XXX. Inktvlekken

155 11 14
                                    

"Laten we gaan," sprak de leider van de Crysa's.
"Allan gaat met ons mee. Meer mannen hebben we niet nodig."
Mikhail knikte, en pakte net als Koal en Allan zijn zwaard, en twee messen. De messen bond hij om zijn benen, en trok zijn laarzen erover heen aan. Wapens waren niet van groot belang, maar wijzer was het ze mee te brengen. Mikhail knoopte zijn donkergroene cape om, en hing zijn zwaard om zijn middel. De twee Crysa's bonden beiden hun witte capes om.

Voordat ze gingen zorgde Mikhail ervoor dat hij het amulet voor Alexa bij zich had. Allan keek op zijn zakhorloge. "Over negentwintig minuten vindt de wissel van de dienst plaats."
Koal knikte en zei, "Dan hebben we precies genoeg tijd."
Mikhail onderging de inmiddels gebruikelijke gewoonte van het blinddoeken, en werd de ladder op geleid. De Crysa's waren zeer serieus over de geheimhouding van hun schuilplaats. Hij pakte de houten staven één voor één vast, en werd aan het einde van de trap naar links geduwd. Het was een andere richting dan hoe hij de vorige keer ging.
Er zijn meerdere uitgangen. Slim.
Daar voelde hij opnieuw een ladder onder zijn handen, en klom omhoog. Het had er slungelig uit moeten zien hoe hij langzaam omhoog klom, goed voelend waar hij zijn voet neerzette. Maar na een korte tijd van lichte vernedering, voelde Mikhail de frisse lucht in zijn gezicht prikken.
Toen hij met beide benen op de grond stond, werd het doek voor zijn ogen verwijderd, en hij knipperde tegen het felle licht. Het eerste wat hij instinctief deed was de omgeving in zich opnemen. Grote huizen en brede straten. De rijke buurt. Hoewel ze wel degelijk een rijke buurt in Kahlem hadden, was die lang niet zo groot als deze. Een rammelend rijtuig passeerde de rebellen en paardenhoeven kletterden voorbij.

Vreemd genoeg kon Mikhail opnieuw niet vinden waar ze vandaan waren gekomen.
"Deze kant op." Allan wees met zijn hand naar rechts. Mikhail knikte, en liep achter hem aan de stenen straat over. Het was een indrukwekkend, als niet bijna dreigend gezicht; drie gestaltes, gehuld in capes, een zwaard aan hun zijde bungelend. Drie onbekende silhouetten die zwart afstaken tegen de rode, ondergaande zon.
Voorbijlopende burgers wierpen een snelle blik op de drie vrijheidsstrijders. In zijn achterhoofd vroeg Mikhail zich af waarom ze in alle openheid door de stad liepen, en niet ondergronds, of door smalle straten en steegjes. Maar hij besloot het niet eens meer te vragen. Hij kon zien hoe de Crysa's legendes zijn geworden. Ze waren nooit te zien- en als je ze zag, struinend in alle openbaarheid, met wapens over hun volledige lichaam, en witte, zware capes, verschenen ze uit het niets, en verdwenen in het niets.
"Allan, hoe lang tot de wissel?" vroeg Koal hem.
"Achttien minuten."
"Maar hoe," begon Mikhail, "weten jullie zeker dat ze niet een minuut eerder, of later zijn?"
Allan antwoordde. "Het is het Koninklijk Paleis. Als daar iets niet op schema loopt, kan er veel mislopen."
Mikhail besloot geen vragen meer te stellen. Als zij antwoord gaven klonk het onmiddellijk veel te logisch. Zonder waarschuwing sloegen Allan en Koal af naar links, een steeg in. Mikhail liep er vlug achteraan. Het was een doodlopend eind.
"Waar-"
Nog voordat Mikhail zijn vraag had kunnen stellen draaide Koal een putdeksel open, en gebaarde met zijn hand naar beneden. Een onaangename damp rees op van beneden.
"Daardoor?" vroeg Mikhail, hopend dat Koal slechts een grap maakte.
"Daardoor."
Zonder verdere vragen te stellen liep Mikhail naar het gat in de grond, en klom voorzichtig naar beneden. Allan en Koal volgden al gauw, en Mikhail liet ze voor hem uit lopen. De geur was al toen hij er boven hing ondraaglijk, maar beneden was het nog veel erger.
"Het is niet plezierig," sprak Allan, "maar we zijn hier ook niet voor ons plezier. Dit riool loopt rechtstreeks naar de afvoer van het Paleis. Er zit een ijzeren hek, maar dat kan Sofia voor ons openen."
Mikhail zette zijn kraag hoog genoeg op om zijn neus erin te verbergen.
"Ik kan geloven dat dit naar de afvoer van het Paleis loopt."
De Crysa's lachten. Het geluid weergalmde tegen de holle wanden, en mengde zich met het geluid van snelstromend afvalwater.
De drie mannen liepen over de smalle rand van steen, die hen drooghield van het water. Mikhail moest er niet aan denken hier in te vallen.
Een zwarte rat schoot langs zijn benen, en rende vervolgens het water in, waar hij mee werd gevoerd in de stroming van menselijk afval en de-Goden-mochten-weten-wat.

Ogen als smaragdWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu