9: Wind

32 5 0
                                    

Langzaam open ik mijn ogen, ik voel de koude harde betonnen vloer onder mijn gezicht. Mijn hoofd bonkt. Voor mij op de grond zie ik een plasje rood glanzend bloed. Langzaam, kermend van de pijn, ga ik rechtop zitten, met mijn rug tegen de betonnen muur. Met mijn hand voel ik voorzichtig aan mijn pijnlijke hoofd. Ik voel het bloed tussen mijn haren. Ik haal mijn hand van mijn hoofd en zie de rode vloeistof op mijn vingers. 'Gaat het?' Hoor ik vanaf de andere cel. 'Niet echt', antwoord ik: 'Mijn hoofd bloed en heb waarschijnlijk ook een lichte hersenschudding.' 'Dat is kut!' 'Ja, nogal. Hoe lang lig ik hier eigenlijk?' 'Ik heb geen besef van tijd meer, maar volgens mij wel lang.' 'Ze hebben hier toch camera's?' 'Volgens mij wel.' 'Waarom zijn ze dan niet gekomen om mij te helpen!' Marc zucht, na een korte stilte zegt hij: 'Ze zien ons als monsters, niet als mensen. Ze zijn bang voor ons.' 'Dus... niemand gaat mij helpen of mijn wond verzorgen!' 'Nope!' 'Lekker da... ah fuck!' Ik bewoog mijn hoofd iets te snel en plotseling raasde een enorme pijnscheut door mijn kop. 'Wat doe je?' Vraag Marc. 'Niks', zeg ik terwijl ik mijn hand op mijn voorhoofd leg: 'Mijn kop doet alleen vreselijk veel pijn.' 'Ik zei toch dat je hier niet zomaar kan wegvliegen.' 'Heb je niet ook genezende planten ofzo?' 'Nope, maar ik kan je wel meer bramen geven als je wilt.' Dat laat ik mij geen twee keer vragen: 'Ja lekker!' Ik draai me om, weer een pijnscheut door mijn hoofd, en kijk door het gat hoe de doorn tak op magische wijze uit zijn hand groeit, door het gat heen, mijn cel in. De vorige tak hangt er nog, alleen een stuk bruiner en meer gekreukeld dan dat die eerst was, via het kleine zuurstof gleufje bovenin, helemaal tot aan de vloer van de cel. De nieuwe tak kronkelt door de gehele cel, er lijkt geen eind aan te komen. Als de tak is uitgegroeid, verschijnen daar razendsnel al de mooi donkerpaars gekleurde bramen over de gehele tak. Ik steek mijn linker hand uit, want die zit niet onder het bloed, en pluk een braam. Hij smaakt verrukkelijk, heel even vergeet ik de zeurende pijn in mijn hoofd en proef ik alleen de zoetzure smaak van de verse vrucht. 'Ze zijn lekker hè?' Vraagt Marc: 'Ik eet ze continu, ik heb toch niets anders te doen.' Snel pak ik er nog een, en nog een. Mijn maag rammelt nog steeds, ik heb niks gegeten sinds het ziekenhuis, en dat was ook alleen maar een krentenbol en een banaan. Daarvoor had ik thuis en op school wel veel gegeten, ik eet altijd veel. Maar in de afgelopen 24 uur was dag echt niet genoeg. Ik eet de ene na de andere braam. Ik ben zelfs rechtop gaan staan om de hogere bramen te kunnen pakken omdat de lagere al op zijn. Voorzichtig manoeuvreer ik mezelf door het doolhof van takken, af en toe snij ik een tak door met mijn magische bol. Razendsnel heb ik bijna alle bramen geplukt en in mijn mond gepropt. Maar dan horen we plotseling tot onze verbazing de grote zware metalen duur op de gang opengaan. 

