XIV. De act

351 29 1
                                    

Alexa zat naast Mikhail. Ze had een lichtgroene jurk aan met een slanke top en vloeiende rokken die versierd waren met zilveren steentjes en kralen. Het gestap van paardenhoeven en het kletteren van hun tuig klonk buiten het rijtuig. Ze hield Mikhail's hand stevig vast.

Ze hadden vroeg moeten vertrekken. Eerst moesten ze vanochtend van Alexa's huis naar de Qynn, en hadden daar de laatste dingen geregeld en het plan nog één keer doorgenomen. Vervolgens namen ze een rijtuig naar het paleis.

Het paleis.
Mag Godin Qynnith ons beschermen.

Het was buiten pas net licht aan het worden. Kooplieden en marktkoopvrouwen zetten hun kraampjes op en stalden hun goederen al uit. Voor de rest was er niemand op straat.

Alexa gaapte. Vannacht had ze weinig slaap gehad; urenlang wakker liggen en vroeg op moeten staan was geen beste combinatie als je slaap nodig had. Een flinke kuil in de straat deed Alexa en Mikhail hobbelen op de zwartleren bank van het rijtuig, waardoor ze bang was dat de messen die ze om haar dijbenen had gebonden wellicht zouden loslaten.

"Hoe kom jij binnen?" vroeg ze toen aan hem. De vraag was eigenlijk meer bedoeld om de gespannen stilte, die er al was sinds dat ze vertrokken, te onderbreken, maar de vraag hing al wel een tijd in haar hoofd. Zij zou een hofdame moeten spelen, wat niet zo moeilijk was; hij, daarentegen, moest binnen zien te komen als wachter.
Hoe gaat hij dat voor elkaar krijgen?

"Ik denk," begon Mikhail langzaam. Hij ademde diep in. "Ik denk..." Hij stopte weer. "Ik heb geen flauw idee." Zacht grinnikte, maar Alexa kon de spanning eronder horen. "Ik denk," sprak hij toen weer, "dat ik me aanmeld als nieuwe rekruut. Al zal ik waarschijnlijk een nacht moeten wachten voordat ik dat kan doen. Het wekt te veel argwaan als er op dezelfde dag en een schone dame aan het hof komt, en een nieuwe wachter."

Alexa knikte; daar had hij gelijk in. Het zinde haar alleen niet dat ze niet te weten zou komen of Mikhail de volgende dag wel binnen kwam.

Ze keek uit het kleine raampje van het portier. Ze waren Kahlem zojuist uitgereden en reden nu door weilanden. Weilanden en weilanden en weilanden. Niet eens een boompje op één van de velden. Maar ondanks de saaie omgeving waar ze doorheen reden, mocht de rit zo lang mogelijk duren. Bij elke kilometer dichterbij het paleis leek haar korset, waar ze al zo'n hekel aan had, strakker en strakker te doen zitten. Elke kilometer deed haar adem minder gecontroleerd gaan.
Ik ben er klaar voor. Ik ben er klaar voor.

~

Ze reden de saaie, kleurloze weilanden uit en onder de grote poort van Aradis door. De drukte van de hoofdstad slokte hun rijtuig op. Het was pas elf uur, maar mensen van alle standen, rijk en arm, koopmannen en hofdames, struinden al over de met roodsteen gelegde straten. De huizen van de middenstanden waren gebouwd met roodoranje bakstenen en hadden gele daken, sommigen van dakpannen, anderen van hout. De rijkere buurt had gigantische spierwitte huizen met nachtblauwe daken van dakpannen.

Maar boven alles uittorende was daar...

Het gigantische paleis waar dat monster van een koning zich huisvesde. De hoge torens reikten tot ver in de hemel, hun toppen bijna tussen de wolken.

Het hele aanzien deed Alexa's adem in haar keel stokken. De schaduw die het leek te werpen op Aradis; Alexa kreeg er kippenvel van. Ze voelde iets vreemds bij het paleis, alsof het leefde. Alsof de hoge torens op haar neerkeken en het hele paleis een ademhaling had.

Ze voelde er niets bij dat ze hier zou gaan wonen, voor zo lang het duurde.

Mikhail had blijkbaar haar zenuwen opgemerkt en pakte haar beide handen vast en kneep er zacht in. Ze keek hem aan; bezorgdheid en zenuwen waren zo op zijn hele gezicht te lezen. Als hij binnen wilde komen zou hij daar iets aan moeten doen, wil hij geloofwaardig zijn. Maar toen haar ogen die van hem ontmoetten, leek de bezorgdheid van hem weg te vallen. En die van haar. Hij gaf haar één van die lachjes, die lachjes die haar vroeger al had doen blozen, wat ze echt had gehaat.

Maar nu haatte ze die lachjes niet. Ze leunde naar voren en legde haar lippen op die van Mikhail. Een vonkje schoot door haar heen en haar lippen werden warm en tintelig. Even vergat ze de zenuwen helemaal. Even vergat ze alles, het paleis, het plan, de Koning, de hoge torens die op heel Aradis neerkeken.

