Deel 3.

136 7 3
                                    

Ik loop de lobby in waar ik ineens Rover tegenkom. "Hey, Nienke, hoe gaat het?" Vraagt hij.
"Ach, eerlijk gezegd niet zo goed. Ik heb iedere week een chemo en iedere maand zo'n enorm pijnlijke ruggen prik"
"Ik vindt het echt heel rot voor je, en je weet het, als ik ook maar iets voor je kan doen dan bel je me hè?"
"Tuurlijk"
"Succes"
"Dankje, zal ik nodig hebben" sluit ik het gesprek af en ik loop door de deur naar buiten waar de ochtendzon op mijn gezicht schijnt. Ik loop richting het ziekenhuis waar ik even later weer aan de chemo lig. Ik lig daar voor de zoveelste keer alleen met mijn knuffelkonijn, de enige die ik kan vertrouwen, waar ik op kan bouwen, die me nooit laat stikken, die altijd bij me is, als ik hem niet vergeet. Iedere week is hij er voor mij geweest, gewoonweg door mee te gaan. Hij ligt naast me zoals iedere week. Ik zet de tv aan en kijk wat er te zien valt, niets zoals gewoonlijk. Ik pak mijn tijdschrift en begin te lezen, in een mum van tijd ben ik door de stapel heen. Ik kijk op de klok, nog 2 uur en dan ben ik weer vrij. Maar het lijkt wel of de uren hier langzamer gaan dan thuis of in mijn hotelkamer. Ik pak mijn telefoon een start een spelletje op, even later kijk ik op de klok. Er zijn pas vijf minuten voorbij, VIJF!!! Ik ga door mijn contacten en stop bij Rover, ik klik op het groene knopje en de telefoon gaat over. Na een tijdje neemt hij op, "met Rover" zegt hij.
"Met Nienke"
"Hey, wat is er?"
"Ik verveel me hier dood!"
"Ik kan wel naar je toe komen"
"Echt, wil je dat voor me doen?"
"Tuurlijk, welke kamer?"
"Kamer 58 op de afdeling oncologie"
"Oké, ik kom eraan" zegt hij en hij hangt op.
Binnen een kwartier zit hij naast mijn bed, mijn prins op het witte paard die wacht tot zijn prinses ontwaakt. Hij is zo lief voor me en staat altijd voor me klaar. We hebben al een half jaar verkering, ik ben zo blij dat ik hem heb leren kennen. Ik weet het nog als de dag van gisteren, mijn eerste schooldag op mijn nieuwe school in Meerdijk vlakbij het ziekenhuis. Ik kwam binnen en we keken elkaar recht in de ogen aan, de vonk sloeg al meteen over. De plek naast hem was vrijgehouden voor me, hij had de taak me de weg te wijzen. En sinds dien hadden we al snel verkering, tot nu dus. We kletsen wat tot opeens mijn behandelend arts, meneer Dijkhuis, binnen komt en me losmaakt van het infuus met chemo. Ik loop samen met Rover het ziekenhuis uit terug richting het hotel.

Ziek. Misschien voor altijd. Misschien nog maar even.Where stories live. Discover now