Deel 24.

63 7 0
                                    

Ik loop naar het plein, het plein waar mijn bankje staat, het plein voor de kerk. Ik ben zo blij dat ik energie heb voor tien. Ik ren op en neer en heen en weer. Ik dans en spring, ik ga nog lang de hemel niet in. Ik begin moe te worden, ik weet dat het genoeg is zo, ik ga op het bankje zitten. Ik ben uitgeteld, ik voel hoe mijn ademhaling versnelt en overgaat in hyperventilatie. Ik probeer hem weer normaal te krijgen, maar het lukt niet. Ik begin te hoesten en ik raak in paniek. Een vrouw komt naast me zitten, ik kijk en ik zie dat het Linda is. Ze weet me te kalmeren, haar zorgzame en geruststellende stem die me rustig maakt en zegt:"het komt goed, rustig aan, we hebben alle tijd".
Enkele minuten later heb ik mijn ademhaling weer onder controle. Ik bedank Linda en loop terug naar het hotel, terug naar mijn kamer. Ik sluit me even af van de buitenwereld. Ik heb mijn deur op slot en mijn knuffelkonijn in mijn handen. Geen mensen om me heen, gewoon met mijn knuffelkonijn en verder alleen. Ik heb de rust die ik wil, die ik nodig heb. Toch heb ik een rot gevoel, ik loop naar de deur en haal hem van het slot af. Ik wil toch niet volledig afgesloten zijn, stel je voor dat er ineens brand uitbreekt, dan kan ik niet meteen weg. Maar geen zorgen. Ik heb nergens last van, ik was mijn ziekte even vergeten, tot nu. Ik voel hoe ik misselijk word, ik ren naar de wc en ik was net op tijd. Ik veeg mijn mond af aan een handdoek en besluit naar het restaurant te gaan om een warme kop thee te drinken.

Ziek. Misschien voor altijd. Misschien nog maar even.Where stories live. Discover now