7: Tralies

27 4 0
                                    


Als mijn vader de wijk binnenrijdt, merk ik al dat het druk is met mensen. 'Is hier een soort evenement?' Vraagt mijn moeder. 'Geen idee', antwoord mijn vader gefrustreerd terwijl hij hard op de toeter drukt omdat er mensen op de weg staan. De mensen stappen opzij en kijken mij vaag aan als we langs rijden. Ik hoor iemand roepen: 'Dat is hem, die mutant!' Vele mensen kijken naar onze auto en lopen naar ons toe. Mensen kloppen schreeuwend op de ramen en roepen: 'Weg met die monsters!' 'Die mutanten zijn een gevaar voor de mensheid!' Mijn vader drukt gefrustreerd en harder op de toeter. Hij opent zijn raam en schreeuwt woedend: 'Ga weg van mijn auto, flapdrollen! Maak die weg vrij!' Vanuit onze straat komen politie en mensen van de pers aangerend. Door een luidspreker luidt: 'Ga weg van de auto!' Meneer en Mevrouw Jonassen, ik verzoek u om nu uit uw voertuig te stappen!' 'Peter Jonassen, stap uit de auto en ga op de grond liggen met uw handen op de rug!' Geschokt stappen mijn ouders uit, mijn vader zegt tegen mij: 'Blijf zitten schat, wij gaan vragen wat er aan de hand is.' Mijn vader krijgt gelijk een microfoon onder zijn neus gedouwd als hij de autodeur weer dichtdoet, een vrouw van de RTL vraagt: 'Hoe is het om de ouder van een mutant te zijn?' Iemand van de NOS vraagt: 'Heeft u ook krachten? Bent u ook, een zoals men noemt, een mutant? Een agent aan mijn moeders kant van de auto duwt en aantal mensen aan de kant en dwingt ze naar achter te gaan, vervolgens pakt hij zijn handboeien en bind hij mijn moeder vast. Een andere agent vraagt de interviewers opzij te gaan en arresteert vervolgens mijn vader. Op het kruispunt naar de straat waar we wonen staan een paar politieauto's, een agent die tussen de auto's staat heeft een luidspreker vast en roept nog eens: 'Peter Jonassen, ik vraag u nog een keer om uit die auto te komen, anders breken we de auto open!' 'Ik verzoek iedereen om ten minste 5 meter afstand te nemen van de auto!' Ik hoor mijn vader roepen: 'Peter, stap maar uit, het is goed!' Langzaam open ik de deur en er komen gelijk 8 agenten aangelopen uit de mensenmassa die allemaal hun wapen strak en geladen op mij richten. 'Doe die wapens weg!' Schreeuwt mijn vader. 'Wees stil', zegt de agent die hem vasthoud: 'Alles wat u nu zegt kan tegen u gebruikt worden.' Ik probeer over alle mensen heen te kijken en zie dat mijn moeder al gearresteerd wordt. Een negende agent komt haastig op mij afgelopen: 'Op je buik, met de handen op je rug!' Langzaam met knikkende knieën zak ik op de grond. Ik probeer me deze gebeurtenis te herinneren, maar ik heb dit nooit gedroomd. Ik vang mezelf eerst op met mijn handen om voorzichtig op de grond te liggen en doe dan mijn handen langzaam achter mij op mijn rug. De agent stapt snel naar mij toe en gaat op mijn rug zitten: 'Au!' De zware agent zegt: 'U bent gearresteerd voor het vermoorden van twee onschuldige Russische mannen en 21 Duitse agenten! Alles wat je zegt kan tegen je worden gebruikt!' Boos draai ik mijn hoofd naar achter en schreeuw ik: 'Ik heb die agenten niet vermoord, dat waren de Russen!' 'Vertel dat maar tegen de rechter.' De agent stapt van mijn rug af en dwingt mij op te staan. Langzaam sta ik op, de acht wapens bewegen ook omhoog op mijn hoofd gericht. Mijn vader wordt door een agent naar de politieauto geduwd en de agent die mij heeft vastgebonden volgt hem, met alle agenten met de wapens achter mij aan. Mijn ouders worden naast elkaar achterin een politieauto gezet, ik moet alleen in een andere auto. Tussen mij en de bestuurder zit een tralies. Naast de bestuurder zit een gewapende agent die continue achterom kijkt om mij in de gaten te houden.

Na een flinke tijd rijden, komen we aan bij de jeugdgevangenis. De agent met het wapen laat mij de auto uit duwt mij het gebouw binnen. We lopen door de gevangenis de trappen op naar beneden: 'Er is een speciale cel voor jouw geregeld', zegt de agent terwijl ik mijn hoofd naar achter draai hem dan verbaast een boos aankijk, hij vordert: 'Dit is een oude isoleercel van voor dat dit een jeugdgevangenis was, de oude gevangenis is omgebouwd.' Een cipier opent een dikke stalen deur en ik word de donkere gang ingeleid die achter de zware deur verscholen was. De cipier die de deur opende steekt een sleutel in de muur naast een paar knopjes waar vervolgens ook kleine lampjes op aangaan. Hij drukt op een knopje en grote metalen deur links gaat open. Ik hoor iemand roepen, het klinkt zacht, zijn stem lijkt gedempt door de dikke betonnen muren en stalen deur: 'Krijg ik gezelschap!' Ik wil naar de deur naast de open deur kijken, maar de agent geeft mij niet de mogelijkheid en duwt mij de isoleercel in. Hij houdt zijn wapen op mij gericht terwijl ik naar hem omdraai en ik de dikke stalen deur hard voor mijn neus dicht zie vallen. Er klinkt een harde dreun die galmt door de gangen. Ik hoor voetstappen, ze klinken steeds zachter. Vervolgens klinkt er weer een harde dreun en dan is het stil. De woede kruipt bij mij omhoog: 'Wat heb ik verkeerd gedaan? Waarom zit ik opgesloten?' Ik maak een vuist van mijn handen en sla een paar keer op de stalen deur. De deur is zo dik dat het nauwelijks geluid maakt, het doet wel extreem veel pijn aan mijn handen. Van woede en pijn schreeuw ik het uit. Ik blijf op de deur rammen, ook met mijn platte hand, mijn knokkels bloeden. Het schreeuwen doet pijn aan mijn keel, maar ik blijf toch doorgaan. Tranen glijden over mijn wangen. Ik stop met slaan en geef nog een keiharde trap tegen de deur en ik probeer nog een laatste harde kreet uit te slaan. Huilend ga ik met mijn rug tegen de muur aanstaan, ik zak door mijn knieën waarvan de rechter zeer pijn doet door die trap en ga op de grond zitten, met mijn hoofd rustend op mijn knieën. 'Het leven is niet eerlijk hè', hoor ik opeens en ik til mijn hoofd weer op. Ik kijk omhoog naar waar het geluid vandaan kwam en zie daar een klein kiertje in de muur, bij het plafond. Waarschijnlijk voor zuurstof en ventilatie. Anders dan die gleuf en een gleuf aan de overkant bij de andere muur lijkt de cel volledig luchtdicht. Moeizaam sta ik op en vraag ik omhoog pratend naar de gleuf: 'Wie ben jij?' 'Marc', hoor ik vanuit de andere cel. 'Ik heet Peter. Heb jij ook krachten?' Vraag ik door. 'Ja', antwoord Marc: 'Ik ben ook zoals ze ons noemen, een mutant.' 'We zijn geen mutanten ... toch?' Antwoord ik. 'Wat dan?' 'Geen idee, mensen die ons mutanten noemen hebben gewoon te veel x-men gekeken. Wij kwamen zelf met de naam The Magicals.' 'Magicals?' Marc is verbaast over de naam: 'Klinkt eigenlijk wel goed. Maar wie bedoel je eigenlijk met ons? Heb je de andere Magicals ontmoet?' 'Ja', zeg ik: 'Pepijn en Mia, zij hebben ook krachten, net zoals wij.' 'Wat zijn jouw krachten eigenlijk?' Vraagt Marc. 'Ik kan vliegen, een magische bol oproepen en...' Ik val stil. 'En?' Marc is best nieuwsgierig: 'Ik ben heel benieuwd.' 'Ik kan hieruit ontsnappen!' 'Ben je helemaal gek!' zegt Marc: 'Jij denkt hier even uit te kunnen vliegen?' 'Ja, ik denk van wel.' 'Je bent gek, ik kom hier zelfs niet met mijn krachten uit!' 'Wat zijn jouw krachten dan?' Vraag ik. 'Ik ben een ninja!' Zegt Marc trots. 'Ninja?' Ik vraag me af wat hij daarmee bedoeld. 'Snel, geruisloos, lenig, sterk...' 'Heb je super snelheid?' Vraag ik enthousiast, dat klinkt als een gave kracht. 'Niet super snelheid, ietsje sneller.' 'Hardloper snel, of magisch snel?' Ik begin te twijfelen over zijn krachten. 'Iets er tussen in.' 