hoofdstuk 5

272 21 1
                                    

Ik slaak een gil en draai me met een ruk om. Boy.

'Boy!' Ik val in zijn armen en huil.

'Sssh, stil maar.' Boy houdt me stevig vast.

'M-mijn moeder' stotter ik.

'Ik weet het, popje.' Even maak ik me los uit zijn greep.

'Wat weet je? Wat is er gebeurt?!' Boy houdt me weer vast en drukt mijn hoofd op zijn schouder.

'Het maakt niet uit, we zijn nu samen.' Ik ruk me los en als Boy me weer tegen hem aan trekt duw ik hem weg. Ik heb er meteen spijt van.

'Ik meen het! Ik wil weten wat er is gebeurt! En waarom ben ik hier? Hoelang heb ik geslapen?' Boy kijkt alleen maar naar me met een scheef lachje.

'Boy!' roep ik in paniek en ik voel hoe het bloed naar mijn gezicht trekt.

'Je hebt een week geslapen.' Boy legt mijn gezicht in zijn handen.

'Een week? Ik meen het, Boy!'

'Ik meen het ook. Ik heb de wacht over je gehouden.' Boy glimlacht en trekt me dichter naar zich toe.

'En mama?' Ik kijk hem hoopvol aan.

'Je moeder is nu op een plek waar ze het beter heeft.' Ik verstijf.

'Waar?' Mijn adem gaat steeds sneller en het voelt alsof iemand mijn keel dichtknijpt.

'Liefje, je moeder is dood.'

Boy; between love and deathWhere stories live. Discover now