Mijn lichaam draaide zich om en ik staarde in Ryders diepblauwe ogen. Zijn blik gleed over de documenten in mijn handen, naar mij.
'Ik wist dat er iets niet klopte', zei hij toonloos.
Mijn wangen werden warm van woede.
'Je kunt niet zomaar mensen achtervolgen, Elliott', grauwde ik.
Hij kromp lichtelijk ineen bij het horen van zijn achternaam. Hij was van 'Ryder' naar 'Elliott' gegaan, en dat beviel hem niet. Hij trok zijn emoties weg en kantelde zijn hoofd.
'Ik wil je alleen maar helpen, Adelyn', antwoordde hij met omhooggaande mondhoeken, in die ijzige grijns.
'Je helpt me door me met rust te laten', kaatste ik terug. Mijn vader stond stil toe te luisteren en durfde zich niet te verroeren.
'Wat er ook op die papieren staat, ik wed dat het ons beide aangaat', ging hij verder en mijn mond sloeg dicht.
'Dus?'
Mijn toon klonk uitdagend en hij nam met alle plezier de uitdaging aan.
'Dus, als je echt geeft om mensenlevens, verberg je het niet voor mij en ben je niet zo koppig om het in je eentje op te lossen.'
Hij zette een stap naar me toe, waardoor ik achteruitdeinsde. Toen ik naast me keek, was mijn vader verdwenen.
Opnieuw zette hij een stap naar me toe, met zijn ogen strak op mij gericht. Was er iets dat deze jongen bang maakte? Krampachtig zette ik nog een stap achteruit, te koppig om hem te geven wat hij wilde.
'Laat me met rust', gromde ik zachtjes, waardoor zijn grijns alleen maar breder werd.
'En wat doet dat voor goeds? Zie je niet wat er zou zijn gebeurd als ik je niet met rust had gelaten?', sprak hij, mij onder druk zettend.
Benauwd werd ik tegen de boom aan gedwongen, waardoor hij mij kon insluiten met zijn lichaam. Een zucht vond een weg uit zijn mond, naar mijn nek, waardoor mijn haren overeind gingen staan.
'En wat als ik je de documenten geef? Wat als ik ze met je deel?', vroeg ik zacht, met een terneergeslagen blik.
Hij klonk tevreden en antwoordde: 'Dan zoeken we dit samen uit. Als jij wilt dat niemand anders het weet, tot we zelf meer weten, dan is dat goed.'
Mijn blik staarde langs zijn lichaam en ik zoomde onbewust uit tijdens het nadenken. Ik liet mijn schouders verslagen zakken en zei zuchtend: 'Goed.'
'Het wordt tijd dat je mij vertelt wat er echt aan de hand is', zei hij, zijn stem nauwelijks luider dan een fluistering.
Een korte stilte volgde, waarna ik begon met vertellen.
'Mijn moeder wist ervan. Ze wist van het experiment en ze wist dat er iets met mij aan de hand was. Ze...', sprak ik, mezelf onderbrekend. 'Ze ging zelf op onderzoek uit. Ze ontdekte de waarheid en schreef het op in deze documenten, maar... ze kwamen erachter. De originele documenten lagen in het huis, die ze genadeloos hebben afgebrand, hopend dat zij mee zou worden genomen door het vuur. Maar ik denk dat het plan mislukte en ze moesten improviseren door hun als ruilmiddel te gebruiken.'
De hele tijd bleef Ryder stil luisteren naar mijn verhaal, zijn blik niet langer mee op mij gericht.
'Ongelofelijk...' Hij was compleet sprakeloos.
'We wisten het niet. Anders hadden we haar...', ging hij verder, waarbij hij zijn woorden niet afmaakte. We wisten allebei wat hij bedoelde.
'Niemand wist het, behalve zijzelf. Ze probeerde het onderzoek op te geven en verder te gaan met leven, maar het deerde niet. Ze hebben haar alsnog vermoord.'
Een luide, bittere snik borrelde op en een verse traan rolde over mijn wang, die ik meteen wegveegde met de mouw van mijn spijkerjasje.
Restjes zand van mijn jasje plakten aan mijn wimpers, die ik snel weg knipperde.
