3. Zij

855 93 1
                                    

Waarschijnlijk droomde ik er alleen maar zo hard van dat ik niet gek werd en in iedere jongen Jonathan zou beginnen zien, dat ik voelde dat er iemand in mijn gezicht blies.

Geschrokken en verschrikt deed ik een ferme stap achteruit.

Ik wilde mijn hand uitsteken naar de lucht voor me, maar bedacht me, omdat ik er waarschijnlijk zou uitzien als een randdebiel.

In plaats daarvan beende ik met grote passen weg, en voor ik het goed doorhad, rende ik door de gangen.

Buiten sprong ik op mijn fiets.

Ik haastte me naar huis en liet mijn fiets achter tegen de gevel van het huis.

Toen ik de voordeur opende, twijfelde ik een paar tellen voor ik ze dicht gooide.

Ik gooide mijn tas naast de deur en liep naar de keuken.

Ik zag niet dat de tas tegen een onzichtbaare muur botste en een eindje van de muur af neerviel.

Gedoemd om te vallenWhere stories live. Discover now