Hoofdstuk 5; 'Ik ken jou'

Start bij het begin
                                    

'Je mag wel gaan zitten, hoor,' zeg ik dan. Het meisje schrikt op uit haar gedachten, en waarschijnlijk schrikt ze ook van het feit dat ik wat tegen haar zeg. Ze mompelt wat, en gaat dan op de grond zitten met haar rug tegen de boom aan. Ze zucht even.

'Het is zo mooi hier.' Ik kijk haar van opzij even aan en kijk in haar heldere groene ogen.

'Ja, dat is het,' antwoord ik. Dan verschuift ze haar blik even naar mij.

'Jij bent Caden toch?' Ik knik.

'Dankje, dat jullie me meegenomen hebben, ook al mocht het niet van Zane.'

'Geloof me, eerst wilde ik het ook niet. Het is aan Leon te danken dat je hier bent,' antwoord ik. Tegelijkertijd kan ik me wel voor mijn kop slaan. Waarom moet ik dat nou meteen tegen haar zeggen. Ze haalt haar schouders op.

'Alsnog,' mompelt ze. Dan trekt ze haar knieën op tegen haar borst.

'Deze plek is zo anders dan thuis,' zegt ze dan. En plotseling voel ik de behoefte om meer over dit meisje te weten te komen.

'Hoe zag jouw thuis er dan uit?' vraag ik. Even zie ik dat er een pijnscheut door haar ogen schiet, maar ze herpakt zich snel weer.

'Ik ben opgegroeid in een kasteel. Het kasteel van graaf Ruud.' Ik kijk haar even verbaasd aan. Mijn vader en ik kwamen vaak genoeg bij graaf Ruud. Mijn vader is kasteelheer van het noordelijke deel en graaf Ruud van het oostelijke deel, en ze waren goede vrienden. Maar ik heb dit meisje daar nog nooit gezien.

'Als bediende?' Ze schudt haar hoofd.

'Nee, als zijn dochter.'

'Hoe kom je dan hier terecht?' vraag ik verbaasd. Het is algemeen bekend dat de kinderen van de rijkeren van Equador nooit veroordeeld worden. Hoe dat kan, weet ik ook niet, want het lijkt me sterk dat ze met de levensboom kunnen knoeien.

'Ik ben niet een echte dochter van de graaf. Ik weet vrij weinig van mijn echte ouders. Ik weet alleen dat ze gestorven zijn toen mijn broer en ik nog klein waren. Graaf Ruud heeft ons opgevoed als zijn kinderen.' Ze staart voor zich uit.

'Sorry,' mompel ik, maar ze haalt haar schouders op.

'Het geeft niet. We hadden een goed leven.' Dan kijkt ze me plotseling aan.

'En jij? Hoe zag jouw thuis eruit?' Ik had moeten weten dat deze vraag zou komen, maar ik ben er nog niet klaar voor. Mijn gezicht betrekt.

'Het spijt me. Ik wilde je niet overstuur ofzo maken,' zegt ze meteen. En dan valt me iets op. Haar handen spelen met een kettinkje. Aan het kettinkje hangt een sneeuwkristal. En dat roept herinneringen bij me op.

*****

12 jaar geleden

'Je gedraagt je, Caden. Je gedraagt je zoals het hoort,' zegt mijn vader net voordat we de zaal inlopen. Hij heft even dreigend zijn vinger op, en ik voel de angst plotseling door mijn lichaam gieren. Ik ben gewend aan deze deftige bezoekjes, maar alsnog vindt een vijfjarig kind, deze alles behalve leuk. Mijn vader loopt voor me de zaal in, en ik loop hem achterna. Mijn vader loopt meteen naar een man en vrouw toe, die eruitzien als de gastheer en -vrouw. Naast hen staat een jongetje, Caspian. We zijn ongeveer even oud, en hij is het enige leeftijdsgenootje waar ik van mijn vader mee mag spelen. Caspian komt op me af rennen, en trekt me mee naar een ander jongetje, dat net iets ouder dan ons is, en een meisje dat nog veel jonger dan ons is. 'Kijk! Ik heb een nieuwe broer en een zusje,' zegt Caspian. Ik weet dat dat niet kan natuurlijk, maar ik zeg niks. De jongen steekt zijn hand uit.

'Hoi, ik ben Sander.' Ik schudt zijn uitgestoken hand.

'Ik ben Caden,' zeg ik en Sander glimlacht. Dan kijk ik naar het meisje. Haar hoofd wordt omkranst door een woeste krullenbos. Ze heeft een schattig rood jurkje aan, maar ze kijkt verlegen naar de grond. Haar handen spelen met een kettinkje. 'En wie ben jij?' vraag ik. Dan kijkt het meisje plotseling op. Haar handen laten het kettinkje los.

'Belle,' piept ze. Ik zeg hoi, maar mijn ogen glijden naar het kettinkje wat ze om heeft. Er hangt een wit sneeuwkristal aan.

~
Ze strijkt haar loshangende lokken achter haar oren en kijkt me glimlachend aan. 'Merle, ik ben Merle,' zegt ze.

