19

3.7K 208 3
                                    

{Skylar}

Na het incident van vorige week heb ik Jace niet meer gezien of gesproken. Ik vraag me af of hij nog wel leeft. Normaal kwam ik hem elke dag wel tegen maar nu helemaal niet meer.

*Kom om 16:00 naar het café. We moeten praten.* staat er op mijn telefoon. Het bericht komt van Jace. Ik stop zuchtend mijn telefoon in mijn zak en trek mijn jas aan. Vervolgens vertrek ik naar het café.

Zodra ik binnenstap overvalt een warme wind me. Ik kijk het zaakje rond en zie uiteindelijk Jace bij een tafel in een donkere hoek zitten. Na een diepe zucht been ik naar hem toe.

'Heey, je wilde praten?' vraag ik. Jace kijkt op en knikt. Mijn mond valt open. Zijn oog is blauw en zijn lip is kapot.

'Wat heb je gedaan?' Ik trek mijn jas uit en ga tegenover hem zitten. Voorzichtig raak ik zijn opgezwollen lip aan. Hij sluit zijn ogen vanwege de pijn.

'Ik had ruzie' mompelt hij tegen mijn vinger aan. Snel haal ik mijn vinger weg.

'Met wie?' vraag ik.

'Dat doet er niet toe.'

'Jawel. Met wie heb je gevochten?' Jace schudt zijn hoofd. Nog voor ik iets kan zeggen staat er een serveerster naast onze tafel.

'Wat willen jullie hebben?' vraagt ze.

'Doe maar voor ons allebei een cappuccino' antwoord ik voor ons beide. De serveerster knikt en loopt weer weg. Meteen richt ik me weer op Jace. 'Ga je het me nog vertellen?' Hij zucht.

'Je kent hem niet.'

'Zeg het' dring ik aan terwijl ik zijn hand vastpak. Verwonderd kijkt hij naar onze vingers die met elkaar verstrengeld zijn. Maar op dit moment kan het me vrij weinig schelen.

'Ik...' Hij zucht diep. 'Ik heb drugs gebruikt.' Zijn woorden komen fluisterend uit zijn mond maar ik versta het prima.

'Je...' stamel ik. 'Hebt wat?'

'Je hoorde me best.' Hij slaat zijn ogen neer. 'Het was maar voor één keer maar volgens die jongens was ik ze nog geld schuldig.' Ik laat zijn hand los en open mijn mond om iets te zeggen maar wordt onderbroken door de serveerster. Ze zet de kopjes op tafel en ik bedank haar. Ze glimlacht vriendelijk terug en loopt naar een ander tafeltje.

'En nu?' vraag ik zacht. 'Komen ze nog achter je aan?' Hij schudt zijn hoofd.

'Ik verwacht het niet' zegt hij. 'Maar ik sluit niks uit.'

'Waarom vertel je me dit?'

'Ze kennen jou.' Hij neemt een slok van zijn koffie. 'Ik weet niet hoe maar ze kennen je. Als je iets niet vertrouwd, kom dan alsjeblieft naar mij toe.' Ik knik. Jace pakt mijn hand vast en wrijft er met zijn duim overheen.

'Kom alsjeblieft mee naar mijn appartement vanavond' smeekt hij. 'Ik vertrouw die jongens niet.' Ik bijt twijfelend op mijn lip.

'Goed' antwoord ik. 'Maar op één voorwaarde.' Hij kijkt me vragend aan. 'Ik mag je vragen stellen en jij antwoordt op alles, eerlijk.' Jace kijkt even bedenkelijk maar knikt dan.

'Oke' stemt hij erin mee. 'Je mag me alles vragen.' Ik knik tevreden en drink mijn koffie op.

'Waar was je deze week?' begin ik met mijn lijst vol vragen.

'Niet thuis' antwoordt Jace schouderophalend.

'Ja, dat zag ik ook wel. Maar waar was je?'

'Overal en ergens' zucht hij. 'Een paar dagen bij vrienden, in een hotel en dat was het eigenlijk wel.'


'Laten we gaan' zegt Jace als hij ook zijn koffie opheeft.

'Oke.' Hij roept de serveerster bij zich en vraagt om de rekening. Nadat hij heeft betaald lopen we het café uit.

'Ben je lopend?' vraagt Jace. Ik knik. 'Oke, mooi. Ik ben met de auto.' We stappen in de auto.

'Ben je bang?' vraag ik terwijl Jace de straat uitrijdt.

'Bang dat ze jou iets aandoen? Ja.'

'Ik heb het over jezelf' mompel ik. Hij haalt zijn schouders op. 'Niet echt.'

Verdoofd Where stories live. Discover now