Vecht | hoofdstuk 30

147 0 0
                                    

30. ONTDEKKINGEN

‘Ben je er klaar voor?' vroeg Jared toen ik het mapje op mijn schoot had liggen en hij naast

me op de bank neer plofte. 'Ik.. ik weet niet wat ik ervan moet verwachten.'

'Verwacht er maar niet te veel van. Als je teveel dingen verwacht word je alleen maar teleurgesteld.' zei hij.

'Als jij het zegt..' mompelde ik.

'Hé, ik geeft je slechts advies, dat betekent niet dat je het persé op moet volgen,' verdedigde hij zich toen ik geïrriteerd met mijn ogen rolde.

'Ik snap het, Jared.' zuchtte ik, vermoeid door zijn gediscussieer.

Hij zweeg even, maar begon daarna toch weer te praten. 'Ga je 'm nog openmaken?'

'Volgens mij ben jij nog nieuwsgieriger dan ik ben.'

'Ik ben gewoon klaar voor de waarheid, en jij niet.'

'Hou 'ns op met dat filosofische gelul,' snauwde ik. Jared grijnsde.

'Je weet zelf ook wel dat dit niks met filosofie te maken heeft. Je kan het gewoon niet hebben dat ik gelijk heb.'

'Oké, oké, misschien heb je wel gelijk. Hou gewoon op met wijs doen- daar kom ik echt niet mee verder nu.'

'Dat is waar, maar we zouden al een stuk verder kunnen komen als jij dat ding open zou doen.' Hij wierp een blik op het mapje.

Ik keek hem vernietigend aan, maar uiteindelijk hield ik dat ook niet lang meer vol. 'Goed dan.'

Ik sloeg een bladzijde om. Daar stonden al zijn gegevens vermeld. 'Dit kunnen we goed gebruiken als we naar de politie gaan.'

Jared knikte instemmend.

'Hij is geboren in Edinburgh, Calton Road.' las ik.

'Edinburgh? Maar dat is echt heel ver hier vandaan.' zei Jared verbaasd.

'Inderdaad. Waarom zou je naar Londen verhuizen? Ik bedoel, ik Edinburgh kom je volgens mij niks te kort, hoor.' zei ik.

'Ja, precies. Hij moet hier met een bepaald doel gekomen zijn.'

'En dat doel is..?

Jared had daar geen antwoord op. Ik zuchtte. 'Ik zoek nog wel even verder. Misschien vind ik wel iets dat we nog meer kunnen gebruiken.'

'Is goed, dan ga ik wel even wat eten.'

'Je weet wat het tosti apparaat ligt?' riep ik toen hij al in de keuken stond.

'Natuurlijk. Wil jij ook?'

'Ja, doe maar.'

Ik sloeg nog een paar bladzijden om. Plotseling vond ik een korte samenvatting over wat zijn ouders voor werk deden. Mijn ogen werden groot.

Agness en Joseph Stanley waren directeur en directrice van een Scotland Bank in Edinburgh. Die moesten vast veel geld verdienen. Waarom was Lyam dan weggegaan?

'Jared! Je moet dit zien!' riep ik. Ik legde hem alles uit. 'Misschien moeten we naar zijn ouders om erachter te komen waarom hij hier naar Art Directions is gegaan?' stelde hij voor.

'Dat zou op zich wel kunnen, maar hoelang heeft hij zijn ouders al niet meer gezien? Wie weet wat daar allemaal gebeurd is voordat hij hierheen kwam.'

Lyam

Venijnig beet ik op mijn lip terwijl ik hardhandig een potloodstreep uitgumde. Deze tekening moet perfect worden, anders zou papa er niet eens de moeite voor doen om ernaar te kíjken.

Na uren zwoegen aan mijn tafeltje was ik eindelijk klaar. Ik hield het papier voor mijn gezicht, en was tevreden met wat ik zag- mijn papa en ik samen in een kunst galerie van mij. Ik rende enthousiast naar beneden. ‘Pap!’

In de woonkamer was niemand te bekennen. Zijn kantoor dan maar. Ik liep de lange door, en probeerde de marmeren borstbeelden aan de zijkanten van de gang niet aan te kijken- ze maakten me bang, en ik wilde niet dat dat nu zou gebeuren. Toen ik bij de deur van zijn kantoor was aangekomen moest ik op mijn tenen staan om bij de deurklink te komen, maar ik kreeg ‘m uiteindelijk wel mooi open. ‘Papa! Papa! Kijk!’ stormde ik binnen. Maar papa was aan de telefoon en gebaarde dat ik stil moest zijn. Ik wachtte geduldig tot hij klaar was, en sprong toen naast hem op en neer bij zijn bureau. ‘Kijk ‘ns wat ik heb getekend, papa!’ Papa’s gezicht stond geïrriteerd. ‘Heb je nou alweer iets getekend, Lyam? Ik heb je toch al vaker verteld dat je daar later geen geld mee verdient? Wil jij later graag je eigen huis hebben?’

Ik voelde mijn lip pruilen, maar probeerde het tegen te gaan. ‘Ja.’ antwoordde ik.

‘Nou, stop dan eerst met tekenen en richt je dan op dingen die echt belangrijk zijn. Neem nou eens een voorbeeld aan je broer. Hij gaat waarschijnlijk de bank overnemen en zal heel succesvol worden.’

En zo ging het nou altijd. Misschien wilde mama ‘m wel zien. Met een neergeslagen hoofd liep ik het kantoor uit.

Ik had ergens in dit vage kraakpand papier en pen gevonden. Ik begon te schrijven. ‘Het begint bij je hart, en het wil eruit. Maar eerst moet het een lange reis maken. Het verspreidt zichzelf over je hele lichaam- niet één deel wordt overgeslagen. Je verbeelding dreigt sterker te worden, je wilt zo graag dat dit je lichaam verlaat, maar het is nog niet klaar. Het breekt je botten en verbrand je brein. En dan, op een gegeven moment, is het eruit. Water met zoutsmaak stroomt over je wangen, en dan begint dat verschrikkelijk en angstaanjagende gevoel overnieuw.

Het heet pijn.’

VechtWhere stories live. Discover now