41

7.7K 538 690
                                    


Simons p.o.v.

Ik zit zenuwachtig met mijn been op en neer te trillen. Ik zit weer naast Daniël en heb er moeite mee om hem te negeren. Het is ondertussen vrijdag. Al vanaf maandag, wat al bijna vier dagen terug is, negeer ik hem al en probeer hem zo veel mogelijk te ontlopen. Ik kán deze opdracht gewoon niet doen. Ik kan het niet, Daniël kussen, het hoort niet. Echt niet.

   Ik voel Daniëls grote hand op mijn dunne pols. Verbaasd kijk ik om. Daar gaat het negeren al het raam uit. Daniël kijkt me fronsend aan.
   'Kun je vanmiddag dan wél afspreken?' Vraagt hij en kijkt me diep aan. Ik kijk weg van Daniëls groene ogen, ik durf hem maar niet aan te kijken. Ik draai mijn hoofd weer naar mijn werk en geef geen antwoord op zijn vraag. 'Simon,' klinkt zijn stem streng. Ik reageer echter niet. Gefrustreerd schrijf ik een antwoord op een vraag in mijn werkboek op. Zonder dat ik het doorheb druk ik zo hard op mijn pen dat hij bijna door het papier heengaat.

   'Simon, kom op zeg!' Klinkt Daniël dan boos maar gedempt. 'Je ontloopt me nu al bijna vijf dagen. We moeten die opdracht toch ooit doen, dus dan kun je het maar zo snel mogelijk gehad hebben, dan ben je er vanaf. Dus kun je?' Hij klinkt geïrriteerd.
'Ja, Daniël!' Snauw ik. Ik ben zo gefrustreerd dat het er veel harder uit kwam dan dat de bedoeling was. De rest van de klas valt stil. In mijn ooghoeken zie ik Daniël ongemakkelijk en boos terugzakken in zijn stoel en doorgaan met zijn werk.
   'Alles oké, heren?' Vraagt de docente.
   'Prima,' spuugt Daniël uit en schrijft vlug en ijverig door.

Volgens mij is Daniël nog nooit zo boos op me geweest. En ik denk dat ik dadelijk niet nog erger mijn weekend had kunnen beginnen. Waarom moest ik er nou uit floepen dat ik kon? Ik zucht geërgerd en ga met moeite door met werken. Zodra de bel gaat staat Daniël op, gooit vlug zijn rugzak over zijn schouder en loopt boos het lokaal uit. Ik zucht bedroefd en sluit mijn ogen. Kort blijf ik zo zitten en voel dan een hand op mijn schouder. Ik open mijn ogen en kijk voorzichtig om. Lex staat er.

   'Gaat het?' Vraagt hij lief en bezorgd. Ik knik met een moeilijk glimlachje.
'Ja hoor,' zeg ik, probeer het glimlachje zo lang mogelijk op te houden, sta op en gooi mijn rugzak over mijn schouder en loop dan ook het lokaal uit. Met mijn hoofd er niet helemaal bij dwaal ik de gangen af naar het volgende lokaal. Ik stap naar binnen en zie Daniël links achterin de hoek zitten, in plaats van op zijn plek naast mij vooraan in de klas. Met teleurstelling in mijn ogen kijk ik hem aan, maar in zijn ogen is vooral afgunst en pijn te zien.  Ik kijk naar de grond en ga zonder op te kijken op mijn plek zitten. Ik begin te werken en te werken, totdat de docent begint te praten en dan begin ik notities te nemen en notities te nemen. Ik moet en zal niet omkijken naar Daniël om te zien of dat hij nog steeds boos is.

   Na een lange les gaat dan eindelijk de bel. Ik sta op en doe in mijn spullen in mijn rugzak. Voor mijn tafel hijs ik hem op mijn rug en wacht op Daniël. Hij staat echter nog steeds achteraan in de klas en kijkt me doordringend aan. Ook hij is al lang klaar, maar aan zijn houding kan ik zien dat hij aan het wachten is totdat ik het lokaal uit ga. Ik zucht zacht, trek met moeite mijn mondhoeken even naar hem op, draai me om en loop het lokaal uit. Zuchtend loop ik door de gangen heen en haal mijn hand een keer gefrustreerd door mijn haar. Ik loop de trappen af en ga de aula in. Daar schuif ik aan naast Lex. Hij glimlacht een keertje naar me en gaat dan door met eten. Daniël komt niet veel later de aula in. Hij loopt me straal voorbij en gaat helemaal aan de andere kant van de tafel zitten. Vuil kijkt hij me aan terwijl hij zijn broodtrommel erbij pakt en trekt zich dan niets meer van me aan. Somber kijk ik naar de tafel.

   'Hebben jullie de opdracht al gedaan?' Vraagt Lex dan aan me. Geschrokken kijk ik naar hem om en schud dan mijn hoofd.
'Nee, dat is het 'm nou juist,' zeg ik. Hij knikt. 'Hebben jij en Sandra hem al gedaan?' Zeg ik dan snel in de hoop dat de aandacht van mij naar hem zou gaan.
   'Haha, nee,' zegt hij. 'Sandra doet zo onstuimig als weet ik wat,' zegt hij. Ik knik en denk aan een paar weken terug, aan toen ze me probeerde te zoenen en ik haar wegduwde. Ik heb het tegen niemand behalve Daniël verteld.
'Jij verdient beter,' zeg ik maar. Lex knikt weer en stopt een hap brood in zijn mond.

20 leerlingen in één klas (Netties2017)Tahanan ng mga kuwento. Tumuklas ngayon