Chapter Sixtyseven

204 4 0
                                    

Ilham Bensaid,

Door brandend zon licht werd ik langzaam wakker. Gedesoriënteerd keek ik om mij heen. Oh ja, ik was op de bank in slaap gevallen. Ik gooide de deken van mij af en zocht naar mijn pantoffels.

Toen ik mijn pantoffels had bereikt schoof ik daar mijn voeten in. Ik liep meteen de trap op naar boven. Onze slaapkamer deur stond op een kiertje geopend. Langzaam duwde ik de deur open maar uit verbazing was het bed netjes opgemaakt. Waar is Amir?

'Amir?!' riep ik nu hard op door het huis in. Onderweg naar beneden viel me een hand geschreven briefje op. "Ik ben een stukje gaan lopen, wacht niet op mij voor het ontbijt" stond er met grote letters. Zuchtend legde ik het blaadje weer terug. Hij is boos.

Ik pakte mijn telefoon en probeerde hem te bellen. Na een paar keer gaf ik het op. Geïrriteerd gooide ik mijn telefoon op de bank. Dit is onze eerste dag als getrouwd stel. Alleen is mijn man nergens te bekennen.

Mijn aandacht werd getrokken door de deur die werd open gedraaid. Ik probeerde me snel een goeie houding te vinden. Amir stond niet veel later voor mijn neus. Hij keek me strak aan en liet mijn blik voor geen seconden gaan. "Goedemorgen Ilham" zei hij. Ik beet op mijn lip 'goedemorgen' fluisterde ik.

Hij wende zijn blik van mij af en liep naar de keuken, ik besloot achter hem aan te lopen. Hij had een tas van de albertheijn. Hij heeft boodschappen gedaan, die hij nu aan het uitpakken is. Ik leunde tegen de deur aan kijkend hoe hij de boodschappen aan het uitpakken was.

Ik ademde diep in en uit. 'Amir, we moeten praten' zei ik nu. Hij stopte waar hij mee bezig was "inderdaad, dat moeten we zeker" zei hij hard.

Amour  (Voltooid)Where stories live. Discover now