Hoofdstuk 1

599 12 0
                                    

Oumaima,

Meisje, lach voor de foto!" riep de fotograaf, die al uren om ons heen draaide in zijn zoektocht naar de 'perfecte' opname. Met een geforceerde glimlach voldeed ik aan zijn verzoek, en hij beloonde me met een tevreden blik.

Een diepe zucht ontsnapte aan mijn lippen; alle ogen waren gericht op mij en de man die naast me zat, genaamd Safouane. De ziana, de traditionele bruiloftszangeres, zag ik van ver al mijn kant op komen lopen. Mijn verlossing uit dit emotionele wervelwind. Ik liet zijn hand los, die ik al urenlang vasthield.

"Ga je je omkleden?" vroeg hij, onzekerheid in zijn stem. Ik probeerde beleefd te blijven, bewust van het feit dat hij hier ook niet uit vrije wil zat. 'Ja,' antwoordde ik kortaf. Hij knikte begrijpend.

De ziana hielp me in alle rust met mijn jurk, en onder haar begeleiding verliet ik de feestzaal waar mensen vol vreugde mijn huwelijk vierden. Een huwelijk dat voor mij bijna als mijn ondergang aanvoelde. Dagenlang had ik gehuild, vond het allesbehalve rechtvaardig. Ik wilde niet trouwen, zeker niet met een volslagen vreemde.

Maar mijn vaders wil is wet, zoals mijn moeder altijd zegt. Ik grinnikte bij die gedachte. Het leek belachelijk, de situatie waarin ik mezelf bevond. Waarom kon ik niet gewoon weglopen en mijn eigen pad volgen?

Ik was zwak, onzeker en bang. Bang om de mensen om me heen te verliezen. Daarom berust ik nu in een huwelijk waarin ik geen geluk zie. Een gedwongen verbintenis; kan ik hierin ooit gelukkig zijn?

"Oumaima, waar ben je met je gedachten?" vroeg Assia, de ziana. Ik haalde mijn schouders op. 'Ergens ver weg,' antwoordde ik. Ze keek me medelevend aan. "Waarom doe je jezelf dit aan?" vroeg ze. 'Ik heb niet echt een keuze, toch?' reageerde ik geïrriteerd.

Ze zuchtte. "Khair in Sha Allah," mompelde ze. Vervolgens begon ze rustig alle spelden uit mijn kapsel te halen. Terwijl ik naar mezelf keek in de spiegel, rolden de tranen over mijn wangen. Mijn aandacht werd getrokken naar de deur. Ik draaide me om, Ilham kwam binnenlopen. De tranen bleven maar stromen. "Meisje toch!" riep ze uit. Ze kwam naar me toe en nam me in een omhelzing.

"Huil maar, lieverd, huil alles eruit," fluisterde ze terwijl ze met haar handpalmen over mijn haren streelde. 'Ik kan niet meer, Ilham, ik kan gewoon niet meer,' snikte ik.

Uitgehuwelijkt, maar toch gelukkig?Where stories live. Discover now