1

456 11 0
                                    

Vrijdagmiddag. Nog even en het is weekend. Dan kan ik met James door het park heen lopen en hem helpen met wat klusjes. Even vrij, geen school, geen huiswerk maken. Gewoon uitslapen, smoothies drinken, met James door het park, zwemmen met mooie vissen, lezen, gamen en gewoon genieten van het park. ' Hazel!' Ik draai me met een ruk om naar mijn vriendin naast me aan tafel. ' Sorry, wat?' ' Het is tijd.' Zegt Piper lachend. ' Oh.' Ik kijk om me heen naar de kinderen die hun tas aan het inpakken zijn en het lokaal uitlopen. Een diepe zucht verlaat mijn mond. ' Gaan we nog?' Ik knik en begin mijn tas in te pakken. Samen lopen Piper en ik het biologielokaal uit.

Met mijn mountainbike fiets ik het park op en zet mijn fiets tegen de smoothiekraam. ' Hey Hazel! Hoe ging school?' Zeggen Lola en Mason in koor. Ik ga voor de kraam staan. ' Saai. Mag ik een smoothie?' Lola knikt en overhandigt me gelijk mijn lievelingssmoothie. Aardbei, banaan en mango. Ik pak mijn smoothie aan, loop naar een tafeltje, zet mijn rugzak neer en neem plaats op de stoel. Mason loopt naar me toe en komt tegenover me zitten. ' Ik heb een goed boek voor je.' Hij draait zich om naar Lola en Lola gooit een boek naar Mason. Mason vangt hem en legt hem op tafel neer. Ik pak hem en begin de kaft te studeren. ' Thirteen reasons why.' Lees ik op. Ik kijk op naar Mason. ' Goed boek, geef maar terug als je het uit hebt. Of als het niks is.' ' Is het een moeilijk boek?' Hij schudt zijn hoofd. ' Nee, niet voor jou.' Hij wenkt een knippog waardoor ik moet grinnikken. ' Bedankt.' ' Geen probleem.' Ik neem een slok van het laatste beetje smoothie wat er nog in zit. Ik probeer vanaf mijn stoel het bekertje in de prullenbak te gooien. En ja hoor! Het is me gelukt. Mason begint te lachen. ' Waar is James?' Ik sta op en loop naar mijn fiets. ' Die is in het park, hij is bij het meertje.' Ik knik begrijpend en loop naar mijn huis toe.

Mijn vader runt dit park al sinds mijn geboorte. Dit park bestaat dus al veertien jaar. Het is een dierenpark waarbij de dieren los lopen, vliegen en zwemmen. Het park zit op een eiland, niet zo ver van de bewoonde wereld. Er is wel één grote weg die vast zit aan het eiland en de bewoonde wereld. Zo kunnen mensen naar het eiland komen om te bezoeken. Als je het eiland oprijdt heb je rechts een grote parkeerplaats. Niet alleen voor auto's maar ook voor mensen die fietsend aankomen. Links van het eiland zit op de helft hek. Vanwege de dieren, ze hebben wel een heel stuk grond voor zichzelf. Aan de kant van de parkeerplaats heb je nog een toiletgebouw en kraampjes. Een smoothiekraampje ( mijn lievelingskraampje), eentje voor broodjes, ijs, fruit en natuurlijk voor de kaartjes om het park in te kunnen. Tegenover de grote weg dus helemaal achteraan het eiland is mijn huis. Mijn vader had een rijke vader en die is overleden aan kanker. Mijn opa had dus veel geld en toen hij overleed, kregen mijn vader en ik al zijn geld. Daarmee heeft mijn vader dit dus allemaal kunnen betalen. Ik heb geen echte famillie meer. Ik heb eigenlijk alleen mijn vader nog. Mijn moeder heeft ons achtergelaten toen ik werd geboren. Mijn ouders waren toen al niet meer bij elkaar, maar ze kreeg toen mij. Ze zouden beide voor me gaan zorgen, in het weekend bij mijn moeder en doordeweeks bij mijn vader. Maar mijn moeder heeft toen haar gedachtes veranderd en heeft ons achtergelaten. We hebben nooit iets van haar gehoord. Toen mijn moeder mijn vader verliet en zijn vader overleed wilde hij iets doen met het geld. Een nieuwe start beginnen voor zichzelf en voor mij als baby. Hij was gek op dieren en begon dus met het dierenpark. Mijn vader heeft toen een huis laten bouwen op het eiland en daar wonen wij dus. Ik heb het altijd al leuk gevonden. Ik hou van dieren, zelfs nog meer dan mensen. Mijn vader en ik zijn ook beide vegetariër. Toen ik elf was werd ik vegetariër en later is mijn vader het ook geworden door mij.

Ik heb dan wel geen famillie, maar wel het personeel van het park. Het personeel is onze famillie. Mijn vader runt dit park niet helemaal in zijn eentje. Zijn beste vriend, Dave, helpt hem. Hij is eigenlijk mijn tweede vader. Elke dag brengt Dave me naar school met de auto. De terugweg fiets ik dan zelf naar huis. Het is niet super ver. Het komt goed uit want Dave moet elke dag boodschappen halen en de supermarkt is dichtbij mijn school.

Hazel BrownWhere stories live. Discover now