Hoofdstuk 18

272 7 0
                                    

Oumaima,

Mijn aandacht werd getrokken door mijn telefoon die in mijn zak trilde. Ik drukte de oproep weg, de oproep was van een onbekend nummer. Ik wil met rust worden gelaten, ik wil mijn rust. Ik stond op vanuit de grond en klopte het aarde van mijn pyjama broek af. Ik besloot om mijn weg te vervolgen naar mijn moeder. Ik kon Safouane nu niet te woord staan. Ik kon hem niet meer voorliegen.

Ik begon met lopen, gelukkig is het niet ver van het Sintel park. Ik kwam daar tijdens mijn studenten tijd altijd joggen, zo heb ik Ilias ook ontmoet. Ik kan me die beruchte dag herinneren als de dag van vandaag. Ik had net mijn propedeuse gehaald en ik had me inschrijving bij de universiteit ook al rond. Mijn beiden ouders waren apen trots. Mijn broertje en broer hadden een hele grote bos rozen voor mij gehaald. Het waren 100 knal roden rozen. Mijn geluk kon niet stuk.

Het was hartje zomer. Ik besloot mijn sport spullen uit de kast te halen en mijn benen te gaan strekken. Met mijn oortjes geplugd in mijn oren met een liedje van Masri verliet ik het huis richting het beruchte Sintel park. Het was al laat, de zonsondergang was al begonnen. Na een goede dertig minuten te hebben gerend, plofte ik neer op een bankje. Ik zuchten het uit, ik was kapot. Ik zal straks een lekkere frisse douche nemen. Plotseling werd de leegte naast mij gevuld door een grote aanwezigheid. Ik keek niet naast me en wou meteen op staan. Ik voelde een grote hand op mijn hand die mij in een beweging terug trok. Ik kwam oog in oog met een jongeman een adembenemende jongen met gif groenen ogen. ''Liefje, ik zal graag je naam willen weten voordat je de benen neemt'' zei hij met een brede glimlach. Ik voelde me klein, piep klein in zijn grote armen. 'Oumaima' fluisterde ik. Hij lachten nu zijn wolventanden bloot. ''Aangenaam schoonheid, mijn naam is Ilias, Ilias Loukilli.''

Als ik wist wat mij te wachten stond was ik weggelopen. Had ik alles gedaan om te ontsnappen uit zijn enorme armen. Dan zal ik zijn prachtige blik achter mij laten. Als ik het wist was ik die avond thuis gebleven. Tussen mijn ouders en mijn broertje en broer. Het had mij allemaal een hele boel pijn gescheeld.

Ik was zo gezonken in gedachtes dat ik het niet door had dat ik voor mijn ouderlijke huis stond. Ik stond voor de deur. Alleen kwam er geen reactie, het was pas een paar dagen geleden. Ik heb mijn ouders na het ziekenhuis niet meer gesproken. Ik voelde mij een slechte dochter, ik voelde mij schuldig. Ik dacht aan mijn vader, mijn held. Mijn trots, wat voelde ik me verraden toen ik hoorde dat hij me wou weggeven tegen mijn zin in. Hij had mij pijn gedaan. Ondanks alles, houd ik ziel veel van mijn vader.
Ik werd verstoord uit mijn gedachtes door mijn telefoon die weer af ging. Geïrriteerd greep ik naar mijn telefoon die in mijn jas zak zat. Het was Ilham, snel nam ik op. ''Verdomme Oumaima, waar hang je uit?!'' hoorde ik haar haast schreeuwen aan de andere kant van de lijn.

Uitgehuwelijkt, maar toch gelukkig?Where stories live. Discover now