'Kun je nog meer dan alleen snel rennen, je klinkt als een gewone hardloper naar mijn idee, geen ninja.' Ik kan planten laten groeien' gaat Marc verder: 'Als in magisch snel, uit mijn handen.' Dat klinkt meer als een kracht, maar nog niet als een echte ninja. 'Kun je mij dat laten zien?' 'Natuurlijk!' Er klinkt een apart krakend geluid. Ik staar naar de gleuf, wanneer komt het? Na korte tijd verschijnt er een groen puntje in de gleuf en kruipt er een bramenstruik de cel binnen. Het kronkelende puntje kruipt langs de muur tot bijna op de betonnen vloer van de cel. De struik stopt daar met groeien en op enkele plekken op de tak verschijnen bramen. 'Eet smakelijk!' klinkt het vanuit de andere cel. Ik pluk een braam van de tak en eet hem op, de braam smaakt verrukkelijk. Ik heb enorme honger, hoewel de braam zeer lekker is, is het niet genoeg om mijn buik te vullen. Ik pluk er nog een paar en eet ze allemaal op. 'Geven ze ons ook eten?' 'Jawel', antwoord Marc: 'Een sneetje brood en een glaasje water per dag.' 'Hoelang zit je hier al?' 'Vier dagen', zegt hij: 'Dat is hoe vaak ze mij eten hebben gegeven. 'Krijg ik niks?' 'Waarschijnlijk pas morgen ochtend.' 'Godverdomme! Ik rammel!' 'Waarom zit je hier eigenlijk? Vraagt Marc. 'Om dezelfde reden als jij', zeg ik: 'omdat we krachten hebben' 'Heb je niks strafbaar gedaan?' Vraagt Marc, waarop ik antwoord:'Jij wel dan?' 'Tuurlijk, ik een paar winkels beroofd.' 'Je hebt gestolen?' Ik had niet verwacht dat hij hier voor een echte rede zat: 'Maar dan ga je toch niet gelijk de isolatie in.'  'Nee...' Marc is in shock, Peter heeft gelijk, we zitten hier inderdaad vanwege onze krachten. 'Ze hebben mij veroordeeld voor moord, meer dan 20 agenten en twee Russen.' 'En dat heb je niet gedaan?' 'Nee!' Roep ik boos en begin harder te praten: 'Ik snap niet waarom ik word veroordeeld, de politie was er bij!' Marc snapt er niks van: 'Wie heeft die agenten dan vermoord?' 'Die F*cking Russen!' Schreeuw ik woedend: 'Dat kwam zelfs op het nieuws!' 'Weet je zeker dat niet alle agenten zijn neergeschoten, dat de Russen het verhaal hebben verdraaid?' Dat klinkt eigenlijk best logisch. 'We moeten hier ontsnappen', zeg ik: 'Nu, zo snel mogelijk!' 'Hoe wil je dat in vredes naam doen?' Zegt Marc, hij ziet in dat we die Russen moeten stoppen: 'Mij lukt het niet om de muren te breken, ik krijg mijn planten ook niet onder de deur door.' 'Jij kan hier ook niet weg, alleen ik, als mijn krachten werken.' Ik ga in het midden van de cel staan, mijn benen een beetje gespreid, mijn armen langs mijn lichaam. 'Wat ga je doen?' 'Hier gewoon wegvliegen.' Er volgt een lange stilte, Marc vraagt: 'Lukt het?' 'Jawel, alleen een probleempje bij het opstijgen.' Ik spring de lucht in, niks. Ik spring nog eens, weer niks. Ik maak de handbeweging, daar verschijnt de bol. Ik zou mij hier ook uit kunnen snijden. Ik stuur de bal naar de muur tussen mij en Marc. Langzaam verpulvert het beton tot poeder. Na ongeveer een minuut is de bal door de muur heen. 'Wow!' Marc is verbaast: 'We kunnen hier wel ontsnappen!' Ik kijk door het gat, Marc heeft blond haar, bijna wit, net zoals Mia, maar dan kort. Ook lijkt hij een Aziatische achtergrond te hebben, met zijn net iets donkerdere huid lijkt zijn haar nog blonder. Ook is hij veel kleiner dan ik had verwacht, hij vraagt: 'Kun je de muur helemaal open breken?' 'Zijn hier geen camera's?' 'Vast wel', zegt hij: 'Maar die dingen doen het al lang niet meer, die zijn jaren oud!' 'Een groot gat maken duurt uren, ik moet hier gewoon wegvliegen!' 'Door het dak heen?' 'Yep!' Ik ga weer in het midden van de cel staan, Marc gluurt nieuwsgierig door het gat. Ik buig door mijn knieën, en spring. Ik vlieg omhoog, hoor de wind ruisen door mijn oren en... Bam! Ik knal keihard met mijn hoofd tegen het betonnen plafond, bewusteloos val ik neer op de grond.

The Magicals, A new team.Where stories live. Discover now