hoofdstuk 27; 'Het foute goed maken'

316 22 3
                                    

Caden

Haar groene ogen hielden zoveel angst. Noah pakte mijn arm beet, en dwong me te blijven staan waar ik stond. Ik zag Esther staan die met grote ogen naar Belle keek. Ik zag Zane staan, die haar nu eindelijk niet meer zag als de bewusteloze veroordeelde. En toen zag ik haar broer staan. Hij keek wanhopig. En ik wist dat ik wat moest doen. Maar iemand was me voor. De wacht die Belle eerder had herkent, verscheen plotseling achter de generaal. De generaal dacht dat hij bij hem hoorde, en liet het toe. En dat had hij niet moeten doen. Want zodra hij dichtbij genoeg was, sprong hij in een onoplettend ogenblik op de rug van de generaal en de wacht, de generaal en Belle tuimelden op de grond. Ik wierp een blik op Noah en toen sprintten we allebei naar voren om de wacht te hulp te komen. We renden op hen af. Noah begon aan de armen van de generaal te trekken, en ik probeerde Belle te bevrijden, die nu snakkend naar adem op de grond lag. En het lukte. De generaal liet haar uiteindelijk los, en ik trok haar meteen naar me toe en weg van de kluwen worstelende mannen op de grond. Ik legde een hand op haar wang en keek haar bezorgd aan. De rode plek op haar nek was duidelijk te zien, en ze was nog steeds aan het snakken naar lucht.

'Stt, het is goed. Het is over. Rustig maar,' fluisterde ik. Ze zei niets en probeerde haar ademhaling weer regelmatig te krijgen. Vanuit mijn ooghoek zag ik dat Noah en de wacht de generaal inmiddels overmeesterd hadden. De generaal keek met een grote haat in zijn ogen naar mij. De rest van de wachten en de opstandelingen stonden nog steeds stil, maar ik zag wel dat iedereen zijn wapens ondertussen weer beet had.

'Caden?' vroeg Belle toen. Ik stak een hand naar haar uit en hielp haar overeind. Belle haalde even diep adem en keek toen om zich heen.

'Iedereen, pak je wapens en zorg dat je er klaar voor bent. Het is tijd dat we het slechte, goedmaken. Het is tijd dat we gaan vechten. Vechten voor Vrijheid. Vechten voor Equador. En vechten voor liefde!' riep ze. Bij die laatste zin keek ze mij aan. De opstandelingen begonnen te juichen. Caspians vader schreeuwde iets, en toen kwam iedereen in beweging en brak het gevecht los. Ik keek Belle liefdevol aan. Er verscheen een lach op haar gezicht.

'Je hebt me gevraagd jullie te redden, dus hier ben ik,' zei ze. Ik schoot in de lach, maar werd toen weer serieus.

'Doe dit nooit meer, oké?' Ze keek me even onschuldig aan, maar knikte toen toch.

'Caspian heeft mijn boog, ik ben zo terug.' Maar dat was al niet meer nodig, want Caspian kwam naast ons staan en gaf haar haar boog. Ze gooide de pijlenkoker over haar schouder en hing de boog toen over haar rug en vloog toen in de armen van Caspian.

'Gaat het? Dat scheelde niet veel,' fluisterde Caspian zachtjes. Hij had zijn armen om het meisje heen geslagen.

'Ik ben oké. En het werkte wel, niet?' antwoordde Belle. Ze maakte zich los uit zijn omhelzing en keek hem even aan. Caspian grinnikte. Toen draaide ze zich weer om naar mij en keek me even peinzend aan.

'Je zei dat mijn moeder nog leefde,' begon ze. Ik zag de hoop in haar ogen opwellen. Maar toen werd ik plotseling weggetrokken door Luka.

'Laten we deze reünie even later doen. Het wordt hier iets te gevaarlijk.' Ik keek om me heen en zag dat hij gelijk kreeg. Honderden wachten stroomden het paleis uit, en Ferdinand was nergens meer te zien. Ik keek toe hoe Caspian Belle meetrok en we volgden hen naar de anderen. Op een heuvel niet ver van het plein vandaan, hadden zij zich gepositioneerd. Mijn vader, Caspians vader, Lindsey en al onze vrienden. James, Esther en Dave waren ons ook gevolgd. Mijn vader kwam meteen op me afgelopen en trok me even in een omhelzing.

'Goed dat je er weer bent, zoon,' zei hij.

'Ik houd van u, vader.' Mijn vader slikte even een brok weg.

VeroordeeldWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu