Schreeuwend viel ik met mijn knieën op de drassige, natte grond. Tranen prikten tegen mijn wimpers en vormden een stroom langs mijn wangen.
Een pijnlijke kreet doorbrak het gevecht en een dodelijke stilte volgde. Mijn moeders blik werd glazig zodra het mes haar hart doorboorde. Een grote, rode vlek vormde zich op haar blouse en achter mij hoorde ik mijn vader schreeuwen.
Alyssa jammerde van de pijn en werd vastgehouden door Jax. Vol pijn en verdriet probeerde ze zich los te wurmen uit zijn greep. Om onze moeder te redden.
Het laatste sprankeltje moed raapte ik bij elkaar en ik stormde op de man af. Een harde plof weerklonk toen hij op de grond neerviel, en langzaam wegkroop.
Ik negeerde de neiging om de man te laten boeten, en richtte mijn aandacht op mijn moeder.
'Mam... nee', jammerde ik, mijn hand op haar wang leggend.
Langzaam streelde ik haar wang. Ze hief haar bebloede hand op en legde hem op de mijne. Achter mij rook ik de geur van lentebloesem, wat me vertelde dat Alyssa los was gekomen van de greep. Ook vader kwam mankend naar ons toegerend.
'Cassie...' Mijn vader snikte en een traan rolde over zijn wang en bleef hangen bij zijn lippen.
Mijn moeder, Cassandra, was één van de dapperste en liefste mensen die ik ooit had ontmoet. En nu... dreigde ik haar kwijt te raken.
'Mam...' Een luide snik raakte verstopt in Alyssa's keel. 'Je kunt niet sterven... Dat mag niet.'
Langzaam brak mijn hart in duizenden stukjes toen ik zag hoe het leven mijn moeders lichaam in kleine stukjes verliet. Ze gaf ons een korte glimlach. Een pijnlijk, liefdevol gebaar.
'Het is goed, mijn lieve meisjes', zei ze met een schrille stem. Haar vrije hand ging naar Alyssa toe en haar blik richtte zich op haar man, mijn vader.
'Zo lang jullie veilig zijn, ben ik blij', ging ze verder. Ik schudde mijn hoofd tegenstrijdig en weigerde toe te geven.
'Nee, mam. Het is niet over. Je kunt ons niet verlaten. We... we z-', sprak ik stamelend, onderbroken door een kneep in mijn hand
. Ze keek me nogmaals aan en hield mijn hand stevig vast. Het bloed op haar blouse was helderrood en had alles doordrenkt.
'Je bent dapper, Maeve. Dapperder dan ik ooit ben geweest.'
Haar stem brak en ze onderdrukte een luide snik. Naast mij voelde ik hoe Alyssa's lichaam trilde van angst en verdriet. Mijn vader zat bevroren naast ons, met zijn blik zo sterk op mijn moeder gericht, alsof hij bang was dat als hij wegkeek, ze zou sterven.
'Er is meer in deze wereld dan we ooit voor mogelijk hadden gehad. En jij, Maeve, maakt daar een deel van uit. Jullie drie zijn ieder sterk en dapper en ik...', haar stem veranderde in een fluisterend, zwak geluid.
Ze gooide alle kracht die ze over had om haar zin af te maken en mijn hart stopte met kloppen.
'Ik hou... zielsveel van jullie.' Haar stem stierf weg en haar ogen, die mij net nog liefdevol aankeken, richtten zich naar het hemelgewelf. Haar bebloede handen lieten zich los van Alyssa en mij en ik hapte naar adem.
We keken elkaar aan en op dat moment, dat de realisatie zich doordrong, brak ik in duizenden stukjes en gaf ik op. Alles om me heen. Ik gaf het allemaal op en barstte uit in talloze tranen en snikken.
Mijn hele lichaam beefde en schudde en de pijn drong zich door in mijn botten. De stemmen in mijn hoofd ontwaakte zich en schreeuwden tot ik niks anders meer kon horen.
Maar het gevecht was nog niet over.
Achter mij hoorde ik de stem van Ryder, die mijn naam riep. Alert draaide ik me om. De slanke gestalte van Thyson kwam op me afgerend. De bemoedigende woorden van mijn moeder dreunde nog vers na in mijn gedachten.
Geef ze niet wat ze willen. Vecht terug. Vind een manier om te winnen. Je bent een Adelyn, Maeve. Wij vinden altijd een uitweg.
Vecht terug.
De adrenaline keerde terug in mijn lichaam en herstelde tijdelijk mijn gebroken hart. Met beide voeten stond ik op de grond, Alyssa en mijn vader Jasper afschermend met mijn lichaam.
Ik zou koste wat kost mijn familie beschermen.
Als Thyson mij wilde hebben, kon hij me krijgen ook.
Diep in mijn binnenste woekerde de pijn, die ik wanhopig wegduwde in het verste, uiterste hoekje van mijn gedachten. Dat kwam later. Moeder zou willen dat ik dit zou doen.
En daar stond ik dan. Wachtend tot Thyson me te grazen nam.
Luide trillingen zochten een pad onder de grond en bereikte mijn versleten schoenzolen. Het zwarte jasje van Prudence was besmeurd met as van het vuur en mijn laarzen waren bevuild met drassige stukken aarde.
Zoals altijd reikte mijn hand naar de ketting om mijn nek, die mij geruststelde. Achter mij voelde ik de aanwezigheid van Alyssa en mijn vader. De geur van angst en verdriet hing nog sterk in de lucht. Zo sterk dat mijn neus prikte.
Enkele meters. Enkele seconden. Zo ver was de afstand tussen mij en Thyson nog verwijderd.
Zijn hazelkleurige ogen stonden... duister. Het was alsof hij een compleet ander persoon was geworden. Alsof hij altijd al een masker had gedragen en dit het moment was dat hij hem eindelijk af kon nemen. Om zijn ware identiteit te onthullen.
De laatste meters werden overbrugd en met krakende botten greep hij me vast en nam hij me mee in zijn val. Mijn hoofd knalde tegen het gras, waar kale kringen waren gevormd door de hitte.
Een snerpende pijn teisterde mijn achterhoofd en ik kreunde bij de inslag. Thyson hijgde zwaar en diep in mijn nek en ik huiverde.
'Het had anders gekund, Maeve', fluisterde hij grommend in mijn oor. Mijn lichaam beefde.
'Als je had meegewerkt.'
Zijn handen hielden mijn armen tegen de grond vastgepind. Ik probeerde mijn benen te bewegen, maar het was tevergeefs. Hij leek te glunderen van dit moment en bewoog zijn hand naar iets in zijn jas.
Een beeld schoot voor mijn ogen voorbij. Een herinnering. Ik zag opnieuw hoe de moordenaar van mijn moeder iets uit zijn jas pakte.
Het mes.
Maar nee. Het beeld veranderde. Het was alsof het een storing kreeg en versnipperde in warrige beelden. Ik zag geen mes, nee, ik zag een naald. En het was niet de moordenaar van mijn moeder, maar Thyson.
De beelden van de realiteit kwam terug en Thyson stond weer voor mij. Grijpend naar iets in zijn jaszak. In dat korte moment, waarop hij zijn grip leek te verslappen, greep ik in.
Mijn blik viel op een gevallen wapen, dat een combinatie had van een stok en een handwapen. Als laatste uitweg greep ik met mijn hand naar het voorwerp, op hetzelfde moment als wanneer Thyson de naald uit zijn zak haalt.
Met trillende vingers van de spanning omklemde ik het voorwerp en zag ik in mijn ooghoeken de punt van de naald schitteren. De herinnering van hoe mijn moeder stierf leek te veel op dit moment.
Zodra ik het voorwerp oppakte, zag ik hoe Ryder in de verte naar me toe kwam rennen. Net als ik toen ik naar mijn moeder probeerde te rennen. Ook hij was te ver weg. Ook hij zou het niet redden.
Vecht terug.
Met een zwaai haalde ik de stok door de lucht en ramde ik hem tegen het hoofd van Thyson, net op het moment dat zijn naald mijn nek raakte.
Een kreet van pijn. De tijd die vertraagde. Mijn adem die werd ontnomen. En een gevoel van verlies die mijn lichaam omwikkelde, afkomstig van Thyson.
'Niet vandaag, Thyson', spuugde ik.
Zodra hij de grond raakte en naast mij neerviel, stond ik op. Rennende voetstappen maakten de komst van Ryder bekend.
Twee sterke armen grepen mijn schouders vast en duwden mij hard, maar voorzichtig aan de kant. Ik werd naar achteren gedwongen en Ryder ging voor mij staan, met zijn vurige blik op Thyson.
'Het is afgelopen, Thyson. Je mannen zijn uitgeschakeld en je deal is mislukt', siste hij naar de gestalte van Thyson, die langzaam op z'n knieën ging en opstond.
Zijn lange gestalte reikte boven mij uit en zelfs nu, stond er een glunderende blik op zijn gezicht. Gepaard met een glimlach.
'Oh, dat denk je maar, Ryder. Dit was nog maar het begin', sprak hij terwijl hij nonchalant zijn kleren afklopte.
Achter hem ritselden enkele struiken in het verlichte bos. Figuren verschenen uit de schaduwen van de zon en gingen achter Thyson staan.
Vier nieuwe mannen van Axon. Alsof Thyson wist dat dit ging gebeuren.
'Want zie je', ging hij verder, met zijn blik op zijn militaire steun, 'dit heeft ons juist heel erg geholpen.'
Triomfantelijk hield hij de naald omhoog die hij zojuist tegen mijn nek had gedrukt. Een klein druppeltje bloed hing aan de punt van de naald en verward greep ik met mijn hand naar mijn nek. Toen ik mijn hand weer weghaalde, staarde ik naar bloed op mijn vinger.
'Dat was precies wat we nodig hadden. En Maeve, dankjewel dat je mij de kans gaf om te bestuderen hoe je bent', ging hij verder met een zelfvoldane schaduw over zijn gezicht.
Zijn lippen maakten zich los en hij floot op zijn vingers. Een schel geluid dat de stilte doorbrak. Gekreun, gerommel en voetstappen, gevolgd door de vier zo net nog uitgeschakelde mannen, waaronder mijn moeders moordenaar, die zich bij Thyson en de rest voegde.
'Het is tijd om te gaan, jongens. Onze taak zit hier op.' Zijn stem stond bevelend en zelfverzekerd, even als zijn houding. Een houding die vroeger verlegen en verscholen was.
Het drong tot me door. Al die tijd. Hij observeerde.
'Ik zie dat je het door begint te krijgen, Maeve', antwoordde hij, mijn gezicht aflezend.
Woede laaide in me op en ik balde mijn vuist. Ryder, die nog voor me stond, bracht zijn rechterhand naar achter, die hij om mijn vuist wikkelde. Een waarschuwing om niet in te grijpen.
Boos stopte ik ze weg en hield ik me in.
In mijn ooghoeken zag ik het roerloze lichaam van mijn moeder en ik onderdrukte een traan. Hij mocht hier niet mee weg komen. Hij mocht niet... winnen. Niet nadat mijn moeder...
Mijn gedachten werden onderbroken door een brok in mijn keel.
'Tot snel.'
Zijn woorden leken ons allemaal een stomp in onze maag te geven.