Ryder zei niks. Zijn lichaam stond nog steeds tegen mij aangedrukt en zijn diepe ademhaling te dicht bij de mijne. Lichtelijk kromp ik ineen, wat resulteerde dat Ryder een stap achteruitzette.
'Zo weinig mogelijk mensen mogen dit weten. Hoe meer mensen het weten...', begon hij en ik maakte zijn zin fluisterend af.
'Hoe meer mensen er gevaar lopen.'
'Dit is niet langer een gefaald experiment. Dit is veel groter dan dat', zei hij zacht en een piepend, instemmend geluidje verliet mijn mond.
Een koude bries liet mijn nekharen overeind staan en zorgde ervoor dat ik kippenvel kreeg. De wind begon te zingen en danste om ons heen, tot het in de verte wegstierf.
'We moeten terug, voor ze ons wantrouwen', sprak Ryder en zijn blik viel op de stapel papieren die ik in mijn hand had vastgeklemd.
'Ik zal ze later ophalen. Als je niet wilt dat iemand ervan afweet, moet je ze nu terugleggen', sprak hij met gedempte stem.
Een korte vlaag van paniek ging over me heen, bang dat dit een domme keuze is. Wat als iemand ons had achtervolgd en de documenten zou stelen als wij weggingen? Wat als ze in de handen kwamen van Axon? Ik huiverde.
Met korte passen stopte ik toch de documenten terug in de holle diepte van de eikenboom. Een laatste keer keek ik naar ze. Moest ik ze niet eerst doorlezen om te kijken wat erin stond?
Achter mij hoorde ik hoe Ryder ongeduldig met zijn voet op de grond tikte, en ik drong die vraag weg. We moesten terug.
Langzaam strompelde ik achter hem aan en baanden we door de wildernis van het kleurrijke bos. Een raar gevoel nam bezit van mij en gaf mij een gevoel dat ik niet verbonden was met de wereld. Ik voelde me compleet losgekoppeld. Alles dat ik zag, aanraakte en voelde, leek niet echt. Zelfs als ik naar mijn eigen handen keek, voelde het alsof ik door een glazen muur heen keek.
We kwamen aan op het open grasveld en meteen schoten de blikken naar ons toe.
Alyssa's ogen leken te sprankelen van opluchting en mijn vader trok argwanend zijn wenkbrauwen op bij het zien van Ryder. En Jax? Hij kwam meteen naar ons toe.
'Waar bleven jullie?', vroeg hij met zijn hoofd getild naar rechts.
'Maeve vroeg of ik haar kon trainen', loog Ryder en ik trok mijn neus op van walging. Dat was helemaal niet zo. En dat zou ik voor geen enkele cent willen.
'Is dat zo, Maeve?', ging Jax door, met een onderzoekende blik over mijn gezicht.
Met een brok ik mijn keel knikte ik. Nog een leugen. Nog dieper dat ik in de problemen kwam.
'We zullen Alyssa en Jasper meteen naar hun safehouse brengen, voordat het... hectisch begint te worden', sprak Adam, met zijn blik op het nog brandende huis. Sirenes loeiden kilometers verderop en Alyssa keek me aan.
'Wat zullen ze denken als we weg zijn?'
Haar vragende blik liep over mij en mijn vader heen en we keken elkaar denkend aan.
'Ik blijf hier', begon vader. 'Ik zal ze vertellen dat jullie moeder een hartaanval heeft gehad tijdens het koken, en dat later het huis in brand is gevlogen. Dan vertel ik ze dat we naar een andere woning verhuizen en dan zal niemand nog vragen stellen.'
Zijn stem klonk vastberaden en zijn blik stond leeg. Het was alsof het laatste beetje leven uit hem was gezogen en het enige dat hem levend hield, ons was.
'Adam, jij blijft bij Jasper. Je hebt de buren gewaarschuwd en komt geloofwaardig over als een voorbijganger die te hulp schoot. Zodra alles verklaard is, breng je hem naar Safehouse 364. Zorg dat niemand je achtervolgt.'
Ryder had zoals gewoonlijk de leiding genomen en vertelde iedereen wat ze moesten doen om dit te laten slagen.