Na een lange vermoeiende dag ploft Mia thuis op de bank. Haar moeder komt naast haar zitten en slaat een arm om haar heen. Haar vader zet de tv aan en zapt naar het nieuws. 'Schat, daar heb ik nu echt geen zin in, doe eens uit.' Zegt zijn vrouw geïrriteerd. 'Nee, laat aan!' Zegt Mia haastig als ze ziet dat de nieuwslezer het nu over het ziekenhuis in Berlijn heeft. 'De veertien jarige Peter Johnasson was om onbekende redenen in het ziekenhuis in Berlijn. Betrouwbare bronnen vermelden dat die jongen daar twaalf agenten en twee Russische toeristen heeft vermoord. De jeugdgevangenis in Arnhem meldt dat de jongen daar samen met medeplichtige Marc Zheng vastzit. Volgens de politie zijn er nog twee voortvluchtige jongeren: Mia de Graaf en Pepijn Veltman. De A4 is nu afgesloten omdat volgens de politie Pepijn explosieven heeft laten afgaan op de snelweg. Zijn ouders zijn om het leven gekomen, Pepijn wordt nog gezocht. We gaan nu live over naar mijn collega op de A4 op locatie van het ongeval....' 'Zet hem uit!', roept Mia met tranen in haar ogen voordat ze de nieuwslezer laat uitpraten. Snel klikt haar vader de tv uit. Haar moeder houd Mia nu nog steviger vast. 'Ik moet ze helpen', zegt Mia. 'Niks daarvan', zegt haar vader snel: 'Jij blijft thuis bij ons, voor de rest van de week.' 'Heb ik nu huis arrest ofzo? Wat heb ik fout gedaan?' 'Niks, lieve schat, jij hebt niks fout gedaan, maar je wordt wel gezocht.' 'Dus?' Mia kijkt bezorgt en boos naar haar ouders. 'We moeten je eigenlijk aangeven bij de politie' 'Wat! Mia staat boos op, er ontstaat een merkwaardige lichte bries door de woonkamer, maar alle ramen staan dicht. 'De politie gaat ze vermoorden voor hun krachten! Jullie weten ook dat wij niks verkeerd hebben gedaan! Jullie weten dat Peter die Russen niet heeft vermoord, jullie waren daarbij! En ik weet zeker dat Pepijn geen explosieven loslaat op de snelweg!' 'Dat weten we lieverd, maar...' Mia onderbreekt haar moeder: En de politie komt er toch zo achter waar ik woon, dus ben ik op elke andere plek veiliger dan hier!' Het begint harder te waaien, alle papiertjes en blaadjes vliegen door de kamer, de tijdschriften van haar moeder op de tafeltjes wapperen, de bladeren van de grote kamerplant in de hoek van de woonkamer slaan heen en weer. 'Mia Stop!' De haren van Mia en haar moeder wapperen in de wind, terwijl ze het steeds harder laat waaien. 'En nou is het genoeg!' Haar vader staat op uit zijn luie stoel en slaat zijn hand op haar schouder. Er volgt nog een laatste harde windvlaag die een glas op het aanrecht om doet waaien die vervolgens in duizend stukjes kapot valt op de grond. Dan is het windstil. 'Jij blijft hier bij ons, punt uit!' Boos stampt Mia weg naar boven. Op haar kamer slaat ze de deur hard achter zich dicht, zodat haar ouders beneden de dreun nog horen. Ze gaat op bed liggen, pakt haar telefoon om op instagram te kijken. Op dit moment boeit het haar eigenlijk niet wat haar vriendinnen gepost hebben. Dan kijkt ze weg van haar telefoon, naar het raam. Ze staat op, loopt er naartoe en doet hem open. Ze heeft al eens gevlogen, dus ze weet dat ze het kan. Maar ze weet niet meer hoe ze het deed. Ze weet überhaupt niet hoe ze haar krachten moet controleren, die wind van daarnet ging automatisch, zelf deed ze niks. 

'Marcel, misschien moet je nu toch maar met haar praten', zegt Mia's moeder tegen haar man die gefrustreerd het geluid van de tv zachter zet: 'Ja straks, over 4 minuten is het rust.' 'Marcel, ik ga nu boodschappen doen, ga alsjeblieft even met haar praten', roept ze nog na vlak voor ze de deur uitloopt. Mia's vader besluit maar om naar boven te lopen, hij maakt zich ten slotte ook wel zorgen om zijn dochter. Hij loopt de trap op en komt vermoeid boven, misschien eens tijd om wat af te vallen, en hij opent de daar van Mia haar slaapkamer. Verbaast kijkt hij naar een lege kamer: 'Mia' Hij draait zich om en kijkt naar de badkamer deur, die staat niet op slot. Hij doet de deur open, ze is ook niet in de badkamer. 'Mia?!' Waar kan zijn dochter uithangen? Hij loopt weer naar haar kamer en ziet dat haar raam wagenwijd open staat. 'Ze zou toch niet...' Haastig holt hij naar het raam en roept hij naar buiten: 'Mia?! Mia!' Natuurlijk geen reactie. Hij kijkt op haar bed, daar ligt haar telefoon. Die heeft ze niet mee?! Mia heeft altijd al telefoon bij zich, zou ze die nu vergeten zijn, of heeft ze hem bewust achter gelaten. Marcel strompelt haastig de trap af naar beneden, bij de vierde tree van onder valt hij uit haast bijna naar beneden, hij kan zich nog net vastgrijpen aan de reling die hard kraakt als hij de meer dan honderd kilo zware man moet opvangen. Dan loopt hij naar de kastje waarop zijn telefoon in de oplader ligt. Hij haalt hem uit de lader en belt haastig zijn vrouw: 'Neem nou op. Kom op Ingrid, neem nou op.' Zijn vrouw neemt niet op, ze neemt nooit haar telefoon op in de auto. Zelf wordt ze altijd woedend als mensen in het verkeer op hun telefoon zitten, vooral als hij het doet. Heel irritant. Wat moet hij nu doen, de politie bellen is geen optie. Hij kan nu ook niet meer ontspannen voetbal kijken, dus zet hij de televisie maar uit. Hij besluit om de stress gewoon weg te drinken. Hij pakt een glas en vult hem tot aan de nok toe met whisky. Hij drinkt hem met een grote slok in een keer leeg en vult zijn glas vervolgens opnieuw, hij kan nu toch niks anders doen dan wachten en hopen dat alles goed komt.

Razendsnel vliegt ze door de lucht, mee met de wind, hoog boven de snelweg. Ze vliegt de gehele A4 af opzoek naar een ongeluk. Al snel ziet ze rookpluimen in de verte en staan alle auto's onder haar stil in de file. Snel vliegt ze richting het ongeluk. Overal staan politie en brandweer. Het meeste vuur is inmiddels geblust, maar de auto's, of wat daar van over is, roken nog flink na. Ze durft niet lager te vliegen om de situatie beter te bekijken, misschien wordt ze dan gespot. Ze weet heus wel dat Pepijn geen bommen heeft laten afgaan, maar dat hij zelf vlammen schoot en de auto's liet ontploffen, maar waarom? Waarschijnlijk probeerde hij te ontkomen van de agenten, maar hij heeft ze toch niet vermoord, of wel. Dat doet haar herinneren aan wat de nieuwslezer nog meer zei: Pepijns ouders zijn omgekomen. 'Hoe is dat nou gebeurd? Zijn ze door de agenten geraakt, zijn de Russen hier ook geweest? Hij zou het toch niet zelf gedaan hebben?' Dan ziet Mia iets vreemds fel gloeiend in het bos naast de snelweg, dat is toch geen vuur? Snel vliegt ze er naartoe om te kijken wat het is.

Uitgeput strompelt Pepijn door het bos, het lopen lijkt al uren te duren, de zon is al flink gedraaid sinds het incident op de snelweg. Hij hoort nog steeds auto's voorbij razen in de verte, dus is hij niet veel verder. Hij weet niet of hij nou dat hele eind langs de snelweg heeft gelopen, en hij dus in de buurt van Den Haag moet zijn, of dat hij de hele tijd rondjes heeft gelopen. Zijn telefoon kan hij niet gebruiken, die is leeg, had hij maar niet de hele dag spelletjes moeten spelen. Hij pakt zijn moeders portemonnee uit zijn zak, misschien geeft de foto geluk, of de ringen. De huissleutels heeft hij niet eens gepakt, maar thuis zou hij ook niet veilig zijn. Hij kon ook niet de telefoons van zijn ouders pakken, die waren vernietigd bij de schietpartij. Hij weet ook niet meer precies wat er gebeurde, het ging allemaal zo snel. Ze werden overgevallen door agenten, of waren het de russen? En toen werden ze aangehouden... En toen? Pepijn kan zich nog duidelijk herinneren dat hij wegsprong van de agenten. Daarna wouden ze hem beschieten, hij werd beschoten! Dat moet het zijn geweest, er vloog vast een kogel op de motor, zo is de auto geëxplodeerd. Ja, dat was het. Of gebruikten ze zelfs raketten? Pepijn herkent de omgeving niet, maar hij weet vrij zeker dat hij nog niet in de buurt is van Den Haag. Hij heeft dorst en hij is moe, zo heet is het buiten niet eens, maar toch heeft hij het erg warm. Pepijn strompelt steeds langzamer vooruit, alles om hem heen begint te draaien. Plots voelt hij een verkoelende wind van boven, uitgeput laat hij zich vallen op de bosgrond.

The Magicals, A new team.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu