hoofdstuk 6

279 21 1
                                    

Ik lig met mijn hoofd in mijn kussen. Het is nat van de tranen. Doorweekt. Mijn moeder is dood. Zomaar. Wat was ik voor een dochter? Ik heb een week geslapen en Boy heeft me naar huis gebracht, zegt 'ie. Boy is de enige die er nu voor me is. Waarom komt hij alleen 's nachts langs? Ik mis hem. En het is pas vijf uur. Had ik nu maar een vriendin die naar me toe kwam met wat lekkers en die me zou troosten tot ik geen traan meer zou kunnen laten.

Ik strompel naar de badkamer en vul een bad. Bloedheet. Zo heet dat mijn voeten in brand lijken te staan als ik ze erin doe. Mijn vader komt deze week thuis, zo snel mogelijk. Hij heeft goed zaken gedaan in een of ander ver land. Even voel ik meedelijden: eerst zijn zoon onder een auto, nu zijn vrouw. Nouja, ik ving laatst iets op over scheiden. Dus het boeit hem vast niet. Net als dat mij hem niet boeit. Ik denk aan een paar weken geleden. Hoe kon ik zo sudiciaal zijn, alleen omdat mijn vriendje het uitmaakte? Nu is mijn moeder dood. Ik laat mijn hoofd in het water zakken. Pijn. Heet. Rust.

Ik lig weer op bed. Naakt. Er ligt een zachte deken over me heen. Het bad. Opeens herinner ik het me weer.

'Je bent in slaap gevallen, gekkie.' Boy. Ik voel hoe een klein traantje ontsnapt en langs mijn wang naar beneden rolt. Boy veegt hem zachtjes weg.

'Ik heb je uit bad moeten halen, je was bijna verdronken.' Ik schaam me kapot. Hij heeft me dus ook naakt gezien? Ik voel dat ik rood word.

'Geen zorgen, prinsesje. Ik ben nu hier.' Even wil ik heel veel tegelijk zeggen. Maar het enige wat er uit komt is:

'Waarom blijf je niet?' Nog een traantje. Dan worden mijn ogen vochtig.

'Ik kan het niet. Ik ben bij je wanneer ik kan. Ik wou dat ik voor altijd bij je kon zijn.' Boy pakt mijn hand en legt die van hem in mijn hals. Hij geeft een kusje. Dan een iets langere. En dan zoenen we, door mijn tranen heen.

Boy; between love and deathWhere stories live. Discover now