verder niets. Ook Julia kijkt met grote en angstige ogen naar Belle.

'Belle!' schreeuw ik nog een keer, en dit keer iets harder. De jongens krijgen nu pas in de gaten dat ik er ook nog ben. Belle kijkt me angstig aan.

'Belle?' zegt een van de jongens dan. 'Caspian, laat haar los, dat is Belle!' roept hij dan. Meteen laat de jongen, die blijkbaar Caspian is, haar los. Ze valt op de grond, en snakt naar adem. Dan geeft de maan plotseling meer ligt, en ik herken de blonde haren van Noah, en het geschokte gezicht van Caspian die naar Belle zit te kijken. Maar ik negeer ze, en ren naar Belle toe, en val naast haar neer.

'Gaat het?' Ze stamelt wat, maar haalt nog steeds gejaagd adem. Ik kijk boos naar Caspian op.

'Wat bezielde je man? Kijk voortaan eerst even met wie je te maken hebt voordat je iemand probeert te laten stikken!' Caspian kijkt me geschrokken aan, en ik zie de spijt meteen in zijn ogen staan. Hij zakt ook op de grond naast Belle neer, en neemt haar in zijn armen.

VeroordeeldWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu