Vecht | hoofdstuk 21

243 2 0
                                    

21. BREAKDOWN

‘Beloof je dat je binnenkort bij ons langskomt? Iedereen mist je heel erg.’ zei mijn moeder toen ze bij de deur stond, haar jas net aangetrokken en van plan om weg te gaan. Ze had nog een lange reis voor de boeg en wilde niet te laat thuis zijn. ‘Ik wilde eigenlijk allang al langskomen, maar toen moest ik plotseling naar het ziekenhuis. Ik zal een tweede poging wagen,oké?’ Ik grijnsde. Mijn moeder glimlachte een liefdevolle glimlach en gaf me een kus op mijn voorhoofd, alsof ik nog steeds haar kleine meisje was. ‘Doe het rustig aan, hè?’

‘Zal ik doen,’ drukte ik haar op het hart.

Ze gaf me nog een knuffel, en opende toen de deur.

Ik zwaaide tot ik de auto niet meer kon zien.

Ik sloot de deur.

En zakte neer op de grond, mijn emoties niet meer bedwingend. De vloer was koud, maar dat kon me nu even niet schelen. De tranen bleven maar stromen, en mijn snikken waren enorm. Ik probeerde mezelf te kalmeren, maar tevergeefs. Het eerste kwartier was er niks aan te doen. Lyam kwam niet bij me kijken.

Uiteindelijk besefte ik dat tranen niet hielpen, en dat ik dit moest doen. Ik stond op, en rekte even mijn spieren, die waren gaan slapen van het lange stilzitten. Ik liep naar de woonkamer waar Lyam voor zich uit keek, met de bijbehorende pijn die in zijn ogen brandde. Ik kwam steeds dichterbij, totdat ik op een gegeven moment naast hem op de bank zat. ‘Ik wil dit als twee volwassenen bespreken..’ begon ik.

Lyam sprong op.

‘Volwássenen? Hoe wil je dat doen? Na alles wat ik heb gedaan en wat jij hebt meegemaakt? We hebben het omhulsel van een volwassene Kathy, niet de hersens. We hebben geen flauw idee waar we mee bezig zijn.’

Dat raakte me. Ik stond op van de bank en ging strijdlustig voor hem staan. ‘Ik weet niet waar jíj bent met je hoofd, maar ík heb wel degelijk besef van wat ik doe!’

‘Weet je het zeker?’ fluisterde hij.

Dat bracht me in verwarring. Dit keer keek ik hem echt goed aan.

Zijn blik was bezeten, glazig; niet helemaal van deze wereld.

Mijn hart stond stil. Het kon niet mogelijk zijn dat hij wat op had.

Mensen leren toch van hun verleden?

‘Lyam? Heb je nou drugs op?’

Zijn ogen sperden zich open. Het viel me op dat zijn pupillen groot waren, ondanks dat het heel licht was in de kamer.

Er moest iets aan de hand zijn.

‘Ben je gek geworden? Volgens mij ben je nog niet helemaal beter.’

Woedend gaf ik hem een klap in zijn gezicht. Ik schrok van mijn eigen kracht.

Hij reageerde niet.

‘Hoe durf je dat te zeggen? Hoe durf je tegen me te liegen?’ schreeuwde ik. ‘Ik weet hoe iemand eruit ziet die drugs gebruikt, Lyam. Mijn vader heeft erdoor zelfmoord gepleegd. Hij was gestoord!’

Ik had nog nooit in mijn leven woorden vuil gemaakt aan vader.

Ik moest wel heel veel van Lyam houden. Ik wilde hem niet loslaten, zoals Allison wel had gedaan. Zonder dat ik het wilde begonnen de tranen weer te stromen. ‘Geef op. Waar heb je het liggen?’ Ik wilde al langs hem heen lopen om het te zoeken, maar hij blokkeerde me de weg. ‘Daar zal je het niet vinden.’

‘Ga weg!’ schreeuwde ik gefrustreerd. Plotseling pakte hij me bij mijn schouders, en duwde me tegen de dichtstbijzijnde muur aan. ‘Ik ga niet weg voordat je me gelooft.’

Hij probeerde de hele tijd oogcontact te maken, maar ik vermeed het, bang voor wat ik te zien zou krijgen. Zonder hem aan de kijken zei ik: ‘Ik zal je nooit geloven,dus hou maar op met het blokkeren van mijn zicht.’

Ik had verwacht dat hij tegen zou stribbelen, maar in plaats daarvan liet hij me los.

‘Ga weg Lyam. Ga heel ver weg. En waag het niet om terug te komen.’ zei ik kil.

Ik boorde mijn betraande ogen van woede in de zijne. Hij leek geschokt, maar hij kon ook doen alsof. Mensen die drugs op hadden waren niet te vertrouwen.

En ze maakten het leven van andere mensen kapot.

Hij stond daar nog steeds als versteend. ‘Ga wég!’ gilde ik met een snik in mijn stem. ‘Waag het niet om me ooit nog pijn te doen!’ Er kwam een rode waas van furie voor mijn ogen. Ik wilde op hem afstormen, hem eigenhandig mijn huis uitwerken- maar hij liep al naar de deur. ‘Omdat ik zoveel van je hou, zal ik weggaan. Ik zal je vermijden, en je nooit meer pijn doen.’ De deur werd gesloten.

En ik stortte in.

Ik zou het hier niet uithouden met bijna in elke kamer een herinnering aan Lyam. Ik moest met iemand praten. Niet met mijn moeder- die zou zich toch teveel zorgen maken. En met Allison had ik al helemaal geen zin om mee te praten. Ik dacht na. Jared zou me vast wel kunnen helpen. Ik griste naar mijn mobiel en belde hem op. Met een snikkende stem legde ik hem alles uit. ‘Weet je zeker dat je hierheen kan rijden? Moet ik niet naar jou toe komen?’ vroeg hij met een bezorgde toon in zijn stem. ‘Nee, doe alsjeblieft geen moeite. Elke kamer waar ik kom laat me aan hem denken.’

‘Doe alsjeblieft voorzichtig.’

‘Zal ik doen. Ik zie je zo.’

‘Tot zo.’

Ik hing op. Zou ik Lyam uit mijn telefoonlijst verwijderen? Net toen ik op wissen wilde drukken, bedacht ik me.

Ik.

Was.

Echt…

Zwak.

VechtWhere stories live. Discover now