15: Verwarring

12 3 0
                                    

Verdwaalt loopt ze door een vaag bekende stad. Hoe is ze hier gekomen? Waarom is ze hier? Het laatste wat ze zich kan herinneren is een blauwe lichtflits. Dit moet Den Dam zijn, want daar woont ze. Ze herkent duidelijk het rijksmuseum, maar de rest lijkt er anders uit te zien. Ze weet nog dat ze net een tram wou binnen stappen, maar die tram is nu nergens te bekennen. Ook lijkt het weer plotseling te zijn veranderd. Daarnet was het nog bewolkt, nu is de hemel strak blauw. Is dit soms een droom, is ze flauwgevallen? Ze weet nog dat haar buurvrouw laatst een verhaal vertelde over iemand die was flauwgevallen, ze moest toen naar het ziekenhuis, maar het was gelukkig wel goed gekomen. Ze loopt over het museum plein, langs de I love Amsterdam toeristen trekpleister: 'Wat gek, die had ze nog niet eerder gezien. Ze vraagt zich af wat Amsterdam betekend.' Nu lichtelijk in paniek dwaalt ze verder. Voorbijgangers kijken haar verbijsterd aan. Ze besluit gewoon naar huis te lopen, dat is vanaf hier geen korte wandeling, maar ze is nu toch bang om het ov te gebruiken. De meeste gebouwen waar ze langs loopt lijkt ze wel te herkennen, dat is geruststellend. Maar ze zou toch zweren dat deze straat anders heette. 

'Dit komt waarschijnlijk omdat ik te weinig heb gedronken vandaag', zegt ze tegen zichzelf, om zich gerust te stellen: 'Het is ook warmer vandaag dan was voorspeld'. Uiteindelijk komt ze aan bij haar huis. Ze pakt haar sleutels, maar ze passen niet in de voordeur. Ze probeert een andere sleutel, deze past ook niet. 'Misschien zit er aan de binnenkant een sleutel in de deur?' Ze loopt achterom, naar haar tuindeur, maar deze gaat ook niet open. Ze herkent de schutting ook niet, ze zou toch zweren dat de oude groene verf er nog op zat, maar in plaats daarvan is de schutting mooi bruin oranje. 'Heeft haar man de schutting stiekem geverfd, als verassing?' Ze overweegt om over de schutting heen te klimmen, ze heeft dat al eens eerder moeten doen, toen ze haar sleutels vergeten was. Gelukkig had ze haar reserve sleutels verstopt onder de bloempot op de tafel in de achtertuin. Moeizaam klimt ze via de horizontale houten planken omhoog, in haar herinnering ging dit soepeler, dat was immers ook al een aantal jaar geleden. Als ze dan eindelijk met beide voeten op de grond in haar tuin staat, schrikt ze als ze de tegels ziet. De hele tuin is anders, staat ze wel in de juiste tuin? Plotseling hoort ze een klein meisje schreeuwen: 'Mama! Er staat een mevrouw in de tuin!' Snel draaft ze naar het meisje en doet ze haar hand over haar mond: 'Sst, deze mevrouw is per ongeluk de verkeerde tuin ingelopen. Ik ga zo weer weg, oke? Je hoeft mama niet te roepen.' De moeder van het meisje komt rap de tuin in gelopen: 'Wat heeft dit te beteken!' De verdwaalde vrouw laat het meisje los en doet een paar stappen naar achter. Het meisje springt in de armen van haar moeder, die kwaad schreeuwt: 'Mijn tuin uit mevrouw, of ik bel de politie!' 'Maar dit is mijn tuin!' Roept de vrouw wanhopig, bijna in tranen: 'Dit is mijn huis!' De moeder had haar telefoon al gepakt en belt de politie: 'Hallo, er staat een onbekende vrouw in mijn achtertuin! Ze is mentaal niet in orde, ze beweert dat dit haar huis is.' Tijdens het telefoon gesprek is de vreemde mevrouw al het huis binnen gelopen: 'Wat heb je met mijn huis gedaan!' Schreeuwt ze in paniek. De moeder beveelt haar dochter naar haar kamer te gaan, vervolgens zegt ze: 'Dit is niet uw huis mevrouw! Ga nu onmiddellijk terug naar de tuin!' 'Maar het adres... vanaf buiten is dit precies mijn huis!' 'Waarom gaat u anders niet in mijn tuinstoel zitten, dan kunnen we praten', zegt de moeder nu weer redelijk rustig. Voor enige tijd zitten beide vrouwen in de tuin, ze zeggen geen woord tegen elkaar, ze kijken elkaar zelfs nauwelijks aan. De moeder heeft haar achterdeur op slot gedaan, ze wil niet de de vreemde vrouw haar huis weer binnenkomt. Dan horen ze sirenes. 'Je hebt toch niet de politie gebeld hè?' 'Nee, maakt u zich maar geen zorgen, hier in het centrum van Amsterdam hoor je vaak genoeg sirenes.' 'Wat is Amsterdam?' De moeder kijkt de vrouw vragend aan: 'Pardon! U beweert hier in Amsterdam te wonen, maar vervolgens heeft u geen flauw benul wat Amsterdam is?' 'D-dit is Den Dam toch?' De bel van de voordeur gaat, snel rent de vrouw naar de voordeur om deze open te maken, voor de deur staan vier agenten. 'Ze zit in de achtertuin', zegt ze: 'En ze is geen crimineel, ze is gewoon volledig de weg kwijt.' 'Begrepen.'