Jax en Prudence zouden Alyssa alvast meenemen naar de safehouse en Ryder en ik bleven achter om de plaats delict op te ruimen, waaronder het gras bevlekt met bloed en tekenen van het gevecht.
Alsof dit zijn dagelijkse routine was, begon hij met dingen op te ruimen en ongedaan te maken. Hij pakte een gieter met water en probeerde het bloed weg te wassen. Ik kreeg de taak om alle losse stukken aarde weg te gooien in het bos en de voetstappen uit te wissen.
'Heb je dit eerder gedaan?', vroeg ik zacht toen Ryder geconcentreerd bezig was.
'Ja', antwoordde hij kortaf, waarna hij meteen weer verder ging.
De stilte die tussen ons hing was benauwend. Dit gaf alle herinneringen de kans om terug te schieten in mijn gedachten en mij na te doen denken over alles dat er was gebeurd.
En ook op dit moment besloten mijn zintuigen huiverend te ontwaken. Het was alsof alle geuren zich op de achtergrond hielden, verschuilend achter de bomen in het bos, en nu besloten om mij aan te vallen. Een grote vlaag van talloze, sterke geuren, variërend van zoet, zweterig, naar rokend en bitter.
Nog een geur kwam bij me binnen, die alles overheerste. De liefelijke walm van mijn moeder, gepaard met de metalige geur van bloed. Mijn ogen sloegen naar de grond, waar ik voor enkele seconde een mes zag liggen.
Het mes waar mijn moeder mee was vermoord.
Met bevende handen reikte ik naar de grond, om het moordwapen te pakken, maar toen ik in handbereik was, verdween hij in het niets.
In plaats daarvan verscheen er een centimeter lange naald. Met een druppeltje bloed aan het uiteinde. Mijn bloed.
En toen...
Zag ik mijn moeders lijk.
Haar glazige ogen. Haar roerloze lichaam en bebloede handen en blouse. Hoe levenloos ze naar de met wolken bedekte hemel keek. Naar de zon die op haar bleke huid scheen.
Geschrokken deinsde ik achteruit en verloor ik mijn balans. Met een klap viel ik achteruit, recht op mijn achterste. Een korte scheut van pijn liep langs mijn ruggengraat en een traan welde op.
Iemand bewoog naast me. Het was Ryder.
'Wat is er?' Zijn vraag klonk verward, wat precies was hoe ik me voelde.
'Zie je het niet?', stamelde ik zachtjes, nog steeds voor me uit starend.
Hij schudde zijn hoofd en zijn ogen volgden mijn blik.
Geschrokken greep ik naar mijn hart toen het hoofd van mijn moeder kantelde en naar mij toe keek. Als ik niet had geknipperd, had ik durven zweren dat zij dat wel deed.
'Er is niks, Adelyn', zei Ryder, maar ik dwong mezelf achteruit te kruipen. Het lijk staarde me aan, haar glazige ogen op de mijne gericht.
Tientallen tranen stroomden over mijn gezicht en mijn hart klopte in mijn keel. Ze... ze keek me aan. Hoe kon ze hier zijn?
Ryders sterke armen grepen mijn schouders beet en hij schudde me door elkaar. Nadat ik enkele keren met mijn ogen knipperden, verdween het onbeweeglijke lichaam van mijn moeder.
'Ik zag haar...', snikte ik, met angst trillend in mijn stem. Ryder wist niet wat hij hier mee aan moest en tilde me overeind. Met zijn rechterhand hield hij mij overeind en hij ging voor me staan.
'Wat je ook hebt gezien, het was niet echt.'
Zijn stem klonk laag, maar was zachter dan normaal. Zijn blauwe ogen gingen over mijn huilende gezicht.
Eén voor één veegde ik mijn tranen weg en verdween de illusie die mijn hoofd kwelde.
'Laten we teruggaan naar het Instituut. Je hebt rust nodig', stelde hij voor. Mijn lichaam was niet in staat om in te stemmen, dus vatte Ryder dat op als een ja.
Dat was het moment dat ik alles in mijn verleden achter me liet. Mijn familie, mijn huis en mijzelf. Alles leek tot de grond toe afgebrand, met als enige resten deze versie van mezelf.
Iemand die ik niet kende.