Epiloog

882 35 16
                                    

Liam p.o.v
Met mijn vingers trommelde ik op de armleuning van de stoffen stoel. Mijn moeder zuchtte naast me. We zaten al vijf minuten in het kantoor van een politie agent te wachten, hij kreeg opeens een telefoontje. Na lang wachten werd de deur geopend en verscheen de politie agent.

'Sorry voor het lange wachten, maar jullie gaan het nooit geloven,' zei hij terwijl hij zich in zijn stoel liet zakken.

'Tess heeft net via 112 de politie gebeld. Ze heeft haar kidnapper uitgeschakeld en wacht nu tot wij haar locatie kunnen traceren.'

'Uitgeschakeld als in?' Vragend keek ik hem aan. Ik kon niet geloven dat Tess weer naar huis zou komen.

'Vermoord,' beantwoordde de poltieagent. Vol ongeloof keek ik en ook mijn moeder de man aan. Tess had hem vermoord, ik had nooit verwacht dat ze zoiets zou doen. Ook al snapte ik het wel, het was waarschijnlijk de enige ontsnap mogelijkheid. Hij zou haar nooit meer laten gaan.

Mijn moeder schraapte haar keel. 'Staat daar geen straf op, aangezien ze iemand heeft vermoord?'

'Dat moeten we nog even verder onderzoeken, maar als we in een ruimer aspect naar deze zaak kijken, hij heeft haar twee keer gekidnapt, aangeraakt, misschien ook wel verkracht? Ik kan niet met volle zekerheid zeggen dat ze geen straf hoeft uit te zitten, maar met alle dingen die hij heeft gedaan, is het niet gek dat ze het heeft gedaan. Ook al blijft het een misdrijf.'

Ik knikte, gelukkig maar. Ik wilde net weer wat zeggen toen er een klop op de deur was.

'Binnen,' zei de politieagent. Een agente stapte binnen en vertelde ons dat het huis in Hilversum lag. Het adres hadden ze ook.

'Mag ik mee?' vroeg ik.

De politieagent keek me even bedenkelijk aan. 'Nee sorry jongen, dan zou ik haar ouders ook mee moeten vragen en dat gaat allemaal te lang duren. We weten bovendien niet of ze zelf nog gewond is, ze wilt vast zo snel mogelijk weg, dus we laten haar niet langer meer wachten.'

Begrijpelijk knikte ik.

Tess p.o.v
Ik zat beneden in de keuken op een stoel, wachtend op de politie. Mijn handen trilden nog steeds door de gebeurtenis van net. Mijn keel voelde zo droog als schuurpapier, maar dat boeide me nu niet. Ik had iemand vermoord. Het ging allemaal door mijn hoofd. Had ik hem niet beter kunnen laten leven? Was dit echt nodig? Verdiende ik het nog wel om te leven nu ik iemand van het leven heb beroofd? Is het rechtvaardig wat ik heb gedaan? Ik voelde me heel schuldig over wat ik had gedaan.

Ja, ik had gezegd dat hij een slecht persoon was en een monster en ja, hij heeft me vreselijke dingen aangedaan. Ik had het pistool vast, maar om eerlijk te zijn had ik van nooit van mezelf verwacht dat ik ook echt de trekker zou overhalen. Zo ben ik niet, althans, zo wás ik niet. Ik voelde me zo ontzettend schuldig. Moest ik me hier schuldig over voelen? Ik wist het allemaal niet meer. Ik wist niet eens meer wat ik moest voelen. Alle emoties overspoelde me.

Het beeld van Carter's levenloze lichaam flitste weer voor mijn ogen. Of toen hij door zijn knieën zakte, naar zijn hart greep en zijn laatste woorden zei. Een golf van misselijkheid overspoelde me en ik voelde mijn maaginhoud omhoog komen. Ik stond op van mijn stoel in de keuken en rende de korte afstand naar de wasbak. Er kwam niet veel uit mijn mond, ik had tenslotte nog bijna niks gegeten.

Ik trok mijn neus op toen ik de zure smaak in mijn mond proefde en snel spoelde ik het weg met een glaasje water. Geschrokken keek ik op toen ik een auto hoorde. Ik rende naar de voordeur en daar stond mijn verlossing; de politie.

Twee politieagenten stapten uit en een agente bleef in de auto zitten.
'Bent u oké, mevrouw Cooper?' vroeg de linker.

Ik knikte zwakjes. 'Ik ben oké, gewoon geschrokken van mijn eigen daad,' mompelde ik beschaamd.

KidnappedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu