hoofdstuk 24: 'In de schaduwen van de nacht'

Start from the beginning
                                    

'Mmm,' zegt de wacht. 'Ik heb jullie hier nog nooit eerder gezien.'

'We werken hier ook pas een week, sir,' zegt Caden. De wacht kijkt hem even indringend aan en kijkt dan weer naar mij.

'Goed dan.' Dan kijkt hij weer naar mij en buigt zich dan naar voren.

'Ik weet wie je bent,' sist hij in mijn oor, maar het klinkt niet onaardig. Ik verstijf en kijk hem met grote ogen aan.

'Tot ziens,' zegt hij dan en tot mijn verbazing maakt hij dan een buiging voor me. 'Prinses.' Dan loopt hij door en kijkt niet meer om. Ik sta nog steeds als versteent. Caden komt voor me staan.

'Hij herkende haar,' fluistert hij tegen Noah en de vrouw. Beiden knikken.

'We kunnen alleen maar hopen dat hij bij de goeden hoort. Kom mee we moeten opschieten,' zegt de vrouw. Caden kijkt me heel even onderzoekend aan.

'Gaat het?' Ik knik. En dan vervolgen we onze weg weer. Uiteindelijk komen we zonder verder oponthoud bij een trap aan die naar beneden gaat. Een koude luchtstroom komt uit het trapgat tevoorschijn.

'Hier zijn de kerkers. De prins zit aan de rechterkant, helemaal achteraan en de veroordeelden in cellen vooraan, maar ook aan de rechterkant. Vanaf hier moeten jullie het alleen doen.' Ik kijk de vrouw dankbaar aan.

'Dank u voor uw hulp.'

'Graag gedaan. Het is allemaal voor het juiste doel, niet?' We knikken. Dan geeft de vrouw een bosje sleutels aan Noah. 'Hier.' Noah kijkt er verbaasd naar.

'Zijn dat...?' De vrouw kijkt de blonde jongen even aan en knikt dan.

'De sleutels van de cellen.' Dan gebaart de vrouw naar het trapgat. 'Ga nu. Ik hoop dat jullie het halen.' Ik kijk haar nog een keer aan, en dan daal ik achter Caden en Noah de trap af. We wachten met omkijken bij de laatste trede. Dan kijkt Noah voorzichtig de hoek om en trekt zijn hoofd meteen weer terug. 'Twee wachters. Allebei met hun rug naar ons toe.' Dan kijkt hij even naar mij. 'Belle?' Caden laat me voor gaan en ik leg een pijl op mijn boog. Dan kijk ik naar Noah.

'Ik schiet ze neer, jullie slaan ze bewusteloos?' Beide jongens knikken. Het is een stuk donkerder in de kerkers dan boven in het paleis, en ik sta te trillen van de kou. Ik richt op de arm van een van de wachten en schiet. Raak. Meteen rent Noah op de man af die een schreeuw van pijn uit. Ik leg een nieuwe pijl op mijn boog, en schiet de andere man in zijn been. Ook deze valt onderuit en Caden slaat deze man bewusteloos. Ze binden de wachten met wat touw dat ze meegenomen hadden, vast, en dan gaan we op zoek naar de veroordeelden en mijn broer. We lopen de rechterkant op en kijken in de verbaasde gezichten van de veroordeelden.

'Noah!' roept een jongen plotseling. Ik herken Vince, een vriend van Noah en Zane. Hij kijkt ons hoopvol aan. 'Komen jullie ons bevrijden?' Noah knikt en haalt de sleutelbos tevoorschijn en steekt een van de sleutels in het slot. Het is niet de juiste en hij probeert de volgende. Ik kijk om me heen en zie dat alle veroordeelden naar de tralies voor hun cellen zijn gelopen en ons hoopvol aankijken.

'Zijn er nog meer, Vince?' vraagt Caden dan en hij wijst naar de vastgebonden wachten.

'Niet hier, maar volgens mij wel aan de linkerkant van de kerkers.'

'Dan moeten we zachtjes zijn,' mompel ik. Dan klinkt er een klikje en Vinces deur zwaait open. Noah gaat direct door naar de volgende.

'Ik ga mijn broer zoeken,' zeg ik tegen Caden.

'Ik ga met je mee. Vince, wil jij hier op wacht staan?' Vince knikt en kijkt mij dan even aan.

'Wie is je broer, Belle?'

VeroordeeldWhere stories live. Discover now