Hoofdstuk 7

312 6 0
                                    

Oumaima,

Het is inmiddels al 5 uur. Ik moet over een uurtje beginnen met mijn dienst. Een verlossing om hier weg te zijn. Ik heb de hele dag geen oog dicht gedaan en ik heb ook geen hap door me keel gekregen. Ik ben kapot.

Ik besloot om op te staan. Ik liep regel recht de badkamer in. Het fijne van alles is dat de badkamer in mijn kamer is. Ik stapte de douche in en nam een ijskoude douche. Bibberend stapte ik de douche weer uit. Ik sloeg een enorme handdoek over mij heen en liep weer de kamer in.

Ik deed mijn werkuniform aan en mijn witte crocs stopte ik in mijn werktas. Mijn haar deed ik in een strakke knot. Ik opende mijn kamer deur en liep meteen richting de hal. Niemand was thuis, fijn.

Ik hoorde mijn maag knorren. Ik besloot iets te gaan zoeken om te kunnen consumeren. Ik legde mijn tas in de gang en liep de keuken in. Het was een ruime keuken in het mat zwart. Alles stond gegoten bij elkaar, normaal zou ik hier uren kunnen staan koken.

Ik opende de koelkast, die was op een paar pakken drinken helemaal leeg. Ik zuchtte, dat wordt een broodje halen. Ik pakte een glas en vulde die met water, ik dronk die in een slok op. Ik pakte mijn tas en liep vervolgens het huis uit.

Ik graaide mijn autosleutels uit mijn zak. Ik opende mijn auto die keurig voor de deur stond geparkeerd. Het was een golf 8 gti. Ik heb er jaren voor gespaard en ik ben er ook erg trots op. Ik gooide mijn tas op de bijrijders stoel en scheurde richting het Wilhelmina kinderziekenhuis.

Aangekomen parkeerde ik de auto in de parkeergarage boven het ziekenhuis. Ik pakte mijn tas op en verliet mijn auto. Ik liep richting de lift naar beneden.

Beneden aangekomen liep ik het ziekenhuis binnen. Ik werd meteen overrompeld door de vele geluiden, drukte en personeel die heen en weer rende. Het wordt een drukke nacht.

Ik liep langs het koffiezetapparaat, waar ik Sander tegen kwam. "Hé meid, wat doe jij hier?" vroeg hij verbaasd. Ik pakte mijn koffie vanuit het koffiezetapparaat. 'Ik kom werken' zei ik lachend. "Je bent gisteren getrouwd of ben je dat vergeten?" vroeg hij. 'Getrouwd?' zei ik onwetend. Ik schonk hem een knipoog en liep lachend de afdeling op.

Sander is een goede collega. Op de afdeling aangekomen zag ik al veel zorg personeel heen en weer lopen. Tevreden liep ik richting mijn kantoor, wat had ik mijn plekje gemist. Mijn rust werd al snel verstoord door Ikram die mijn kantoor in stormde.

'Kloppen is netjes' zei ik hardop terwijl ik mijn jas uit deed. Ze schonk me een middelvinger en ging toen op mijn stoel zitten. "Vertel, hoe was je nacht?" vroeg ze ondeugend. Ik rolde met mijn ogen. 'Er is precies niets gebeurd Ikram, niks spannend te vertellen dus' zei ik. Ze keek me nu beledigd aan. "Ik heb me nou voor niets verheugd op jouw komst?" ik gaf haar nu een stomp. 'Aan het werk snotneus' zei ik lachend.

Ze stond nu op en liep richting de deur. Voordat ze de deur uitliep draaide ze zich om. "Er is trouwens een nieuw kindje op de afdeling" zei ze nu. Ik keek haar nu nieuwsgierig aan. "Hij heet Liaam en hij heeft een lekkerding als broer" zei ze lachend. Voordat mijn balpen haar raakte deed ze de deur dicht. Wat een snotneus ook.

Ik keek nu naar de tijd. Het was bijna 7 uur, tijd voor controle. Ik waste me handen grondig en ging daarna de afdeling op.

Uitgehuwelijkt, maar toch gelukkig?Where stories live. Discover now