hoofdstuk 8

269 17 3
                                    

'Stephanie!' In gedachten verzonken draai ik me met een ruk om. Het is Sarah. Het meisje die eigenlijk als enige echte vriendin voelde. Tot we uit elkaar groeide. Ik zit in mijn eentje aan een lunchtafel. Zoals altijd.

'Het spijt me zo voor je!' Ze heeft het over mijn moeder. Ze loopt naar me toe en geeft me een knuffel. Ze kijkt naar de lege stoel naast mij.

'Kan ik daar zitten?' Ik knik.

'Luister, Steph... Al die tijd had ik er voor je moeten zijn! Ik ben een kutvriendin. Het spijt me zo!' Ik zie dat ze het meent.

''t Is niet jouw schuld. Ik heb jou laten vallen.' Ik zie de schuldige en medelijdende blik in haar ogen en opeens weet ik weer waarom we altijd vriendinnen waren. Sarah staat op en geeft me een knuffel. Opeens schrik ik van het rare gevoel dat bij de opwelt. Schuld? Verraad? Hoezo? Tegenover wie?

Ik weet het. Boy.

'Wie was die Sarah?' Ik wist dat hij dit ging vragen. Het is niet erg, Boy is gewoon nieuwsgierig.

'Een oude vriendin.' Ik zie even een blik in Boy's ogen die ik niet kan herkennen. Boy gaat op mijn bed zitten en klopt naast hem als uitnodiging om daar te gaan zitten. Ik loop naar mijn bed toe. Zodra ik ga zitten pakt Boy plukjes van mijn haar en speelt hij ermee.

'Vriendinnen laten je alleen maar vallen, mopje.' Ik kijk hem vragend aan maar voor ik kan antwoorden snoer ik mijn eigen mond. Misschien heeft hij gelijk.

'Maar Sarah is anders, hoor! Ik liet haar vallen.' Boy kijkt me met een vragend gezicht aan.

'Dus het lag allemaal bij jou?' Ik weet dat ik lieg als ik ja zeg, dus zeg ik maar niets.

'Boy,' ik begin ergens anders over.

'Ja, liefje.'

'Waarom is mijn moeder dood?' Het klinkt zo erg als ik het zo uitspreek. Ze is dood.

'Het was gewoon haar tijd.' Boy buigt zich iets naar voren en geeft me kusjes op mijn wang. Ik tintel helemaal.

'Maar...'

'Sssht...' onderbreek Boy mij. En hij zoent me weer. Hoe doet hij dat toch steeds. Ik heb nog zoveel vragen en zie hem elke avond... Maar ik krijg nooit antwoord.

'En waarom was je weg toen je van mijn balkon sprong? Had je pijn?' Boy kijkt alleen maar heel lang in mijn ogen. Dan naar mijn lippen. Dan kijkt hij terug naar mijn ogen met een glimlach op zijn gezicht. Dan kijkt hij naar mijn lichaam. Ik voel me onzeker. Hij buigt zich weer naar me toe en zoent me, heviger dan ooit. Wat doen die antwoorden er ook toe? Ik heb Boy. En die neemt niemand me van me af.

Boy; between love and deathWhere stories live. Discover now