Hij trok zachtjes weg om in haar ogen te kijken. Het beetje zonlicht dat af en toe door de wolken scheen deed zijn ogen goud schitteren en verlichte zijn knappe, jonge gezicht. Het gezicht wat ze al jarenlang kende, maar pas tot voor kort echt had gezien.

Het rijtuig stopte. De zenuwen kwamen gelijk weer terug.

Ze hield nog steeds Mikhail's hand vast toen ze uit het rijtuig stapte. Mikhail volgde.

Ze zouden voor nu afscheid moeten nemen.

Maar het zou Mikhail lukken om het paleis binnen te komen, daar twijfelde ze niet aan.
Toch?

"Alexa," begon Mikhail. Ze hoorde aan zijn stem dat ook hij wist dat dit het punt was waar ze voorlopig zouden splitsen. Ze wilde het niet horen. De enorme, gapende poort van het paleis leek net een muil. Een muil die haar zou opslokken en nooit meer weg zou laten. Ze dwong zichzelf terug te kijken naar Mikhail.

"Alexa." Hij nam een lange adempauze. "Je kunt het, Alexa."

Zijn woorden waren zo vol vertrouwen dat het haar werkelijk hielp.

Ik kan het. Ik ben Alexa Ambrose, bij Qynnith, en ik ga de Koning doden.

~

Alexa stapte langzaam richting de poort. Mikhail was de stad ingegaan, op zoek naar een herberg. Ze maakte haarzelf wat trillen, en met kleine stappen struinde ze verder naar de twee wachters die bij de gapende poort stonden. Ze kneep haar ogen dicht. Dwong haarzelf tranen op te laten komen. Een paar tranen rolden over haar wangen. Echt, soms was ze zelf bezorgd over hoe makkelijk ze zichzelf kon laten huilen.

Met een grote koffer in haar handen liep ze verder, snotterend, wat ze deels acteerde, deels kwam door het feit dat ze echt verkouden was. Nee, het was geen goed idee geweest in nachtjapon en zonder schoenen de straat op te zijn gegaan.

Één van de wachters keek op, bestudeerde haar van een afstand. Ze dwong zichzelf verder te lopen, al schreeuwde haar hoofd nee. Ze huilde nog steeds toen ze bij de wachters kwam, en één man kwam naar haar toe, nog steeds de omgeving opnemend, altijd alert voor gevaar.

Haar make-up moest al wat uitgelopen zijn. Mooi. Dat zou het alleen maar geloofwaardiger maken.

De man stopte voor haar en zij stopte ook. Ze hield het zijden zakdoekje, wat ze in haar ene hand had, voor haar ogen en snikte nu nog heviger. Alexa tilde haar hoofd wat op om in het gezicht van de man te kijken. Ze schrok bijna toen ze zag hoe jong hij was. Hij kon niet veel ouder zijn dan zij; hooguit eenentwintig. Hij keek haar wat medelijdend aan. Perfect.

"Wat is er aan de hand, schone dame?" vroeg de jongeman. Hij keek medelijdend, zeker, maar achter zijn stem kon ze toch wat wantrouwen horen. Goede wachter.

Ze snikte nu nog onbeheerster, en kneep er nog meer tranen uit. Nu zou ze het verhaal geloofwaardig genoeg moeten vertellen om binnen te kunnen komen. Haar hart klopte in haar keel, maar ze hield de act vol. Als er maar geen spionnen van de Koning in Kahlem rondliepen die bericht naar het paleis zouden hebben gestuurd, anders zou ze wellicht herkend worden; bessenrode haren en smaragdgroene ogen leken haar niet zo allerdaags.

Ze ademde bibberend, geacteerd, niet van zenuwen, in, en sprak. "M- mijn vader." Snik. "Mijn vader h- heeft mij ui- uit huis gezet." De wachter keek haar vragend aan, maar zijn blik verzachtte. "I- ik zou te- teveel hebben uitg- gegeven en toen heeft hij m- mij eruit gegooid. Ik h- heb geen plek om te o- overnachten." De woorden rolden er zo soepel uit dat Alexa het zelf bijna zou geloven.

"En wat is jou naam?" Geen hint van argwaan meer, maar bijna een uitnodiging, van kom maar naar binnen. Maar de man was nog altijd alert.

"Gwendolyn Way- Waylen."

De wachter gaf haar een kleine glimlach, waarvan ze niet zeker was of hij haar act zo slecht vond dat het grappig was, of dat hij haar een plek aan het hof zou aanbieden.

Hij pakte haar bij de arm.

Hij had haar door, niet?

Maar hij leidde haar door de poort, richting de ingang van het paleis. Haar korset voelde nu veel, en veel te strak aan.

Ogen als smaragdDonde viven las historias. Descúbrelo ahora