De verwarde vrouw wordt meegenomen door de agenten. Eerst wouden ze haar naar het bureau sturen, maar ze werden doorverwezen naar een ziekenhuis in Arnhem. 'Arnhem?! Dat is meer dan een uur rijden! Kunnen we haar niet beter naar een ziekenhuis in buurt brengen?' Blijkbaar hebben ze vergelijkbare patiënten in dat ziekenhuis en ze willen alle gestoorde mensen daar bij elkaar stoppen. 'Ik krijg echt te weinig betaald voor dit soort geintjes!'

Na iets minder dan een uur rijden (de gefrustreerde agenten vonden dat ze het recht hadden om iets harder te rijden op de snelweg dan het aangegeven snelheidslimiet), wordt de geïrriteerde vrouw het ziekenhuis binnen gebracht: 'Ik ben niet ziek! Eikels! Blijf van me af!' In het gangpad naar het cafetaria en de ingang, staat een grote man met een subtiel grijs stekel baardje de agenten op te wachten. Verbaast staren de agenten naar de man die de gillende vrouw meesleurt de lift in: 'Blijf van me af! Engerd! Ik ben niet ziek! Ik ben niet ziek!'

Langzaam opent Mia haar ogen. Wat is er gebeurt? Waar is ze? Ze hoort gegil, een vrouw die schreeuwt, ze lijkt in paniek. Ze merkt dat ze op een bed ligt, met allemaal apparatuur om haar heen. Ze is volledig ingepakt in verband. Is ze in de gevangenis? Is dit het laboratorium waar ze allemaal nare proefjes op haar doen voor haar krachten? Misschien is dat wat er nu gebeurt met die vrouw, dan is zij ook een magical. Langzaamaan wordt alles wat ze ziet scherper. Ook het geschreeuw wordt duidelijker, het lijkt dichterbij te komen. 'Help! Help!' 'Ach vrouw houdt toch je mond!' 'Help, ik ben niet ziek! Ik ben niet ziek!' Denken ze dat die magische krachten een ziekte is? Wat nou als het een symptoom is van corona? Dat klinkt belachelijk, maar het belachelijke deel is haar magische krachten en dat ze die heeft is zeker, dus zo'n slecht idee is dat nog niet. Opeens stopt het geschreeuw, maar ze hoort nu wel mensen praten, Mia besluit aandachtig te luisteren: 'Dit is nu al nummer 17, en allemaal deze week.' 'Heeft dit soms met het corona virus te maken?' 'Dat denk ik niet, volgens de testen hebben ze nul antistoffen tegen corona, tegen elke variant, inclusief de andere corona virussen die wij al kenden.' 'Dat is wel erg merkwaardig' 'Ook heb ik bij twee patiënten bacteriën in het lichaam gevonden waarvan ik het bestaan niet afwist, maar toch lijken ze allen kerngezond.' 'Dat had u mij inderdaad al verteld, ongelofelijk, is het niet?' 'Dat is inderdaad ongelofelijk.' 'Wat vind u, Van Dutten, wat moeten we met ze doen?' 'Voor nu adviseer ik je om ze in quarantaine te laten en verder onderzoek te doen. En wees voorzichtig, we weten niet wat er schuilt in het lichaam van die mensen, die nieuwe bacterie kan dan wel voor hun vredig zijn, maar misschien voor ons fataal. En ik wil niks hierover in het nieuws, de wereld is tegenwoordig al gek genoeg. En het meeste vreemde vind ik nog dat deze mensen niet eens horen te bestaan.' 'Niet horen te bestaan?' Denkt Mia hardop als ze zich realiseert wat er net allemaal op de gang gezegd is: 'Hoort zij dan ook niet te bestaan? Heeft zij ook vreemde bacteriën in haar lichaam?'

Terwijl ze naar het plafond staart, dwalen haar gedachten af van het een naar het ander. Ze is zich inmiddels bewust dat ze zich bevind in een ziekenhuis en dat ze nu veilig is. Althans, dat hoopt ze. De gedachte dat de lucht hier vol corona virusjes of onbekende bacteriën kan zitten is niet erg geruststellend. Niet veel later gaat de deur open en gaat de lamp boven haar hoofd aan. In de deuropening ziet ze vaag een herkenbaar gedaante dat met wijde armen op haar af komt gelopen. Al snel ziet ze het gezicht van haar moeder, de tranen lopen over haar wangen. Ze slaat huilenld haar armen om haar dochter. Mia begint zelf ook spontaan te huilen. Haar moeder geeft haar een dikke kus op haar voorhoofd, of in ieder geval het verband dat op haar voorhoofd zit. Vervolgens laat ze haar dochter los en doet ze een stap naar achter zodat haar vader haar ook kan omhelzen. Ze voelt zich nu veiliger dan ooit.

The Magicals, A new team.Where stories live. Discover now