Vecht | hoofdstuk 5

292 3 0
                                    

5. DIANA’S COLLEGA

Het was een klein kantoortje. Een wat oudere vrouw zat achter het bureau. Haar zilvergrijze haar glansde in het licht van de lamp die daar opstond.  Ze keek me vanonder haar ronde brilletje aan met een onderzoekende blik. Ik zag dat op haar bordje ‘‘Berta, afdeling prijsuitreikingen’’ stond. Ik moest moeite doen om niet te gaan grijnzen. Dit alles gebeurde in een paar seconden. Ze glimlachte. ‘Nou goedemiddag! Jij zal vast Kathy zijn. Ga toch lekker zitten.’ Ik deed een paar stappen van de deur vandaan en installeerde mezelf in de stoel. Ik stak mijn hand naar haar uit. Ze schudde mijn hand. ‘Aangenaam kennis te maken,’ zeiden we tegelijkertijd. Ik lachte een beetje ongemakkelijk. ‘Zo, dus jij hebt een flinke geldprijs gewonnen.’

‘Eh, ja,’ stamelde ik, een beetje schaapachtig. ‘Ik neem aan dat je je kaart hebt meegenomen?’ vroeg ze. ‘Maar natuurlijk.’ zei ik terwijl ik het uit mijn broekzak haalde. Ik gaf het aan haar. Berta hield het boven een onbekend apparaat dat vervolgens een piepgeluid maakte.

‘Goed gekeurd hoor, hij is niet vervalst. Dan zal ik je nu de cheque overhandigen..’ Vanonder haar bureau haalde ze een hele grote cheque vandaan. Die vele nullen zagen er beeldschoon uit. Ik giechelde nerveus toen ik het amper vast kon houden. ‘Zet ‘m maar even naast je stoel neer, ik heb hier een formulier waar je je gegevens in moet vullen, dan zal er zo snel mogelijk het geld op je bankrekening worden gezet.’ Ze schoof het formulier naar me toe. Ik zweeg en voelde de tranen opkomen. Dit was dus het laatste wat ik wilde dat er zou gebeuren, maar ik kon het niet tegenhouden. Ze stroomden. Ik snoof even.

‘Excuseert u me alstublieft. Het betekent gewoon heel veel voor mij en mijn familie.’ zei ik toen ik dacht dat ik wel weer wat kon zeggen.

‘Je hoeft je helemaal niet verontschuldigen, liefje. Blije mensen maken mijn dag weer goed. Dat is waarom ik dit werk ook zo graag doe.’ Ze klopte even begripvol op m’n hand.

‘Dank u.’ Ik veegde wat tranen weg. ‘Heeft u toevallig een pen?’

‘Altijd.’ Ze gaf me een pen die er heel duur uitzag.

Ik begon het lange formulier in te vullen terwijl ik haar een paar vragen stelde om het niet stil te laten vallen. Maar alsnog, ze was zo..gastvrij? Hartverwarmend? Zo..oma-achtig?

‘Dus..heeft u ook weleens een prijs zoals deze gewonnen?’

‘O nee, maar ik verdien hier genoeg hoor. Geld maakt namelijk niet altijd gelukkig.’

‘In mijn geval wel,’ zei ik, ‘wij hebben het namelijk niet zo ruim. Helemaal niet eigenlijk.’

‘Ja, ik kan me dan wel voorstellen dat dat een grote indruk maakt.’

‘Inderdaad. Zeg, hoe lang doet u dit werk al?’

‘Zo’n twintig jaar denk ik wel.’

‘Dat is een flink tijdje. Hoe oud bent u dan?’

‘O kind toch, veel te oud!’ Is het onbeleefd om naar iemands leeftijd te vragen? Blijkbaar. Ik grinnikte. Ik zag dat Berta uit het enorme raam keek, waar een deel van de Londense skyline te zien was. ‘Ik ben klaar hoor.’ zei ik uiteindelijk. Berta draaide haar hoofd weer naar me toe. ‘Prima.’

‘En wat gaat er nu gebeuren?’ vroeg ik voorzichtig. Ik had hier namelijk helemaal geen verstand van. ‘Zoals ik al zei, wordt het geld zo snel mogelijk op je rekening gestort. Wij zullen je een brief sturen als het erop staat. Diezelfde dag kun je het geld dan gebruiken. Maar eerst zorg ik ervoor dat je weer beneden komt, want het is echt een doolhof hier.’

‘Bedankt. Ik zou namelijk echt niet weten hoe ik er alleen weer uitkwam.’

‘Ja, het is hier niet heel subtiel ingericht, maar na een tijdje weet je wel waar alles zo ongeveer is.’ Ze kwam achter haar bureau vandaan, en leidde me daarna de weg naar de begane grond. Het was me niet eerder opgevallen dat ze best wel klein was.

Ze pakte me bij mijn arm nadat ik haar nogmaals bedankt had en het gebouw uit wilde lopen.

‘Dacht jij nou echt dat je zo weg kon gaan met die cheque? Je word in no time overvallen hoor!’ Haar zeeblauwe ogen stonden ernstig. ‘Berta, dat gebeurt vast niet.’ probeerde ik haar gerust te stellen. Het hielp niet. ‘O jawel. Mijn collega Robert gaat jou brengen.’

‘Dank u, Berta.’ zei ik toen maar toen ik wist dat het geen zin had om nog meer tegen te stribbelen. ‘Graag gedaan.’

Ze nam me mee naar de receptie waar ze de verveelde receptioniste waar ik net al kennis mee gemaakt had naar Robert liet bellen. Hij zei dat hij altijd tijd vrij wilde maken als Berta het hem vroeg. Wat een opluchting.

Robert kwam vanaf de oostkant van de hal aanlopen. ‘Hallo lieverd,’ zei hij terwijl hij haar een zoen gaf. Haar wangen kleurden lichtroze.

Doen alle collega’s dat bij elkaar? Nee toch?

‘Had ik je al verteld dat Robert m’n vriend is?’ zei Berta met een meisjesachtige giechel in haar stem. ‘Eh, nee,’ antwoordde ik mompelend. Daarna ontdekte ik dat het een retorische vraag was. Gênant.

Berta legde aan haar jonge vriend uit waarom hij me moest brengen. Hij was langer dan haar, maar iedereen was al snel langer dan Berta- en hij had kort bruin haar, en bruine ogen. Er zat geen één kreuk in zijn pak. Hij was best knap voor zijn leeftijd. Ik bedankte haar voor de zoveelste keer vandaag- ik voelde me verplicht om dat te doen- en ik liep met Robert mee naar buiten. Toen zag ik de auto.

O. Mijn. God.

Ik werd gebracht in een Mercedes.

VechtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu