Hoofdstuk 34

228 7 0
                                    

Oumaima,

"Lieveling, wordt eens wakker." Kreunend opende ik mijn ogen. Er verscheen een glimlach op mijn gezicht toen ik Safouan voor mij zag. Hij leunde voor over een drukte een kus op mijn lippen. "Lieveling, ik moet vandaag op kantoor zijn" zei hij. Ik knikte 'prima, succes' zei ik nog steeds slaperig. Hij grinnikte en stond nu op.

"Lieveling, ik kom voor de lunch nog bij je kijken" zei hij. Ik keek hem strak aan 'hoeft niet, ik red me zelf.' Hij zuchtte "zeker?" vroeg hij aan mij. Ik knikte en draaide nu mijn rug naar hem toe. Ik voelde zijn lippen nog op mijn hoofd voordat hij uit de kamer verdween.

Ik drukte mijn ogen pijnlijk dicht. Gisteren vloog mij in een flits voorbij. Ik probeer er zo min mogelijk aandacht aan te besteden. Maar ik kan het niet, ik kan het niet los laten.

Ik ademde diep in en uit 'hamdolileh' fluisterde ik hardop. Ik ging recht zitten en greep naar mijn badjas die naast mij lag. Ik deed die aan en liep regel recht naar de badkamer. Ik nam een grondige douch, het leek alsof al mijn problemen met het water meegingen. Ik had ook niet door dat ik inmiddels bijna twee uur aan het douchen was.

Toen ik de douche uit stapte hoorde ik mijn telefoon rinkelen. Ik deed mijn haren in een handdoek en wikkelde een grote handdoek om mij heen. Ik haasten mij naar mijn nachtkastje waar mijn telefoon aan de oplader lag. Het was Safouan.

Ik nam snel op. Na een kort gesprek eindigde ik ons telefoon gesprek. Hij heeft blijkbaar informatie over mijn biologische vader. Ik drukte de telefoon op mijn borstkast en ademde diep in en uit. Het ging nu erg snel, Safouan liet er geen gras over groeien.

Ik gooide mijn telefoon op het opgemaakte bed. Ik besloot om richting het kantoor te gaan van Safouan. Ik verkleedde mij naar een zwarte pantalon met een satijn blauwe blouse. Ik föhnde mijn zwarte lokken in model. Ik keek naar buiten en zag het zonnetje schijnen. We gaan langzaam naar de zonnige dagen van het jaar.

Ik gooide wat belangrijke spullen in mijn handtas en liep naar beneden. Ik spoot een geurtje op en liep naar de keuken. Na lang te staren naar de koelkast besloot ik een broodje te halen bij de bakker. Ik liep weer naar de hal en deed mijn zwarte Chanel sneakers aan. Ik genoot intens van het zonnetje buiten. Vandaag liet ik de auto staan en besloot te voet te gaan.

Met mijn gedachtes ver weg liep ik langs het sintel park. Mijn haren stonden recht overeind terug dekend aan mijn relatie met Ilias. Hier was het allemaal begonnen. Mijn aandacht werd getrokken door een klein meisje die huilend om zich heen keek. Ik stopte met lopen en vestigde mijn aandacht op haar. Ze leek ontroostbaar. Ik liep langzaam op haar af. 'Lieverd, wat is er aan de hand?' vroeg ik aan haar.

"Ik ben mijn papa kwijt" snikte ze. Ik hield haar kleine handje vast en bukte. We keken elkaar nu recht in de ogen aan. 'Waar heb je hem voor het laats gezien?' vroeg ik aan haar. Ik veegde haar tranen weg met mijn duim. "Bij de glijbaan" zei ze nog steeds verdrietig. Ik ging nu recht op staan. 'Samen gaan we naar je papa zoeken goed?' ze knikte lief.

Samen met het meisje aan mijn hand liepen we het hele park rond, er was geen enige spoor van haar vader. Heeft hij haar nu bewust achter gelaten? vroeg ik mij af. We waren aangekomen bij de openbare weg. 'Ik zal even bellen' gaf ik aan bij het meisje. Ze bleef braaf naast mij staan. Ik liet haar handje los en greep naar mijn telefoon.

"Papa! daar is mijn papa!" hoorde ik haar naast mij roepen. Geschrokken keek ik nu naar het meisje die zonder te kijken richting de weg liep. Ik liet de telefoon uit mijn handen vallen en rende in een snelle tempo achter haar aan. Ik zag een auto met een snelle snelheid aankomen rijden. Met een stevige duw, duwde ik haar weg. Geschrokken keek ik naar beiden koplampen die erg dichtbij kwamen, het enige wat ik nog hoorde was het oorverdovende geroep van het kleine meisje.

Uitgehuwelijkt, maar toch gelukkig?Where stories live. Discover now