Vecht | hoofdstuk 12

249 4 0
                                    

12. HITTE IN DE KOU

Zenuwachtig dit keer ging ik naar college. Vanochtend had ik me nog meer zorgen gemaakt over wat ik zou dragen dan normaal, omdat ik wilde dat Lyam het leuk zou vinden.

Eenmaal binnen vroeg Allison me hoe de lunch geweest was. Ik vertelde haar het hele verhaal. Ze moest glimlachen toen ze hoorde dat ik haar eetregel gebruikt had, maar dat ik sowieso wat anders besteld had dan hem omdat hij een enorm broodje gezond had die ik nooit op kon.

‘O mijn God, Kathy.’ stootte ze uit toen ik klaar was.

 Ik trok één wenkbrauw op.

‘Begrijp je het dan niet? Hij vindt je leuk!’ zei ze als een enthousiast kind, maar ik dacht ook een beetje een geschokte toon te horen. ‘Lyam míj leuk vinden? Schei toch uit Allison.’ zei ik. ‘Het is toch echt zo!’ hield ze vol. Het geluid die de studenten maakten verstomde, wat betekende dat de les begon en Allison er niet verder over kon discussiëren. ‘Studenten. Gisteren hebben jullie je natuurlijk bezig gehouden met het fotograferen van de mooiste en bekendste plekken van Londen. Vandaag krijgen jullie als duo het cijfer ervan. Deze foto komt in je portfolio te staan, dus het is heel belangrijk dat jullie goed luisteren, maar eerst stel ik voor om even naast je partner te gaan zitten waar je gisteren mee gewerkt hebt.’ Iedereen maakte aanstalten om op te staan, maar ik verroerde geen vin. Ik durfde  niet naar hem toe te lopen- wat resulteerde dat hij naar míj toe kwam. Alweer. Toen iedereen uiteindelijk zat werden de portfolio’s uitgedeeld. Lyam en ik bladerden als een gek, nieuwsgierig wat we hadden gehaald. Toen ik ‘m gevonden had zag ik op de achterkant ons cijfer; een 8,6. Ik had nog nooit zo hoog gehaald. Vanuit mijn ooghoeken zag ik dat hij er ook blij mee was. Hij voelde mijn blik, en draaide toen zijn gezicht naar me toe om me aan te kunnen kijken. ‘High five, Kathy!’ riep hij toen grijnzend. Hij werd afgeleid door het feit dat mijn hand de zijne net had aangeraakt, en hij pakte mijn linkerhand, die alweer op de tafel lag. Het voelde geweldig.

Hij heeft wel lef.

‘Je hebt koude handen,’ zei ik, dit keer glimlachend. ‘Jij warmt me vast wel op.’ flirtte hij. ‘Hmm, daar zou ik maar niet zo zeker van zijn.’ antwoordde ik quasi- twijfelend. ‘En waarom niet dan?’ Zijn vingers die over de mijne streken dreigden me gek te maken. Ik moest moeite doen me te concentreren op wat hij gezegd had. ‘Ik heb het sneller koud dan jij hoor.’

‘Wat jammer nou. Dan zijn we allebei maar koukleumen.’ Hij liet mijn hand los, en ik had er gelijk alweer spijt van wat ik had gezegd. Ik zag dat niet alleen Allison, maar ook andere medestudenten naar ons hadden gekeken. Ik besloot dat het me niet boeide, en kwam met mijn hoofd wat dichter bij de zijne. ‘Vanwaar dit alles?’ Mijn stem was zo zacht dat alleen hij het kon horen. ‘Wat?’ hield hij zich van de domme.

‘Kom op Lyam, je weet heus wel wat ik bedoel.’ Hij zuchtte. ‘Ik weet het niet, Kathy. Misschien omdat ik je stiekem wel heel leuk vind.’ Ik zweeg.

Dus had Allison dan toch gelijk?

‘Kathy en Lyam, kunnen jullie misschien even stoppen met converseren? Ik probeer hier les te geven.’ zei Mrs. Johnson op een strenge toon. 

‘Ja, mevrouw.’ zeiden we tegelijk.

Ze keek ons eerst ongelovig aan, maar ging daarna weer verder. Lyam grinnikte als een klein ondeugend jongetje. Ik probeerde me tevergeefs te concentreren; ik was heel bewust van het feit dat hij naast me zat.

Na een lange dag op college was nu ík degene naar hem toekwam. ‘Hoe wilde je dit gaan doen?’

‘Ik zou het eerlijk gezegd niet weten. Kunnen we niet gewoon kijken hoe dit ons vergaat? Echt alle meiden willen er altijd zo graag een naampje aan geven, maar ik heb niet het gevoel dat jij zo bent- of wel?’

‘Nee, maar ze zeggen altijd je je werk en privézaken altijd het beste gescheiden kunt houden…’

‘Dan laten we het hier toch lekker bij? Wat jij wil, hoor.’ zei hij met een bittere ondertoon in zijn stem.

‘Nee!’ zei ik, te snel. Hij keek me afwachtend aan. Toen ik nog steeds niks zei, vroeg hij: ‘Wat wil je dan?’

‘Ik weet niet wat ik wil.’ antwoordde ik eerlijk.

‘Maar ík weet wel wat ik wil, en dat ben jij,’ ging hij ertegenin. Zijn gezicht kwam steeds dichterbij, en hij verborg het in mijn hals. Het begon intussen te sneeuwen, maar ik had het totaal niet koud. Mijn zorgen verdwenen. Ik wilde alleen nog maar dat hij nooit meer weg zou gaan. Zonder erbij na te denken trok ik hem dichter tegen me aan. De sneeuwvlokjes ontdooiden gelijk toen ze in aanraking kwam met mijn plotselinge bloedhete huid. Hongerig snoof ik zijn verrukkelijke geur op. Ik had dit gevoel nog nooit gehad, maar ik wilde er wel aan wennen. Zijn volle lippen kusten mijn hals.

Ik sloot mijn ogen, en mijn geest verdween.

‘Wat een geweldig begin van de week,’ prevelde hij tegen mijn huid, en ik knikte verdoofd, volmaakt tevreden.

VechtOpowieści tętniące życiem. Odkryj je teraz