*****

Ik had gelijk dat ik haar weer zou zien. Nog geen twee jaar geleden is onze aanvaring met de rovers nu en het meisje is nog veel mooier geworden dan dat ze toen was. Alleen de naam klopt niet.

'Ik ken jou,' zeg ik dan. Het meisje kijkt me verbaasd aan. 'Ik heb je wel eens eerder gezien. We waren nog heel klein. Op een van de feesten die de graaf gaf,' verklaar ik. Vast van plan om onze tweede ontmoeting niet te benoemen voordat ik dat tot de bodem heb uitgepluist.

'Wie is jouw vader dan?' vraagt ze.

'Graaf Mattheus. Kasteelheer van het noordelijke deel,' antwoord ik. Niemand weet dit, en ik was ook niet van plan het te vertellen. Maar zij heeft mij het ook verteld, en iets in mij zegt dat ik haar wel kan vertrouwen.

'En dan vraag je aan mij hoe ik hier terechtkom?' zegt ze dan verontwaardigd.

'Sorry,' mompel ik.

'Nou ja, dan ben ik dus niet de enige die hier terecht is gekomen terwijl het niet verwacht was.' En ik besef dat dat waar is. Mijn vader haatte me. Heeft nooit van me gehouden, en na de schande dat ik veroordeeld was, weet ik zeker dat hij me gewoon vergeten is. En ook al weet dit meisje niet eens wie haar ouders zijn, ze is ook opgevoed in een kasteel en veroordeeld en heeft waarschijnlijk haar broer achter moeten laten.

Plotseling steekt er een felle wind op, en ik zie dat Belle rilt van de kou. Ik trek mijn cape uit, en geef hem aan haar.

'Hier, je ziet eruit alsof je het koud hebt.'

'En jij dan?' vraagt ze.

'Ik kan er wel tegen,' antwoord ik en na een lichte aarzeling pakt ze de cape dankbaar aan, slaat hem om en kruipt erin weg. Het is inmiddels donker geworden en zwijgend kijken we naar de sterrenhemel. De maan verlicht de omgeving, en laat het er spookachtig uitzien. Meer dan een uur zijn we stil. Maar dan zegt ze plotseling weer iets.

'Caden, deze plek,' begint ze dan. 'Heb je er ooit over nagedacht of er nog iets anders is, buiten deze plek. Of er nog andere veroordeelden zijn?' Ik kijk haar verrast aan, als ze mijn naam zegt. Maar het voelt goed. Haar stem heeft iets vertrouwds.

'Ja. Ik heb het er wel eens met Leon over gehad. En ik heb het ook wel eens gehad over teruggaan. Maar hij kapte me af. Hij zei dat het levensgevaarlijk was.'

'En daar heeft hij gelijk in ook. Maar alsnog. Als ik de kans zou krijgen om bij Sander en Caspian te zijn, ook al is het als een bediende, dan zal ik dat meteen doen,' zegt ze overtuigt. Ik zeg niks meer en kijk weer voor me uit.

'Caden, waarom antwoord je niet?' vraagt ze dan. Ze kijkt me aan en haar groene ogen boren zich in die van mij. Ik zeg nog steeds niets.

'Je weet dat het onbeleefd is om niets te zeggen, hé,' zegt ze dan verwijtend. En dan schiet ik zowaar in de lach. De eerste keer dat ik hier ben dat ik oprecht lach. Maar Belle kijkt me alleen maar boos aan.

'Wat is er zo grappig?' zegt ze dan boos.

'Niets. Je bent gewoon op en top de kasteelheer dochter. Zo netjes,' zeg ik. En dan staat ze woedend op.

'Netjes?' zegt ze. 'Ik weet niet wat het met jou is, Caden. En ook al ken ik je nog maar een paar uur, ik vind je ontzettend irritant.' Haar ogen vlammen van woede. En ik sta ook op, en steek mijn hand even naar haar uit.

'Sorry.' Ze deinst terug van mijn aanraking. Ik kijk haar even aan, en dan begint ze plotseling te huilen en zakt op de grond in elkaar. Ze slaat boos met haar vuisten op de grond.

'Waarom? Waarom ik? Waarom kon ik niet gewoon op het kasteel blijven bij mijn broer. Wat heb ik fout gedaan om veroordeeld te worden?' roept ze wanhopig. Mijn hart begint te huilen, als ik haar zo verdrietig zie. En ergens snap ik haar wel. Ik heb het ook gevoeld. Die wanhoop, die verbazing en die vraag. En toen ik instortte was er niemand die mij opbeurde, omdat ik iedereen buitensloot. Maar nu, besef ik, ben ik de persoon die iemand op moet beuren. En dus ga ik voor haar zitten en steek mijn armen uitnodigend uit. Ze aarzelt maar heel even, en dan valt ze nog steeds snikkend in mijn armen.

'Waarom? Waarom?' snikt ze. Ik trek haar iets dichter tegen me aan.

'Ik weet het niet,' fluister ik dan. 'Ik weet het niet.'

VeroordeeldWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu