40

4 1 0
                                    

Ik knik en eet dan glimlachend verder.
--------------
Tshigi die nog steeds op mijn tafeltje zit, ligt in een deuk. Ik pak een stuk quiche die hetzelfde is als degene die ik nu eet en leg het voor Tshigi. Tshigi is helemaal blij en begint er van te eten.

Tion kijkt er grijnzend naar en pakt dan ook een stuk quiche. Ik kan niet zien wat voor stuk, maar dat boeit me ook niet zoveel.

"Yo, wezens. Hebben jullie Carlo gezien?" Ik zie Ruben binnen komen en wanneer hij dag zegt ben ik erg verbaasd. Hun zijn toch altijd bij elkaar? "Jullie zijn toch altijd bij elkaar?" Vraagt Tion, je zou gewoon een vraagteken boven zij hoofd kunnen zien staan, zo letterlijk ziet zij hoofd er letterlijk uit. "Nee, ik had een grapje gemaakt over ons mate zijnde en toen liep hij boos weg." Hij barst bijna in huilen uit. Hij ziet er hulpeloos uit en maakt zich zo klein mogelijk terwijl hij wel staat. "Ik help wel zoeken." Zegt Tion. "Als hij hier komt, probeer ik hem te kalmeren en hier te houden. Dan kun je om het uur hier heen komen." Zeg ik. Ik weet dat het geen optie is om mij mee te laten zoeken, want ik kan toch niet lopen. Ruben knikt en loopt schokkend, van het huilen weg. Tion loopt hem achterna.

Ik val al bijna weer in slaap als ik iemand die binnen komen. "Hoi," zegt Carlo, ik herken zijn stem. Ik doe mijn ogen open en zie dat zijn ogen helemaal rood zijn. Hij haalt nog schokkend adem, waaraan ik concludeer dat hij nog niet zo lang geleden gestopt is met huilen. "Hier, geef me een knuffel." Zeg ik en ik spreid mijn armen. Carlo geeft me een onhandige knuffel, maar lijkt wel te kalmeren. "Ruben bedoelde het niet zo. Hij bedoelde het als een grapje, ik weet niet hoelang het duurde voordat hij hierheen kwam, maar hij was helemaal aan het huilen en in paniek." Zeg ik terwijl ik hem over zijn rug aai. "Oh." Is het enige wat Carlo kan uitbrengen.

Na een poosje laten we elkaar uit de knuffel en Carlo lijkt veel rustiger dan toen hij binnen kwam. "Ik heb het koud, heb je een deken voor me?" Vraagt Carlo. Ik knik en kijk in de tassen die naast me staan, toevallig zit er een deken in. Ik geef het deken aan Carlo en Carlo wikkelt zich in. Het duurt niet lang of Carlo valt in slaap. Ik voel mezelf ook moe worden en val ook in slaap.

Als ik wakker word zie ik dat Carlo op Ruben zit en Ruben Carlo stevig vast houd. Ahw.. ze zijn zo schattig samen. Ik kijk de rest van de tent rond en ja hoor, Tion is ik slaap gevallen in de kleermakerszit met zijn hoofd mijn kant op. Ik probeer op te staan en verrassend genoeg lukt het! Ik zet een stap en ben niet gelijk moe. Ik zeg nog een stap en nog een stap. Ik ben buiten de tent en zie een heldere sterrenhemel, ik moet zeggen dat dit er prachtig uit ziet. Ik zie drie planeten één zonder ringen, één met één ring en één met twee ringen. Het ziet er prachtig uit. Ik voel dat ik moe word dus loop ik weer naar binnen en ga weer op mijn liggen en val uitgeput in slaap.

"Zij heeft duidelijk niet goed geslapen, ze slaapt nog steeds!" Hoor ik iemand zeggen als ik wakker word. Ik die mijn ogen open en zie Tion tegenover Mintcho staan. "Hoi!" Zeg ik en ga rechtop zitten. "Ik ben vannacht buiten geweest en dat deed ik helemaal alleen en lopend!" Zeg ik enthousiast. "Oh, daarom was je zo moe." Zegt Tion. Ik knik en zie naast me de quiche tas staan en eet een stuk quiche. Ik sta op en loop de tent uit, ik ben minder uitgeput dan gister, ik ga twee meter voor de tent zitten. Daar aangekomen kijk ik om me heen, ik zie wezens tenten afbreken en anderen zijn eten aan het roosteren op een groot vuur. "Hier is je rolstoel." Zegt Tion, hij komt van voor me. Hé, hij was eerst nog in de tent. Ik heb hem niet zien en langskomen. Hij is er vast langs gekomen terwijl hij geen snieken. Tion heeft een houten rolstoel vast. De tafel waar mijn tekenblok op ligt, ligt er nu met tekenblok en al op het leunt op de leuningen. Ik begrijp meteen dat ik kan tekenen onder de wandeling. Ik ga erin zitten en zie dat er allemaal tassen aan worden gehangen.

Ze zijn de tent achter me ook aan het afbreken. Het duurt niet lang tot Volkert zegt dat we weer vertrekken. Roos-Anne komt naast me lopen en verteld me allemaal dingen over het kasteel, elke avond worden de tenten weer opgezet en elke ochtend weer afgebroken. Ik kan ondertussen kleine stukken meelopen, maar het is niet alsof dat het makkelijker maakt. Het duurt nu wat langer voordat we op school zijn vijf dagen hebben we over de terugweg gedaan. Ik wou eigenlijk nog even langs de vampieren, maar dat was van de route af, dus dat hebben we niet gedaan. Ik doe dat wel in een vakantie samen met andere wezens. Nu we eindelijk op school zijn kan ik al best goed lopen. We hebben volle dagen, omdat we veel moeten inhalen.

Ik heb tot nu toe niet veel kunnen doen, omdat ik nog geen prothese heb. Ik heb de tekeningen aan Riswinn gegeven. Ik heb ook nog meer tekeningen gemaakt toen we onderweg waren. Ik heb toen ook adel elfs geleerd zodat ik dat ook kan spreken. Nu lig ik op mijn bed in kamer 7 van Boemskidee. Er zijn hier geen leuke boeken dus lees ik lesboeken. Ik leer veel, het is wel moeilijk om maar met één arm je boek vast te houden. Als ik midden in een bladzijde ben komt Riswinn binnen. "Hier is je prothese, je hebt niet veel last meer van je stomp dus probeer hem maar op te doen."

Ze helpt me een beetje en dan zit het erom heen. Ik heb geen wit ding er meer omheen zitten, want het is helemaal genezen. Ik bekijk mijn prothese goed. Het is een ijzeren prothese met een deurtje erin waardoor je hem open kan doen, en er iets kostbaars in kan doen. Ook hangt er een draadje met een rond ding in. Aan dat ronde ding kan je een sleutel hangen. Er zitten ook gaten in mijn prothese, het zijn bladvormige gaten. Ik kan er doorheen kijken en kan dus eigenlijk door mijn arm kijken. Ik grinnik dat is een grappig idee. Ik moet wel wennen aan de prothese, maar kan er al snel dingen mee vasthouden.
------
Tafaa een nieuw hoofdstuk!

Wezens?   1 Wezen?Where stories live. Discover now