Chapter ThirtyEight

219 5 1
                                    

Ilham Bensaid,

"Waar heb je hem gezien?" vroeg Louay. 'Voor mijn appartement' antwoorden ik. Hij zuchtte en haalde zijn handen door zijn zwarte lokken. Ik bekeek hem grondig. Louay is een mooie man.

"Hij is je aan het kwellen" zei hij. Ik schrok uit mijn dagdromen en keek hem strak aan. Louay keek me raar aan. "Waar dacht je aan?" vroeg hij. Ik haalde mijn schouders op. 'Nergens aan' antwoorden ik.

"De rechtszaak is over een week, hoe sta je er nu in?" vroeg Louay. Ik schoof mijn documenten naar hem toe. Hij opende de map en bekeek de documenten grondig. "Het is geen sterke zaak" zei hij geïrriteerd. Ik haalde mijn wenkbrauw op. "Die flikker komt hier gewoon mee weg!" riep hij boos. Hij pakte de documenten en gooide die door zijn kantoor heen.

Geshockeerd keek ik naar Louay. Hij pakte zijn jas en liep zonder iets te zeggen zijn kantoor uit. Wat was er net gebeurd? ik stond op en raapte alle documenten bij elkaar.

Een paar van mijn collega's stonden bij de deur. Ze keken me allemaal bezorgd aan. Ik zag hoe Salma zich tussen hun door wurmde. "Lieverd!" riep ze met medelijden. Ze trok me in een stevige omhelzing. Al snel liet ze me los. Ze richtte zich op de collega's die nog steeds naar ons aan het kijken waren. "Iedereen weer aan het werk gaan, er is niks meer te zien!" riep ze hardop.

Smoezend liep iedereen terug naar hun werkplek. Salma richtte haar aandacht weer op mij. "Gaat het meid?" vroeg ze. Ik knikte. "Ik hoorde hem tot aan de receptie roepen, wat is er gebeurd?" ik haalde mijn schouders op. Ik liet me zelf op de sofa in het kantoor van Louay vallen. 'Ik weet het niet meer Salma, ik weet het echt niet meer' zei ik.

De eerste tranen hadden hun weg gevonden naar beneden. Ze kwam naast me zitten en sloeg haar arm om me heen. "Ga achter hem aan, zoek naar je antwoorden" zei ze. Ik knikte en veegde mijn tranen weg.

Ik stond op. 'Ik ga naar hem opzoek, ik spreek je straks goed?' ze knikte. "Succes" zei ze. Ik liep Louay zijn kantoor uit. Alle ogen waren meteen op mij gericht. Ik ademde diep in en uit en verliet de werkplaats. Mijn hoge hakken hoorde je door de lege gangen tikken.

Ik liep het grote gebouw uit. Waar kon hij toch zijn? ik observeerde de omgeving goed. Toen wist ik het weer. Het parkje achter het gebouw, daar gingen we altijd in de zomer lunchen. Ik liep die kant op.

Aangekomen in het park zag ik Louay al zitten.

Hij zat strak voor zich uit te staren. Ik liep naar hem toe, hij keek op. "Ga weg" siste hij. Ik ging naast hem zitten. Ik legde mijn hand op zijn boven been. 'We gaan dit voor nu en altijd uit praten' zei ik. Hij zweeg en richtte zijn blik weer voor zich uit.

"Oké" antwoorden hij toen uiteindelijk. Hij richtte zijn blik op mij. "Een jaar geleden.."

Amour  (Voltooid)Where stories live. Discover now